ECLI:NL:RBSHE:2010:BO7503
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- M.L.W.M. Viering
- M. Lammers
- S. van Lokven
- I.J.M. Weemers
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor rechtsbijstand en kosten in strafzaak zonder oplegging van straf
Op 20 december 2010 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door verzoekster, die eerder was gedagvaard door de officier van justitie. De zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, wat verzoekster de mogelijkheid gaf om een vergoeding voor rechtsbijstand aan te vragen. Verzoekster had kosten gemaakt voor rechtskundige bijstand, inclusief BTW, en voor het opstellen van het verzoekschrift. De rechtbank oordeelde dat het verzoekschrift tijdig was ingediend, binnen drie maanden na de beëindiging van de strafzaak. De rechtbank constateerde dat aan de voorwaarden voor vergoeding was voldaan, aangezien de zaak was afgesloten zonder straf of maatregel.
De rechtbank kende verzoekster een totale vergoeding toe van € 2.129,36, bestaande uit kosten voor rechtsbijstand en kosten voor het indienen van het verzoekschrift. De rechtbank oordeelde dat de reistijd van de advocaat volledig vergoed diende te worden, in lijn met de geldende jurisprudentie. Ook werd vastgesteld dat verzoekster als onderneming werd beschouwd in het kader van de omzetbelasting, waardoor de verzochte vergoeding voor het betaalde BTW-bedrag over de kosten van de rechtsbijstand werd toegewezen. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 90, 591 en 591a van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de rechtbank de billijkheid in acht nam.
De uitspraak werd gedaan in openbare raadkamer en is ondertekend door de voorzitter, terwijl de griffier buiten staat was om te ondertekenen. De beslissing is van belang voor de rechtspraktijk, vooral met betrekking tot de vergoeding van kosten in strafzaken zonder oplegging van straf.