ECLI:NL:RBSHE:2010:4768

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 november 2010
Publicatiedatum
29 april 2013
Zaaknummer
199842 - HA ZA 09-2210
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Advies van belastingadviseur over onroerend goed en gevolgen van ongebruikelijke transacties

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit [eiser sub 1], [eiser sub 2] en [eiser sub 3], dat de gedaagde, de openbare maatschap Inventive Control Accountants en Belastingadviseurs, wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van EUR 350.724,00, vermeerderd met rente en kosten. De eisers stellen dat zij schade hebben geleden door onjuist advies van Inventive Control met betrekking tot de aankoop van onroerend goed. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser sub 1] in 2004 een koopoptie verkreeg voor vier panden en dat Inventive Control hem adviseerde om deze panden in te brengen in een monumenten B.V. in plaats van deze door zijn kinderen te laten verwerven. Dit advies leidde tot een ongebruikelijke transactie, waarbij niet werd voldaan aan de vereiste ondergrens van de herinvesteringsreserve (HIR). De rechtbank heeft de feiten en het verloop van de procedure in detail besproken, inclusief eerdere getuigenverhoren en de rol van de belastingadviseur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de advisering van Inventive Control niet aan de normen voldeed die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam belastingadviseur verwacht mogen worden. De rechtbank heeft besloten een deskundige te benoemen om de financiële gevolgen van de advisering te onderzoeken en om te bepalen of het advies om het onroerend goed aan de B.V. over te dragen een behoorlijk advies was. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK's-Hertogenbosch
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 199842 / HA ZA 09-2210
Vonnis van 10 november 2010
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2]

[eiser sub 2]

wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser sub 3]

[eiser sub 3]

wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. F.J.H.M. Berndsen te Breda,
tegen
de openbare maatschap
INVENTIVE CONTROL ACCOUNTANTS EN BELASTINGADVISEURS,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. N.E.N. de Louwere te Waalre.
Eisers zullen hierna tezamen “ [eisers sub 1 t/m 3] ”, en eiser 1 individueel “ [eiser sub 1] ” en eisers 2 en 3 “ [eisers sub 2 en sub 3] ” genoemd worden. Gedaagde zal worden aangeduid met “Inventive Control”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 december 2009
  • het proces-verbaal van comparitie van 27 mei 2010,
  • de akte van [eisers sub 1 t/m 3]
  • de akte van Inventive Control.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 1] heeft sinds jaren zijn onderneming, een privékliniek in Transhair & Aesthetic Team B.V., gevestigd in [adres] . Het pand wordt gehuurd door de B.V..
2.2.
[eiser sub 1] verkreeg in 2004 een koopoptie voor de vier naast elkaar gelegen panden aan de [adres] voor een bedrag van EUR 1.650.000,00.
2.3.
Inventive Control heeft Van Oijen geadviseerd over de aankoop van de panden middels belastingadviseur [naam belasting adviseur] , die zijn werkzaamheden verricht middels zijn vennootschap Raadmeesters Fiscaal Adviseurs B.V. welke vennootschap van 1 mei 2004 tot 1 april 2007 maat was van de maatschap Inventive Control.
2.4.
Voorafgaand aan deze procedure zijn op verzoek van [eiser sub 1] en de besloten vennootschap Wagenberg Monumenten B.V. voor deze rechtbank in 2008 en 2009 voorlopige getuigenverhoren gehouden.

3.Het geschil

3.1.
[eisers sub 1 t/m 3] vorderen Inventive Control (kort gezegd) te veroordelen tot betaling van een bedrag van EUR 350.724,00 te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[eisers sub 1 t/m 3] leggen daaraan ten grondslag dat Inventive Control onjuist heeft geadviseerd waardoor zij schade hebben geleden en nog lijden.
3.3.
Inventive Control voert verweer. Zij erkent dat bij de advisering een fout is gemaakt, maar betwist de hoogte van de gestelde schade.
3.4.
Ter onderbouwing van de stelling dat Inventive Control foutief heeft geadviseerd als gevolg waarvan zij schade hebben geleden en nog lijden voeren [eisers sub 1 t/m 3] het volgende aan.
Standpunt [eisers sub 1 t/m 3]
3.4.1.
