ECLI:NL:RBSHE:2012:BX3683

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
246881/FT-RK 12.819
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan minnelijk aanbod

Op 3 mei 2012 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, zoals bedoeld in artikel 284 juncto 285 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft op 27 juli 2012 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank constateert dat er voorafgaand aan het verzoek geen deugdelijke poging is ondernomen om te komen tot een buitengerechtelijke schuldregeling. Dit is een vereiste volgens artikel 285 lid 1 sub f Fw. De kredietbank heeft in het verzoekschrift enkel vermeld dat het minnelijk traject niet is gestart vanwege verschillende STRABIS-boeten en dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) geen medewerking verleent aan een minnelijk traject. De rechtbank benadrukt dat zonder een verklaring dat de schuldenaar tevergeefs heeft geprobeerd om met zijn schuldeisers tot een minnelijk vergelijk te komen, de schuldsaneringsregeling niet kan worden toegepast. De rechtbank wijst erop dat het CJIB geen medewerking verleent aan voorstellen tegen finale kwijting, omdat een STRABIS-boete een niet-saneerbare vordering is. Dit staat echter niet in de weg aan het doen van een reëel en kwalitatief behoorlijk aanbod aan de overige schuldeisers. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij eerst de mogelijkheid van een minnelijk traject moet onderzoeken voordat hij gebruik kan maken van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank verklaart verzoeker derhalve niet-ontvankelijk op grond van artikel 285 lid 1 sub a en f Fw.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Rekestnummer : 246881/FT-RK 12.819
Niet- ontvankelijkverklaring
In de zaak van:
[verzoeker]
[woonplaats]
is op 3 mei 2012 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van schuldsaneringsregeling als bedoeld in artikel 284 juncto 285 Faillissementswet (Fw).
Ingevolge artikel 285 lid 1 sub f Fw, dient in het verzoekschrift of een daarbij te voegen bijlage, te worden opgenomen een met redenen omklede verklaring waaruit blijkt dat er geen reële mogelijkheid bestaat om te komen tot een buitengerechtelijke schuldregeling. In de bij bovengenoemd verzoekschrift gevoegde verklaring wordt door de kredietbank echter volstaan met de mededeling dat het minnelijke traject niet is gestart omdat er sprake is van verschillende STRABIS boeten en het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) geen medewerking geeft aan een minnelijk traject. De rechtbank merkt voorts op dat zonder een verklaring dat de schuldenaar tevergeefs pogingen heeft ondernomen om met zijn schuldeisers tot een minnelijk vergelijk te komen de schuldsaneringsregeling niet van toepassing kan worden verklaard (kamerstukken II, vergaderjaar 1997/1998, 25672 nr 3).
Het spreekt het voor zich dat het CJIB geen medewerking verleent aan voorstel tegen finale kwijting nu een STRABIS boete een niet saneerbare vordering betreft. Dit staat echter niet in de weg aan het doen van een reëel en kwalitatief behoorlijk aanbod aan de overige schuldeisers. De rechtbank verstaat onder de kwaliteit van het aanbod onder meer dat de schuldenaar in zijn aanbod recht doet aan de juridische positie van de onderscheidenlijke schuldeisers, zoals dit geldt in het traject van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De rechtbank stelt vast dat voorafgaand aan het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling geen deugdelijke poging is ondernomen om te komen tot een buitenrechtelijke schuldregeling. Verzoeker dient eerst de mogelijkheid van een minnelijk traject te onderzoeken voordat hij gebruik kan maken van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank verklaart verzoeker derhalve niet ontvankelijk op grond van artikel 285 lid 1 sub a en f Fw.
Beschikkende
De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Gewezen door mr. P.P.M. van der Burgt en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juli 2012 in tegenwoordigheid van de griffier .