ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ9757
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.C. Bakker
- Y. Sneevliet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep door niet-bestaande rechtspersoon
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 9 januari 2007 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep ingesteld door de Stichting Hervormd Bejaardencentrum Veenendaal (De Engelenburgh) tegen een besluit van het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Het beroep was ingesteld tegen een besluit van 24 oktober 2005, waarbij het bezwaar van eiser tegen een eerder besluit van 7 juni 2005 ongegrond was verklaard. Dit eerdere besluit weigerde het verzoek van eiser om budgetten toe te kennen aan het verzorgingshuis De Engelenburgh.
De rechtbank heeft eerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was omdat de stichting ten tijde van het indienen van het beroep niet meer bestond, als gevolg van een fusie met de Stichting IntraZorg-Plus. De rechtbank oordeelde dat de verkrijgende rechtspersoon niet in de plaats kon treden van de verdwenen rechtspersoon, omdat dit zou betekenen dat rechtsgevolg wordt toegekend aan handelingen van een niet meer bestaande rechtspersoon. Dit zou in strijd zijn met de regels omtrent de tijdigheid van het indienen van een beroep.
De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd benadrukt dat de identiteit van degene voor wie beroep wordt ingesteld, voor afloop van de beroepstermijn kenbaar moet zijn. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het mogelijk maakten om het beroep in te stellen namens een niet-bestaande rechtspersoon.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en kwam zij niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek van eiser. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, en de griffier en de rechter hebben de uitspraak in het openbaar uitgesproken.