Uitspraak
2.OVERWEGINGEN
tlm1997. ( ... )"
3.BESLISSING.
H.J.H. van Meegen, lid van de enkelvoudige kamer, en in het
M.l.Konert)
Rechtbank Utrecht
In deze zaak heeft de arrondissementsrechtbank te Utrecht geoordeeld over een beroep van Rabofacet B.V. tegen de oplegging van administratieve boetes door het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) over de jaren 1994 tot en met 1997. De boetes van 25% waren opgelegd naar aanleiding van een looncontrole die had plaatsgevonden op 12 oktober 1998, waarbij was vastgesteld dat Rabofacet niet de juiste premies had ingehouden voor freelancers. Eiseres, Rabofacet, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Lisv, dat de boetes ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 juli 2000, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Rabofacet niet in beroep is gegaan tegen de registratie van het administratief verzuim, maar wel tegen de boetes die verband hielden met de verzekeringsplicht van freelancers. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de looncontrole en de daaropvolgende besluiten van het Lisv zorgvuldig gewogen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet opzettelijk of met grove schuld heeft gehandeld, en dat het Lisv niet voldoende bewijs heeft geleverd voor deze beschuldigingen.
De rechtbank oordeelt dat, hoewel Rabofacet enige verwijtbaarheid kan worden toegeschreven, er geen sprake is van opzet of grove schuld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het Lisv niet in voldoende mate heeft aangetoond dat Rabofacet opzettelijk of met grove schuld heeft gehandeld. Daarom heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en de opgelegde boetes vernietigd. Tevens is het Lisv veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op fl. 1420,-. De rechtbank heeft bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht van fl. 450,- door het Lisv aan haar moet worden vergoed.