ECLI:NL:RBSHE:2010:BO4097
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil in kort geding met betrekking tot echtscheiding en voorlopige voorzieningen
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, is de man in hoger beroep gegaan tegen de vrouw, met wie hij in een echtscheidingsprocedure verwikkeld is. De man vordert de opheffing van door de vrouw gelegde beslagen, die zijns inziens onrechtmatig zijn. De vrouw had op 16 juni 2010 een verzoek tot voorlopige voorzieningen ingediend, waaruit onder andere een verplichting voor de man voortvloeide om alimentatie te betalen. De man stelt dat de beschikking van 16 juni 2010 haar rechtskracht heeft verloren omdat de vrouw niet tijdig een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend. De vrouw daarentegen betwist dit en stelt dat zij op 13 juli 2010 tijdig een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend, wat door de rechtbank is bevestigd in een latere beschikking van 21 juli 2010.
De rechtbank heeft de feiten en het verloop van de procedure in detail onderzocht. De vrouw heeft na de indiening van haar eerste verzoek tot echtscheiding, dat zij op 6 augustus 2010 heeft ingetrokken, een nieuw verzoek ingediend dat op 9 augustus 2010 aan de man is betekend. De rechtbank oordeelt dat de beschikking van 16 juni 2010 haar kracht niet heeft verloren, omdat er binnen de gestelde termijn een nieuw verzoek is ingediend, wat de rechtskracht van de eerdere beschikking bevestigt. De rechtbank wijst de vorderingen van de man af, omdat niet is aangetoond dat de gelegde beslagen onrechtmatig zijn.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de kosten van de procedure tussen partijen worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E. Loesberg op 18 oktober 2010.