ECLI:NL:RBSHE:2012:7765

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
17 december 2015
Zaaknummer
12-228
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure

In deze beschikking van de Rechtbank 's-Hertogenbosch, gedateerd 21 december 2012, is het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker had de wraking aangevraagd van mr. D.J. de Lange, die als rechter betrokken was bij de behandeling van een bestuursrechtelijke zaak met zaaknummer AWB 12/2309. Verzoeker stelde dat de rechter niet onbevooroordeeld kon oordelen, omdat hij voorafgaand aan de zitting stukken had ontvangen die volgens verzoeker blijk gaven van vooringenomenheid. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2012 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, terwijl de gewraakte rechter niet aanwezig was maar schriftelijk had gereageerd.

De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat vereist dat er feiten of omstandigheden moeten zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank oordeelde dat verzoeker onvoldoende gronden had aangevoerd om aan te nemen dat de rechter vooringenomen was. De rechtbank benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.

De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de rechter om nadere stukken op te vragen niet getuigde van vooringenomenheid. Ook de omstandigheid dat de gewraakte rechter een andere zaak voorzat, was niet voldoende om te concluderen dat de onpartijdigheid in de procedure AWB 12/2309 in het geding was. De rechtbank wees het wrakingsverzoek af, waarbij de beslissing openbaar werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKOOST-BRABANT
Wrakingskamer
Zittingsplaats 's‑Hertogenbosch
Zaaknummer / rekestnummer: 255465 / EX RK 12-228
Beschikking van 21 december 2012
in de zaak van
[verzoeker],
verzoeker,
tegen
mr. D.J. de Lange,
in zijn hoedanigheid van rechter in de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch bij de behandeling van
de zaak met zaaknummer: AWB 12/2309,
verweerder.
Partijen zullen hierna respectievelijk verzoeker en de rechter worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het proces-verbaal van de terechtzitting in de hoofdzaak op 19november2012 met
daarin opgenomen het voorliggende wrakingsverzoek;
- de schriftelijke reactie van de rechter op het wrakingsverzoek;
- het dossier in voormelde hoofdzaak.
1.2.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden op
20 december 2012. Verzoeker is verschenen. Hij heeft het wrakingsverzoek nader toegelicht
en bij dit verzoek gepersisteerd.
De rechter is niet verschenen. In de schriftelijke reactie heeft de rechter zijn standpunt ten
aanzien van het wrakingsverzoek naar voren gebracht.

