ECLI:NL:RBSHE:2012:BX3663
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 1 augustus 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend op 12 juli 2012. Het verzoekschrift was ingediend op grond van artikel 284 juncto 285 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft vastgesteld dat in het verzoekschrift geen deugdelijke verklaring was opgenomen waaruit bleek dat er geen reële mogelijkheid bestond om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. De kredietbank had in haar verklaring volstaan met de mededeling dat het minnelijk traject niet was gestart omdat de schulden niet te goeder trouw zouden zijn ontstaan.
De rechtbank benadrukt dat zonder een verklaring dat de schuldenaar tevergeefs heeft geprobeerd om met zijn schuldeisers tot een minnelijk vergelijk te komen, de schuldsaneringsregeling niet kan worden toegepast. De rechtbank oordeelt dat het feit dat de verzoeker volgens zijn schuldhulpverlener niet te goeder trouw zou zijn geweest, geen reden is om de schuldeisers geen minnelijk aanbod te doen. De rechtbank stelt dat, indien er werkelijk sprake zou zijn van een gebrek aan goeder trouw, het juist voor de hand zou liggen om de mogelijkheid van een minnelijke regeling extra zorgvuldig te onderzoeken.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat verzoeker niet ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek, omdat hij eerst de mogelijkheid van een minnelijk traject dient te onderzoeken voordat hij gebruik kan maken van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de verzoeker derhalve niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 285 lid 1 sub a en f Fw. De uitspraak werd gedaan door mr. P.P.M. van der Burgt en uitgesproken ter openbare terechtzitting.