ECLI:NL:RBSHE:2012:BX3688

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
246883/FT-RK 12.820
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 27 juli 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend op 3 mei 2012. Het verzoek is gedaan door een samenwonend stel zonder gemeenschap van goederen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek op grond van artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank merkte op dat in het verzoekschrift of de bijlagen een met redenen omklede verklaring moet worden opgenomen waaruit blijkt dat er geen reële mogelijkheid bestaat om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. In dit geval volstond de kredietbank met de mededeling dat het minnelijke traject niet was gestart, zonder verdere motivering.

De rechtbank stelde vast dat verzoekster zelf aangaf niet in een problematische schuldenpositie te verkeren, maar dat haar beschermingsbewindvoerder had geadviseerd om een schuldsaneringsregeling aan te vragen vanwege de gezamenlijke huishouding met een partner met problematische schulden. De rechtbank vond het onduidelijk waarom verzoekster gebaat zou zijn bij een dergelijk verzoek, gezien het feit dat er geen gemeenschap van goederen was.

De rechtbank concludeerde dat er voorafgaand aan het verzoek geen deugdelijke poging was ondernomen om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Verzoekster diende eerst de mogelijkheid van een minnelijk traject te onderzoeken voordat zij gebruik kon maken van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Daarom verklaarde de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek, zoals vastgelegd in de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Rekestnummer : 246883/FT-RK 12.820
Niet- ontvankelijkverklaring
In de zaak van:
[verzoekster]
[woonplaats]
is op 3 mei 2012 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van schuldsaneringsregeling als bedoeld in artikel 284 juncto 285 Faillissementswet (Fw).
Ingevolge artikel 285 lid 1 sub f Fw, dient in het verzoekschrift of een daarbij te voegen bijlage, te worden opgenomen een met redenen omklede verklaring waaruit blijkt dat er geen reële mogelijkheid bestaat om te komen tot een buitengerechtelijke schuldregeling. In de bij bovengenoemd verzoekschrift gevoegde verklaring wordt door de kredietbank echter volstaan met de mededeling dat het minnelijke traject niet is gestart zonder nadere motivering. De rechtbank merkt voorts op dat zonder een verklaring dat de schuldenaar tevergeefs pogingen heeft ondernomen om met zijn schuldeisers tot een minnelijk vergelijk te komen de schuldsaneringsregeling niet van toepassing kan worden verklaard (kamerstukken II, vergaderjaar 1997/1998, 25672 nr 3). Ter zitting verklaart verzoekster overigens zelf van mening te zijn dat zij voor het indienen van het schuldhulp verzoek niet in een problematische schuldenpositie verkeerde. Volgens haar beschermingsbewindvoerder diende verzoekster echter om een schuldsaneringsregeling te verzoeken omdat zij een gezamenlijke huishouding voert met een partner met problematische schulden. Nu er geen sprake is van enige vorm van gemeenschap van goederen blijft de rechtbank onduidelijk waarom verzoekster gebaat zou zijn bij een dergelijk verzoek.
De rechtbank stelt vast dat voorafgaand aan het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling geen deugdelijke poging is ondernomen om te komen tot een buitenrechtelijke schuldregeling. Verzoekster dient eerst de mogelijkheid van een minnelijk traject te onderzoeken voordat zij gebruik kan maken van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank verklaart verzoekster derhalve niet ontvankelijk op grond van artikel 285 lid 1 sub a en f Fw.
Beschikkende
De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Gewezen door mr. P.P.M. van der Burgt en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juli 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.