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de procedure met zaaknummer:
AWB 12/2309. Verzoeker heeft betoogd dat de rechter niet onbevooroordeeld het geschil
kan beoordelen.
2.2.
Ter onderbouwing van het wrakingsverzoek heeft verzoeker, zoals in het proces-verbaal
van 19 november 2012 kort en zakelijk is weergegeven en desgevraagd ter zitting
nader is toegelicht, gewezen op de volgende feiten en omstandigheden:
Voorafgaand aan de zitting heeft verzoeker stukken ontvangen van de rechtbank waaruit
vooringenomenheid blijkt. Het betreft een instructie waarin vermeld staat dat het beroep
ongegrond wordt verklaard. Verder staan er subjectieve opmerkingen in waar verzoeker het
niet mee eens is. Daarnaast is vermeld dat tot 11 dagen voor de aanvang van de zitting door
partijen nog stukken ingezonden kunnen worden. De rechtbank heeft op 12 en 13 november
2012 nog stukken opgevraagd bij de wederpartij.
2.3.
Ter zitting heeft verzoeker nog het volgende aangevoerd.
Op 21 november 2012 - derhalve twee dagen na de zitting waarin de rechter is gewraakt.
stond een zitting gepland in een Voorlopige Voorzieningzaak die door de zoon van
verzoeker was ingesteld. In de procedure waarin om wraking is verzocht, is verzoeker
bijgestaan door zijn zoon. Verzoeker en zijn zoon waren dan ook zeer verrast en geschokt
dat de gewraakte rechter de voorzitter bleek te zijn van de zitting op 21 november 2012. Op
de uitnodiging voor de zitting van 21 november 2012 stond mr. Potters vermeld als
voorzitter. De rechter had, zo stelt verzoeker, deze zitting niet mogen accepteren, althans ter
zitting moeten uitleggen waarom hij in plaats van de aangekondigde mc. Potters deze zaak
behandelde.
2.4.
De rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten en heeft in dat kader —
kort samengevat — het volgende aangevoerd:
De rechtbank heeft op 12 en 13 november in het procesdossier genoemde, maar niet
aangetroffen stukken bij verweerder opgevraagd. Deze stukken zijn aan verzoeker
toegezonden. De wet bevat geen bepalingen over het opvragen van stukken door de
rechtbank, waarin beperkingen zijn gesteld aan de termijn. De enkele omstandigheid dat de
rechtbank stukken opvraagt bij een van partijen en die aan het dossier toevoegt, waardoor
partijen over dezelfde informatie beschikken, levert geen grond voor wraking op.
Bij de verzending van de opgevraagde stukken aan verzoeker is per ongeluk ook de door de
secretaris opgestelde instructie van de zaak meegezonden. Dit betreft een hulpmiddel bij de
voorbereiding en de afwerking van de zaak. De beslissing wordt pas nà de zitting, mede met
inachtneming van wat partijen ter zitting naar voren hebben gebracht, genomen. De
instructie bevat nooit een voorlopig oordeel van de rechter. Aan dit stuk kan dan ook nooit
de conclusie worden verbonden dat de rechter vooringenomen is, of dat die schijn is gewekt.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht dient te worden
beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke
onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat de rechter uit hoofde van haar aanstelling moet
worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die
zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter met betrekking tot
een procespartij vooringenomen is, althans dat de dienaangaande bestaande vrees objectief
gerechtvaardigd is. Ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid is bij de beoordeling van
het wrakingsverzoek van belang.
3.3.
Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek gebaseerd op een aantal gronden.
Dienaangaande oordeelt de rechtbank als volgt.
3.3.1.
De rechter heeft in de meergenoemde procedure met zaaknummer AWB 12/2309
het van belang geacht om een aantal stukken bij de wederpartij van verzoeker op te vragen.
Verzoeker is het, gelet op de onderbouwing van zijn wrakingsverzoek ter terechtzitting,
kennelijk niet eens met deze beslissing. Door de stukken zelf op te vragen, zé stelt
verzoeker, accepteert de rechter de stukken al bij voorbaat en handelt hiermee niet objectief.
De rechtbank is van oordeel dat de beslissing van de rechter om nadere stukken op te
vragen, er niet van getuigt dat de rechter enige vooringenomenheid tegenover verzoeker
heeft gekoesterd of dat sprake is van een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid
van de rechter. De rechter heeft slechts gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid om op basis
van het procesdossier, het geschil tussen partijen en de stellingen van partijen nadere
processtukken op te vragen en deze in het dossier te voegen. De betreffende stukken zijn
ook aan verzoeker toegezonden, zodat hij hiervan kennis heeft kunnen nemen.
Van schending van processuele regels of van een benadeling van verzoeker door toedoen
van de rechter op grond waarvan partijdigheid of de schijn van partijdigheid zou moeten
worden aangenomen, is niet gebleken.
3.3.2.
De rechtbank is van oordeel dat aan de door de secretaris opgestelde instructie - die
voorafgaand aan de zitting abusievelijk aan verzoeker is toegezonden - niet de conclusie kan
worden verbonden dat de rechter vooringenomen is geweest. Alhoewel het stuk de vorm
heeft van een concept-uitspraak, blijkt voldoende dat het hier gaat om een interne
werkinstructie. Dit staat duidelijk vermeld op het stuk. Voorts volgt dat ook uit de tekst van
de betreffende instructie. Zo staat daarin louter welke standpunten partijen tot dan toe
innemen, welke aspecten nog nadere vraagstelling behoeven, hoe de relevante wet- en
regelgeving luidt en dat de conclusie een voorlopige is.
De rechtbank ziet in de instructie naar objectieve maatstaven bezien geen grond voor
vooringenomenheid, noch voor een objectief gerechtvaardigde vrees dienaangaande.
3.3.3.
Het enkele feit dat de gewraakte rechter een andere zaak voorzit, levert in de
procedure AWB 12/2309 geen grond voor wraking op. Gesteld noch gebleken is dat de
rechter op de zitting van 21 november 2012 opmerkingen gemaakt heeft die kunnen leiden
tot de conclusie dat de rechterlijke onpartijdigheid in voormelde procedure schade zou
kunnen lijden.
3.4.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen zal het wrakingsverzoek worden
afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank,
wijst af, het verzoek tot wraking van mr. D. J. de Lange, in de zaak met zaaknummer
AWB 12/2309.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. Bik, voorzitter, mr. P.P,M. van der Burgt en
mr. P.H. Schoemaker, leden, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2012
tegenwoordigheid van de griffier.