ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ2633

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130098/HA ZA 01-954
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie en eisen van een goede procesorde in faillissementsprocedure

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht diende, ging het om een verzoek tot ontslag van instantie door AXA Leven N.V. tegen de besloten vennootschap AB&P Financieel Adviseurs BV. De procedure volgde op een faillissement van AB&P, waarbij de curator geen gehoor gaf aan de oproeping door AXA. De rechtbank constateerde dat de curator de vordering had overgedragen aan een derde, de heer D. Bart, die geen procespartij was in deze procedure. Hierdoor had noch AB&P noch de curator belang bij de voortzetting van de procedure. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van AXA om ontslag van instantie in beginsel toewijsbaar was, tenzij er feiten of omstandigheden waren die dit in strijd met de eisen van een goede procesorde zouden maken. De rechtbank concludeerde dat dit niet het geval was, ondanks het feit dat AXA pas na de faillietverklaring om ontslag van instantie vroeg. De rechtbank wees het verzoek van AXA toe en veroordeelde AB&P in de proceskosten, die op EUR 1.989,51 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 8 november 2006 door rechter P.W.M. de Wolf.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 130098 / HA ZA 01-954
Vonnis van 8 november 2006
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AB& P FINANCIEEL ADVISEURS BV,
gevestigd te Hoofddorp,
eiseres,
procureur mr. P.J. Soede,
tegen
de naamloze vennootschap
AXA LEVEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. B.F. Keulen.
Partijen zullen hierna AB&P en AXA genoemd worden.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 juni 2006
- de oproeping van de curator door AXA bij exploit van 1 augustus 2006
- de mededeling namens de curator van AB&P dat deze het geding niet overneemt
- de akte van de zijde van AXA strekkende tot ontslag van instantie
- de brief van de zijde van AB&P d.d. 14 augustus 2006
- de fax van de zijde van AXA d.d. 15 augustus 2006
- de antwoordakte van AB&P.
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1 De rechtbank constateert dat de curator van AB&P geen gehoor heeft gegeven aan de oproeping in de zin van artikel 27 lid 1 Faillissementswet (Fw), zodat het verzoek om ontslag van instantie van AXA in beginsel op grond van artikel 27 lid 2 Fw toewijsbaar is.
Dit is alleen anders, indien er feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat toewijzing van het verzoek in strijd is met de eisen van een goede procesorde (vgl. Hoge Raad, 11 januari 2002, JOR 2002, 76). Daarvan is in casu geen sprake. Vaststaat dat de curator de vordering waarop deze procedure betrekking heeft, heeft overgedragen aan een derde (de heer D. Bart), zodat noch AB&P noch de curator van AB&P belang heeft bij de onderhavige procedure. De heer Bart is geen procespartij in deze, zodat met zijn belang bij voortzetting van deze procedure geen rekening kan worden gehouden. De heer Bart had alleen procespartij kunnen worden, indien de curator van AB&P de procedure wel zou hebben overgenomen, en vervolgens een verzoek ex artikel 225 jo 227 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering had gedaan. De curator heeft er echter voor gekozen om de onderhavige procedure niet voort te zetten.
De omstandigheid dat AXA pas lange tijd na de faillietverklaring van AB&P om ontslag van instantie heeft verzocht, en op de hoogte was van het feit dat de vordering aan de heer Bart was overgedragen, is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat AXA door het indienen van een verzoek om ontslag van instantie in strijd met de eisen van een goede procesorde heeft gehandeld dan wel haar recht om ontslag van instantie te vragen heeft verwerkt.
2.2 Het verzoek van AXA om ontslag van instantie dient dan ook te worden toegewezen. AB&P zal in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van AXA worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- vast recht 181,51
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 1.808,00 (4,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.989,51
3. De beslissing
De rechtbank
3.1 ontslaat AXA van de instantie,
3.2 veroordeelt AB&P in de proceskosten, aan de zijde van AXA tot op heden begroot op EUR 1.989,51.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W.M. de Wolf en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2006.
w.g. griffier w.g. rechter