Nadat [eiser sub 1] een koopoptie op de vier panden had verkregen en hem het bod werd gedaan de vier panden onder voorwaarden aan een derde te verkopen, heeft hij (op aanraden van zijn accountant) zich gewend tot [naam belasting adviseur] van Inventive Control.
[naam belasting adviseur] heeft [eiser sub 1] afgeraden de vier panden aan te kopen en vervolgens aan die derde door te verkopen. [eiser sub 1] heeft zich bij dat advies neergelegd.
Omdat de panden een goede beleggingsmogelijkheid konden zijn voor de lange termijn gaf [naam belasting adviseur] [eiser sub 1] in overweging de panden in privé aan te kopen. [eiser sub 1] heeft vervolgens aan [naam belasting adviseur] voorgehouden dat hij zijn kinderen (eisers 2 en 3) hierin wilde betrekken en heeft [naam belasting adviseur] gevraagd of er fiscale voordelen waren te behalen indien zijn kinderen één of meerdere panden zouden aankopen.
[naam belasting adviseur] heeft daarop geadviseerd dat [eiser sub 1] de panden [adres] in privé aan zou kopen en dat [adres] door een door de kinderen te verwerven monumenten B.V. zou worden aangekocht.
3.4.2.
De constructie met de monumenten B.V. zou als volgt gaan.
Een cliënt van Inventive Control (die werd geadviseerd door [naam belasting adviseur] ) had een B.V. te koop met een forse herinvesteringsreserve (hierna HIR). Aan de herinvesteringsverplichting kon worden voldaan door de aankoop van [adres] door de B.V., aldus [naam belasting adviseur] . Deze B.V. kon omgevormd worden tot een monumenten B.V. zodat het monument [adres] vrij van overdrachtsbelasting aan de B.V. overgedragen zou kunnen worden. De koopsom van de aandelen bedroeg één euro en [eiser sub 1] zou een vergoeding van EUR 107.000,00 ontvangen ter zake de overname van de herinvesteringsverplichting. De aandelen zouden op naam van de kinderen worden gezet.
Een en ander is, zij het met forse vertraging, uitgevoerd. De betreffende B.V., Breedveld B.V., is uiteindelijk omgevormd tot de Wagenberg Monumenten B.V. In verband met het ontbreken van de benodigde machtigingen van de kantonrechter kon de overdracht aan de (toen nog minderjarige) kinderen in december 2005 niet plaatsvinden. Als tussenoplossing is op 14 december 2005 [eiser sub 1] tot directeur van de B.V. benoemd en is [adres] op 16 december 2005 door de B.V. aangekocht. Uiteindelijk zijn de aandelen op 30 januari 2008 aan de kinderen overgedragen.
3.4.3.
In mei 2007 ( [naam belasting adviseur] had kort daarvoor op 1 april 2007 met zijn B.V. de maatschap Inventive Control verlaten en was zelfstandig geworden) werd door een medewerkster van Raadmeesters Fiscaal Adviseurs B.V. (het kantoor van [naam belasting adviseur] ) ontdekt dat er na de aankoop van [adres] door Wagenberg B.V. eind 2005 nog een HIR resteerde van EUR 350.000,00. Er was bij de advisering geen rekening gehouden met het vereiste van de zogenaamde ondergrens.
3.4.4.
Het vereiste van de ondergrens houdt in dat door afboeking ten laste van de HIR de boekwaarde van het vervangende bedrijfsmiddel niet lager mag worden dan de boekwaarde van het bedrijfsmiddel dat is verkocht.
Verder is van belang dat als niet binnen drie jaar tot herinvestering wordt overgegaan de HIR wordt opgeheven en tot de winst van het derde jaar wordt gerekend. Er dient dan fiscaal te worden afgerekend.
3.4.5.
Een en ander bracht met zich mee dat uiterlijk eind 2008 de resterende HIR van EUR 350.000,00 benut moest worden, omdat er anders alsnog vennootschapsbelasting over dit bedrag betaald moest worden.
3.4.6.
[eiser sub 1] stelt dat de B.V. geen liquiditeiten had om de belastingafrekening te kunnen betalen en dat hij, [eiser sub 1] , daar evenmin over beschikte. Daarom heeft hij (op advies van Inventive Control en [naam belasting adviseur] ) ter benutting van de resterende HIR het onroerend goed [adres] eind 2008 aan Wagenberg B.V. overgedragen.
3.4.7.
[eisers sub 1 t/m 3] verwijten Inventive Control dat zij onjuist heeft geadviseerd. [eiser sub 1] stelt dat hij aan Inventive Control (in de persoon van [naam belasting adviseur] ) heeft laten weten dat hij zijn kinderen in de (privé)transactie wilde betrekken en uitdrukkelijk advies heeft gevraagd over de vraag of er fiscaal voordelen waren te behalen indien zijn kinderen één of meer van de panden zouden aankopen. Daarop heeft [naam belasting adviseur] direct de monumenten B.V. constructie voorgelegd, naar [eiser sub 1] aanneemt om zijn eigen belang en dat van een andere cliënt te dienen. Inventive Control cq [naam belasting adviseur] heeft met geen woord uitgelegd wat de consequenties zouden zijn van verwerving door de kinderen in privé, noch dat er in dat geval sprake zou zijn van een ongebruikelijke transactie. Ook over de consequenties voor de zeggenschap is niets uitgelegd, terwijl [eiser sub 1] bereid was geweest de zeggenschap te verliezen gelet op de grote financiële voordelen van de verwerving door de kinderen in privé.
3.4.8.
De rechtbank begrijpt de stellingen van [eisers sub 1 t/m 3] aldus dat Inventive Control in geen geval de constructie met de monumenten B.V. had mogen adviseren en zich alleen dan op juiste wijze van haar taak had gekweten als zij had geadviseerd Wolput 30 door de kinderen in privé aan te laten kopen.
[eiser sub 1] verwijt Inventive Control dat zij cq [naam belasting adviseur] hem niet had mogen adviseren om [adres] aan de B.V. over te dragen gelet op de daaraan verbonden financiele nadelen.
3.4.9.
Naar de stellingen van [eisers sub 1 t/m 3] lijden [eisers sub 2 en sub 3] een schade van EUR 203.070,00 doordat verzuimd is te adviseren [adres] door hen in privé aan te kopen en in plaats daarvan foutief is geadviseerd [adres] via de B.V. constructie te kopen. Die schade wordt onder meer bepaald door de volgende aspecten: in geval van verwerving in privé zouden de (huur)inkomsten uit het onroerend goed (althans vanaf hun meerderjarigheid in 2009) in box 3 worden belast en zou de verkoopwinst van het pand onbelast zijn, terwijl nu het onroerend goed door de B.V. is verworven de inkomsten als winst uit onderneming met vennootschapbelasting worden belast, de boekwinst als winst wordt belast, er accountantskosten e.d. zijn. Dat de overdracht aan de B.V. vrij van overdrachtsbelasting was valt bij al die nadelen in het niet. [eisers sub 1 t/m 3] hebben de schadeberekening toegelicht in de dagvaarding pagina 13 tot en met 17.
3.4.10.
De schade van [eiser sub 1] wordt veroorzaakt doordat hij zich eind 2008 gedwongen zag als gevolg van de monumenten B.V. constructie en het veronachtzamen van het ondergrensvereiste door Inventive Control zijn privépand [adres] over te dragen aan Wagenberg B.V. Hij kon immers de afrekening van de belastinglatentie, waarmee EUR 74.125,00 was gemoeid, niet financieren. Door die overdracht loopt hij in privé (huur)inkomsten mis, alsmede onbelaste waardestijging in de toekomst, en heeft hij voor niets EUR 12.000,00 aan overdrachtsbelasting betaald.
[eiser sub 1] heeft zijn schade toegelicht in de dagvaarding pagina 18 tot en met 20 en stelt deze in totaal op een bedrag van EUR 145.140,00.
3.4.11.
Tot slot voeren [eisers sub 1 t/m 3] aan dat het bedrag van EUR 107.000,00 dat (uiteindelijk) werd verkregen bij de aankoop van de B.V. niet een onvoorwaardelijk voordeel is (zoals Inventive Control stelt) maar een tijdelijke vergoeding (met enig rentevoordeel) waartegenover ook een belastingverplichting staat.
Standpunt Inventive Control
3.5.1.
Inventive Control erkent dat bij de advisering in december 2005 aan [eiser sub 1] is voorgehouden dat met de overdracht van [adres] aan de B.V. aan de herinvesteringsverplichting zou zijn voldaan en dat eerst in mei 2007 anders is gebleken, namelijk dat bij de advisering geen rekening was gehouden met de zogenaamde ondergrens (c.v.a. punt 22).
3.5.2.
Zij houdt staande dat het advies over de monumenten B.V. constructie voor het overige juist was.
Zij erkent dat [eiser sub 1] advies heeft gevraagd over het betrekken van de kinderen bij de transactie (zij het dat dit wat later zou zijn gebeurd dan [eisers sub 1 t/m 3] stellen). Zij stelt uitvoerig te hebben geadviseerd over de kinderen. Zij stelt evenwel dat de aankoop in privé door de kinderen als groot nadeel had dat [eiser sub 1] geen zeggenschap meer over het pand zou hebben, terwijl [eiser sub 1] te kennen gaf die zeggenschap niet te willen verliezen. Door het bedrijfspand te leveren aan de vennootschap kon die zeggenschap beter gestuurd worden.
Daar komt bij dat de belastingdienst dit een ongebruikelijke transactie zou hebben beoordeeld. Inventive Control stelt dat [naam belasting adviseur] hierover uitvoerig overleg heeft gevoerd met [eiser sub 1] .
Nu aankoop door de kinderen in privé niet aan de orde was kan die situatie ook niet als vergelijking worden gehanteerd bij het bepalen van de schade.
3.5.3.
De voordelen van de monumenten B.V. constructie zijn dat het pand vrij van overdrachtsbelasting kon worden verworven, dat de onderhoudskosten aftrekbaar zijn en dat een bedrag van EUR 107.000,00 werd verkregen in verband met de HIR.
[eisers sub 1 t/m 3] stellen wel dat aankoop in privé door [eisers sub 2 en sub 3] het voordeel had gehad dat het vermogensbestanddeel in box 3 zou zijn belast, maar dat zou als een ongebruikelijke transactie niet zijn geaccepteerd door de belastingdienst. Aanvankelijk stelde Inventive Control dat dit werd veroorzaakt door de terbeschikkingsregeling (TBS). Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [naam belasting adviseur] namens Inventive Control zijn standpunt in zoverre gewijzigd dat hij toen heeft gesteld dat de consequenties van de TBS slechts zouden gelden tot aan de meerderjarigheid van [eisers sub 2 en sub 3] , maar dat na hun meerderjarigheid tegen fraus leges aangelopen zou kunnen worden.
Overigens gaat de stelling van [eisers sub 1 t/m 3] dat de toekomstige boekwinst in privé onbelast zou zijn en dat dat bij een waardestijging van 2,5 % per jaar een voordeel van EUR 91.160,00 zou hebben opgeleverd niet op, nu van een dergelijke waardestijging geen sprake is. Gelet op de economische omstandigheden is een waardestijging niet vanzelfsprekend.
3.5.4.
De enige fout volgens Inventive Control is het niet in acht nemen van het ondergrensvereiste en de daaruit voortvloeiende schade kan alleen bestaan uit het voortijdig moeten afrekenen van de belastinglatentie danwel uit de nadelige gevolgen van het eind 2008 alsnog overdragen van [adres] uit privé aan de B.V.
Het afrekenen van de belastinglatentie zou inderdaad EUR 74.125,00 hebben gekost maar de schade is slechts EUR 23.000,00. Het nadeel van het eind 2008 moeten overdragen van [adres] stelt Inventive Control op EUR 21.000,00, te weten de door [eiser sub 1] (in verband me de eerdere verwerving in privé tevergeefs) betaalde overdrachtsbelasting te verhogen met de transportkosten.
[eiser sub 1] stelt de schade als gevolg van het overdragen van [adres] op EUR 145.140,00 onder meer in verband met het mislopen van inkomen in privé. Inventive Control stelt daar tegenover dat als zij in 2005 juist had geadviseerd over het ondergrensvereiste van de HIR [eiser sub 1] reeds toen de keuze had moeten maken de HIR volledig te benutten of deels vrij te laten vallen. De schade kan dan ook uit niet meer bestaan dan uit de twee hiervoor genoemde bedragen.
4. De beoordeling
4.1.
Het gaat in deze zaak op de eerste plaats om de vraag of Inventive Control heeft mogen adviseren het onroerend goed [adres] te verwerven in de monumenten B.V. Wagenberg Monumenten B.V. (hierna geval 1) of dat zij als redelijk handelend en redelijk bekwaam belastingsadviseur had moeten adviseren het betreffende onroerend goed door [eisers sub 2 en sub 3] in privé aan te kopen (hierna geval 2).
4.2.
In geval 1 lijden [eisers sub 2 en sub 3] geen schade en gaat het enkel om de schade die [eiser sub 1] lijdt als gevolg van het niet in acht nemen van de in de HIR-regeling bepaalde ondergrens. Kort en goed komt dat er op neer dat bepaald zal moeten worden welk bedrag gemoeid zou zijn geweest met de afrekening van de (resterende) belastinglatentie, en welk nadeel aan de overdracht van [adres] aan de B.V. kleeft, inclusief de vergeefs betaalde overdrachtsbelasting.
Het is vervolgens aan de rechtbank te beoordelen welke keuze van [eiser sub 1] in dit verband verwacht had mogen worden. Daarbij speelt een rol dat Inventive Control zelf de twee mogelijkheden aan [eiser sub 1] heeft voorgehouden zonder duidelijk toe te lichten wat de financiele consequenties van de ene of de andere oplossing waren, terwijl dat wel op haar weg had gelegen.
4.3.
In geval 2 dienen ook de nadelige gevolgen bepaald te worden van de verwerving in de B.V. ten opzichte van (de mogelijk misgelopen voordelen van) de verwerving cq het behouden in privé, zowel voor [eisers sub 2 en sub 3] als voor [eiser sub 1] . Wat betreft [eisers sub 2 en sub 3] gaat het dan om de overdracht van [adres] aan de B.V. in plaats van aan hen in privé. Wat betreft [eiser sub 1] gaat het dan om de overdracht van [adres] aan de B.V. in plaats van het behoud daarvan in privé.
4.4.
Alvorens tot een nadere beoordeling te kunnen komen heeft de rechtbank behoefte aan voorlichting door een deskundige. Ter gelegenheid van de comparitie is de benoeming van een deskundige al aan de orde gekomen. Partijen hebben zich na de comparitie uitgelaten over de persoon van de deskundige (zij zijn het eens over de heer [naam belastingadviseur Loyens Loeff] , als belastingadviseur werkzaam bij Loyens Loeff te Eindhoven) en de aan de deskundige voor te leggen vragen. Gelet op een en ander zal de rechtbank één deskundige benoemen, aan wie de hierna vermelde vragen zullen worden voorgelegd.
4.5.
In verband met de omstandigheden van dit geding zal het voorschot op de kosten van de deskundige moeten worden gedeponeerd door beide partijen gezamenlijk.
4.6.
Dat [eiser sub 1] in geval van privé verwerving door de kinderen zijn zeggenschap over [adres] zou zijn kwijtgeraakt staat vast. Of dit uitvoerig aan de orde is geweest zoals Inventive Control stelt, of in het geheel niet zoals [eiser sub 1] stelt, laat de rechtbank voor nu in het midden. Dat komt aan de orde nadat de deskundige zal hebben gerapporteerd. Dan kunnen ook andere kwesties waarover partijen van mening verschillen, voor zover die nog van belang blijken, aan de orde komen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een deskundigenbericht,
5.2.
benoemt tot deskundige:
[naam belastingadviseur Loyens Loeff] , verbonden aan
Loyens & Loeff N.V.
Postbus 17
5600 AA Eindhoven
tel 040 239 45 09
5.3.
draagt de deskundige op om aan de rechtbank schriftelijk een met redenen omkleed bericht uit te brengen omtrent de volgende vragen:
Neemt u bij deze vragen als uitgangspunt dat het een lange termijnbelegging betreft van ca 15 jaar. Houdt u rekening met de door een redelijk bekwaam en redelijk handelend belastingadviseur te hanteren percentage voor te verwachten waardeontwikkeling van het onroerend goed.
1. Is het advies om [adres] over te dragen aan Wagenberg Monumenten B.V. een behoorlijk advies of had een redelijk handelend en redelijk bekwaam belastingsadviseur dit niet mogen adviseren?
Houdt u bij de beantwoording van deze vraag er ook rekening mee dat de HIR alleen door de inbreng van twee panden volledig benut kon worden.
2. Had van een redelijk bekwaam en redelijk handelend belastingadviseur het advies verwacht mogen worden om het onroerend goed [adres] aan [eisers sub 2 en sub 3] in privé over te dragen?
Betrekt u hierin ook de TBS-regeling, de toepasselijkheid daarvan tot aan de meerderjarigheid van [eisers sub 2 en sub 3] en een al of niet succesvol beroep van de belastingdienst op “fraus leges”.
(Met andere woorden: is geval 1 of geval 2 aan de orde)
3. Welk (liquide) bedrag zou zijn gemoeid geweest met de afrekening van de belastinglatentie (het onbenutte gedeelte van de HIR van EUR 350.000,00) en op welk financieel nadeel zou dit per december 2008 bepaald moeten worden (geval 1)?
4. Welk financieel nadeel kleeft aan het op 11 december 2008 door [eiser sub 1] alsnog moeten overdragen van [adres] vanuit privé aan de B.V. als gevolg van het ondergrensvereiste van de HIR (geval 1)?
5. Wat zouden de financiele consequenties voor [eisers sub 2 en sub 3] zijn geweest indien zij [adres] eind december 2005 in privé zouden hebben verworven en kunt u die vergelijken met de situatie dat [adres] in de B.V. is ingebracht (geval 2)?
6. Welke nadelige gevolgen heeft de overdracht op 11 december 2008 van [adres] aan de B.V. voor Van Oijen in privé (geval 1 en 2)?
7. Wenst de deskundige eigener beweging nog nadere opmerkingen te maken?
5.4.
bepaalt dat zowel [eisers sub 1 t/m 3] als Inventive Control een bedrag van EUR 5.950, (derhalve in totaal EUR 11.900,--) als voorschot op de kosten van de deskundige dient over te maken op rekeningnummer 56.99.90.572 ten name van Arrondissement 536 's-Hertogenbosch onder vermelding van "voorschot deskundigenbericht inzake zaaknummer 199842 / HA ZA 09-2210" en wel
binnen vier wekenna deze uitspraak,
5.5.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op tijd en plaats als door de deskundige in overleg met partijen nader te bepalen, met dien verstande dat daartoe niet behoeft te worden overgegaan dan nadat de griffier schriftelijk heeft bericht omtrent de ontvangst van de voorschotten,
5.6.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige na aanvaarding van de benoeming verplicht is de opdracht onpartijdig en naar beste kunnen te volbrengen,
  • de deskundige bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat uit het schriftelijk bericht moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan,
  • van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken in het schriftelijk bericht melding moet worden gemaakt,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
5.7.
wijst partijen er op dat, indien zij schriftelijk opmerkingen aan de deskundige doen toekomen, zij daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij dienen te verstrekken,
5.8.
bepaalt dat de deskundige het schriftelijk en ondertekend deskundigenbericht uiterlijk binnen
zesmaanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van de voorschotten in drievoud ter griffie van de rechtbank moet inleveren,
5.9.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 8 december 2010 voor controle door de griffier van ontvangst van de voorschotten aan de hand van door partijen ter rolle te overleggen betalingsbewijzen,
5.10.
bepaalt dat, zodra de griffier is gebleken dat de voorschotten zijn ontvangen, de zaak wordt verwezen naar de “parkeerrol” totdat het deskundigenbericht ter griffie is ontvangen danwel één van partijen verzoekt de zaak voor een volgende proceshandeling op de rol te plaatsen,
5.11.
bepaalt dat, na ontvangst van het deskundigenbericht ter griffie, de zaak weer op de rol zal komen voor uitlating door partijen of zij aanstonds vonnis wensen, de zaak willen bepleiten, een nadere conclusie of akte willen nemen dan wel doorhaling wensen; indien, desgevraagd, gelegenheid gegeven wordt voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht, zal [eisers sub 1 t/m 3] daartoe als eerste in de gelegenheid worden gesteld,
5.12.
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit vonnis aan de deskundige zal doen toekomen,
5.13.
bepaalt dat partijen hun procesdossiers in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen,
5.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.R.M. van Dam en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2010.