ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ2633
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van instantie en eisen van een goede procesorde in faillissementsprocedure
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht diende, ging het om een verzoek tot ontslag van instantie door AXA Leven N.V. tegen de besloten vennootschap AB&P Financieel Adviseurs BV. De procedure volgde op een faillissement van AB&P, waarbij de curator geen gehoor gaf aan de oproeping door AXA. De rechtbank constateerde dat de curator de vordering had overgedragen aan een derde, de heer D. Bart, die geen procespartij was in deze procedure. Hierdoor had noch AB&P noch de curator belang bij de voortzetting van de procedure. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van AXA om ontslag van instantie in beginsel toewijsbaar was, tenzij er feiten of omstandigheden waren die dit in strijd met de eisen van een goede procesorde zouden maken. De rechtbank concludeerde dat dit niet het geval was, ondanks het feit dat AXA pas na de faillietverklaring om ontslag van instantie vroeg. De rechtbank wees het verzoek van AXA toe en veroordeelde AB&P in de proceskosten, die op EUR 1.989,51 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 8 november 2006 door rechter P.W.M. de Wolf.