ECLI:NL:RBUTR:2005:AV1708
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Dompeling
- S. Meurs
- Rechtspraak.nl
Reactie op principe verzoek niet aan te merken als een besluit in de zin van de Awb
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 11 juli 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten. Het beroep van eiser betreft het besluit van 11 april 2005, waarbij zijn administratief beroepschrift tegen een eerder besluit van de Raad van Toezicht van 13 oktober 2004 niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser had verzocht om verkorting van de inschrijftermijn als advocaat en goedkeuring van zijn patronaat, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van eiser van 6 juli 2004 niet als een aanvraag kan worden aangemerkt, en dat de reactie daarop geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat er geen concreet actueel belang voor eiser is, aangezien hij een principiële beslissing wenst zonder dat een specifieke stagiaire betrokken is. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is om verweerder in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Awb en de voorwaarden voor goedkeuring van patronaten binnen de advocatuur.