ECLI:NL:RBUTR:2000:AA8046
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering huisvestingsvergunning en ontruimingsbevel woonwagenstandplaats
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 2 november 2000, gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht om aan de verzoekers een huisvestingsvergunning te verstrekken. De verzoekers, bestaande uit drie personen, hebben een woonwagenstandplaats op 'Texel' in Utrecht en zijn geconfronteerd met een ontruimingsbevel van de Officier van Justitie, dat hen opdraagt de standplaats voor 2 november 2000 om 12.00 uur te ontruimen. De verzoekers hebben op 30 oktober 2000 een aanvraag voor een huisvestingsvergunning ingediend, maar het college heeft deze aanvraag niet tijdig behandeld, wat aanleiding gaf tot het verzoek om een voorlopige voorziening.
De president van de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een besluit tot weigering van de huisvestingsvergunning in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De mededeling van de firma Broekhuizen en Wit aan het Openbaar Ministerie dat de verzoekers illegaal standplaatsen hebben ingenomen, wordt niet als een appellabel rechtsoordeel beschouwd. Het ontruimingsbevel, dat in het kader van een strafrechtelijk traject is gegeven, valt buiten de beoordeling van de bestuursrechter. De president heeft ook vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de aanvraag van de huisvestingsvergunning nog niet was verstreken, waardoor er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Uiteindelijk heeft de president het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, zonder termen aanwezig te achten voor het veroordelen van verweerder in de proceskosten van verzoekers. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, en de zaak is geregistreerd onder nummer SBR 00/2095 VV.