ECLI:NL:RBSHE:2012:BX3689
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 18 juli 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door een verzoeker. De rechtbank heeft het verzoek niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 285 lid 1 sub a en f van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank constateerde dat er tussen de verzoeker en zijn partner geen gemeenschap van goederen bestond, waardoor zij ieder over een individuele schuldenlast beschikten. Het ingediende verzoekschrift bevatte echter slechts één gezamenlijke schuldenlijst, wat de beoordeling bemoeilijkte. De rechtbank merkte op dat er geen adequate reactie was gekomen op het verzoek om uitsplitsing van de schuldenlijst, waardoor het onmogelijk was om te bepalen voor welke schulden de verzoeker daadwerkelijk aansprakelijk was.
Daarnaast stelde de rechtbank vast dat er voorafgaand aan het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling geen deugdelijke poging was ondernomen om tot een buitenrechtelijke schuldregeling te komen. De verzoeker diende eerst de mogelijkheid van een minnelijk traject te onderzoeken voordat hij gebruik kon maken van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank benadrukte dat een succesvolle schuldsaneringsregeling alleen mogelijk is bij een stabiele financiële situatie. Daarom werd de verzoeker niet ontvankelijk verklaard.
Ten overvloede merkte de rechtbank op dat, zelfs als de verzoeker ontvankelijk zou zijn geweest, er gronden aanwezig waren om het verzoek af te wijzen. De schuldenlijst kwam niet overeen met de rapportage van de gemeente, wat leidde tot onzekerheid over de werkelijke schuldenlast van de verzoeker. Deze onzekerheid, in combinatie met de niet adequaat uitgesplitste schuldenlijst, maakte het voor de rechtbank vrijwel onmogelijk om het verzoekschrift te toetsen aan de wettelijke vereisten. De rechtbank besloot uiteindelijk om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek.