ECLI:NL:RBSHE:2009:BI3813

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09-1022 en AWB 09-1023
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorzieningen tegen aanmaningskosten ter zake van leges

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 11 mei 2009 uitspraak gedaan over verzoeken om voorlopige voorzieningen in het kader van aanhangige beroepen tegen aanmaningskosten ter zake van leges. De verzoeker had verzocht om voorlopige voorzieningen, omdat hij het niet eens was met de aanmaningskosten die door de gemeente Eersel waren opgelegd. De voorzieningenrechter overwoog dat het financiële belang in deze zaak gering was en dat het niet aannemelijk was dat de verzoeker deze bedragen niet zou kunnen betalen vooruitlopend op de uitspraken in de hoofdzaak. Hierdoor was er volgens de voorzieningenrechter geen sprake van een spoedeisend belang dat het treffen van voorlopige voorzieningen rechtvaardigde.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken tot het treffen van voorlopige voorzieningen afgewezen, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat de voorzieningenrechter zonder zitting uitspraak kan doen indien het verzoek kennelijk ongegrond is. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om de besluiten van de gemeente te schorsen en dat er geen proceskosten aan de andere partij konden worden opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open. Afschriften van de uitspraak zijn verzonden naar de verzoeker en de invorderingsambtenaar van de gemeente Eersel.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht, belastingkamer
Zaaknummers: AWB 09/1022 en AWB 09/1023
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 mei 2009
inzake
[verzoeker]
te Eersel,
verzoeker,
tegen
de invorderingsambtenaar van de gemeente Eersel,
verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 19 maart 2009 heeft verzoeker de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht voorlopige voorzieningen te treffen als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, onder meer indien tegen een besluit beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Ingevolge artikel 8:83, derde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien hij kennelijk onbevoegd is, of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is, uitspraak doen zonder zitting.
3. Verzoeker heeft verzocht voorlopige voorzieningen te treffen inzake de bij rechtbank aanhangige beroepen met zaaknummers AWB 09/593 en AWB 09/594. Deze beroepen richten zich tegen een tweetal uitspraken op bezwaar van verweerder van 12 februari 2009, waarbij de bezwaren van verzoeker tegen aanmaningskosten ter zake van leges ongegrond zijn verklaard.
4. Vastgesteld wordt dat in de hoofdzaken enkel aanmaningskosten aan de orde zijn. Het betreft derhalve slechts een gering financieel belang. Niet aannemelijk is dat verzoeker deze geringe bedragen vooruitlopend op de uitspraken op de beroepen niet zou kunnen betalen. Er is derhalve geen sprake van een dusdanig zwaarwegend spoedeisend belang bij schorsing van verweerders besluiten dat van verzoeker in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij de uitspraken op de ingestelde beroepen afwacht.
5. Gelet op het vorenstaande bestaat geen aanleiding tot het treffen van voorlopige voorzieningen zoals door verzoeker verzocht.
6. Onder de hiervoor gegeven omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verzoeken kennelijk ongegrond is waardoor met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb zonder zitting uitspraak zal worden gedaan.
7. Van omstandigheden op grond waarvan één van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, is de voorzieningenrechter niet gebleken.
8. Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De voorzieningenrechter,
wijst de verzoeken tot het treffen van voorlopige voorzieningen af.
Aldus gedaan door mr. W.C.E. Winfield als voorzieningenrechter in tegenwoordigheid van A.J.H. van der Donk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2009.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschriften verzonden: