ECLI:NL:RBSHE:2008:BF8919

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/3914
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen Technische Detachering Service B.V. en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiseres, Technische Detachering Service B.V., kreeg een bestuurlijke boete van € 1.500 opgelegd wegens overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De rechtbank oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, omdat eiseres niet had voldaan aan de verplichting om een afschrift van het identiteitsbewijs van een vreemdeling te verstrekken aan de inlenende partij, The Best Barrel B.V. Tijdens een controle door de regiopolitie Brabant-Noord werd een Poolse vreemdeling aangetroffen die werkzaamheden verrichtte zonder dat eiseres over een tewerkstellingsvergunning beschikte.

Eiseres voerde aan dat zij niet als werkgever kon worden aangemerkt en dat zij geen verwijt kon worden gemaakt voor het ontbreken van een identiteitsbewijs. Ook stelde zij dat de boete disproportioneel was en dat het ne bis in idem-beginsel was geschonden, omdat er al een boete was opgelegd voor een vergelijkbare overtreding. De rechtbank verwierp deze argumenten en stelde vast dat eiseres op goede gronden was beboet. De rechtbank benadrukte dat de boete niet in strijd was met het beginsel van ne bis in idem, omdat de overtredingen betrekking hadden op verschillende feitelijke gedragingen.

De rechtbank concludeerde dat eiseres bewust had nagelaten om het identiteitsbewijs te verstrekken en dat er geen sprake was van verminderde verwijtbaarheid. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de opgelegde boete. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet arbeid vreemdelingen en de verantwoordelijkheden van werkgevers met betrekking tot de tewerkstelling van vreemdelingen.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 07/3914
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 oktober 2008
inzake
Technische Detachering Service B.V.,
te 's-Hertogenbosch,
eiseres,
tegen
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
te 's-Gravenhage,
verweerder,
gemachtigde mr. B. Akciger.
Bij besluit van 28 juni 2006 heeft verweerder aan eiseres een bestuurlijke boete opgelegd van € 1.500 wegens overtreding van artikel 15, eerste lid van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav).
Het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 10 oktober 2007 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 september 2008, waar verweerder is verschenen bij gemachtigde. Eiseres is niet verschenen.
Overwegingen
1. Aan de orde is of verweerder op goede gronden aan eiseres een bestuurlijke boete van € 1.500 heeft opgelegd ter zake van overtreding van artikel 15, eerste lid van de Wav.
2. De rechtbank gaat daarbij uit van de volgende feiten en omstandigheden.
3. Op 18 mei 2005 is tijdens een door de regiopolitie Brabant-Noord uitgevoerde controle in het kader van de Wav op de locatie [adres] te 's-Hertogenbosch een persoon met de Poolse nationaliteit aangetroffen, terwijl hij werkzaamheden verrichtte, bestaande uit het repareren van biervaten. Eiseres, die de vreemdeling via Euro Aktief Uitzendbureau B.V. heeft ingeleend en hem vervolgens heeft uitgeleend aan The Best Barrel B.V., beschikte voor deze vreemdeling niet over een tewerkstellingsvergunning en beschikte evenmin over een kopie van het identiteitsdocument van de vreemdeling in haar administratie.
Vaststaat voorts dat eiseres er niet voor heeft zorg gedragen dat The Best Barrel B.V. een afschrift van het identiteitsdocument van de vreemdeling ontvangen heeft.
4. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet als werkgever kan worden aangemerkt en dat haar geen verwijt kan worden gemaakt ter zake van het niet beschikbaar hebben van een identiteitsbewijs voor de aangetroffen vreemdeling. Verder is eiseres van mening dat het voorbehoud dat Nederland heeft gemaakt bij toetreding van Polen tot de EU niet langer geldt vanwege een gewijzigd inzicht van de wetgever ten aanzien van de strafwaardigheid van het aan de orde zijde feit, zodat de boete ten onrechte is opgelegd.
Eiseres heeft verder aangevoerd dat zij ervan op de hoogte was dat The Best Barrel BV al beschikte over een identiteitsbewijs van de vreemdeling en daarom niet een afschrift van het identiteitsbewijs aan The Best Barrel BV heeft verstrekt.
Verweerder handelt volgens eiseres voorts in strijd met het ne bis in idem-beginsel, nu reeds een boete is opgelegd voor het niet in de administratie beschikken over een identiteitsbewijs. Daaruit volgt dat eiseres ook niet kon voldoen aan artikel 15, eerste lid, van de Wav, te weten het verstrekken van het identiteitsbewijs aan de inlenende partij, zodat eiseres nu tweemaal beboet wordt voor hetzelfde feit.
Subsidiair is eiseres van mening dat de opgelegde boete disproportioneel is en in geen enkele verhouding staat tot de met het besluit te dienen doelen. Toepassing van het evenredigheidsbeginsel moet volgen en moet er in ieder geval toe leiden dat de boete wordt verlaagd.
5. Het wettelijk kader luidt als volgt.
6. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, sub 1º, van de Wav is werkgever degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef, en onder c, van de Wav is een vreemdeling hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000.
7. Artikel 15 van de Wav luidt, voor zover hier van belang:
1. Indien de werkgever door een vreemdeling arbeid laat verrichten waarbij die arbeid feitelijk wordt verricht bij een andere werkgever, draagt de eerstgenoemde werkgever er bij aanvang van de arbeid door de vreemdeling onverwijld zorg voor dat de andere werkgever een afschrift van het document, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht, van de vreemdeling ontvangt.
2. De werkgever die het afschrift van het document, bedoeld in het eerste lid, ontvangt, stelt de identiteit van de vreemdeling vast aan de hand van het genoemde document en neemt het afschrift op in de administratie.
3. De werkgever, bedoeld in het tweede lid, bewaart het afschrift tot tenminste vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de arbeid door de vreemdeling is beëindigd.
4. (...).
8. Ingevolge artikel 18, eerste lid, van de Wav wordt als beboetbaar feit aangemerkt het niet naleven van de artikelen 2, eerste lid, en 15. Ingevolge artikel 18b, eerste lid, van de Wav, maakt de toezichthouder indien hij vaststelt dat een beboetbaar feit is begaan, daarvan zo spoedig mogelijk een rapport op.
9. Ingevolge artikel 19a, eerste lid, van de Wav legt een daartoe door de Minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar namens hem de boete op aan degene op wie de verplichtingen rusten welke voortvloeien uit deze wet, voor zover het niet naleven daarvan is aangeduid als een beboetbaar feit.
10. Ingevolge artikel 19d, derde lid, van de Wav stelt onze Minister beleidsregels vast waarin de boetebedragen voor de beboetbare feiten worden vastgesteld.
11. Met ingang van 1 januari 2007 zijn de “Beleidsregels boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2007”, gepubliceerd in de Staatscourant nr. 250, pag. 40 van 15 december 2006, in werking getreden. Daarbij zijn de ten tijde van het primaire besluit van kracht zijnde “Beleidsregels boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen” gepubliceerd in de Staatcourant 2006, nr. 116, pag. 14, van 6 juni 2006 ingetrokken.
12. Blijkens de “Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wet arbeid vreemdelingen”, behorende bij de Beleidsregels 2007 bedraagt het boetenormbedrag bij overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav € 1.500.
13. De rechtbank overweegt als volgt.
14. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 8 augustus 2008, AWB 07/2749, in welke zaak sprake was van een feitencomplex dat identiek is aan het feitencomplex in de onderhavige zaak, geoordeeld dat eiseres als werkgever in de zin van de Wav dient te worden aangemerkt. De rechtbank ziet geen grond om thans anders te oordelen dan zij in die uitspraak heeft gedaan. Gelet daarop moet de grief van eiseres dat zij niet als werkgever kan worden aangemerkt, worden verworpen.
15. Eveneens moet de grief van eiseres dat geen boete meer mag worden opgelegd omdat op 1 mei 2007 de arbeidsmarkt is geopend voor werknemers uit (onder meer) Polen, worden verworpen. Hoewel in artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht de bepaling is opgenomen dat bij verandering van wetgeving de meest gunstige bepalingen dienen te worden toegepast voor de verdachte, leidt deze hoofdregel uitzondering indien de veranderingen geen blijk geven van een gewijzigd inzicht van de wetgever met betrekking tot de strafwaardigheid van het feit. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld in haar uitspraak van 12 maart 2008, nr. 200704963/1, is het vervallen van de eis van een tewerkstellingsvergunning voor Poolse werknemers per 1 mei 2007 niet gelegen in een gewijzigd inzicht van de wetgever met betrekking tot de strafwaardigheid van het feit.
16. Vaststaat dat eiseres niet een afschrift van het identiteitsbewijs van de vreemdeling heeft verstrekt aan The Best Barrel B.V. Aldus heeft eiseres in strijd met artikel 15, eerste lid van de Wav gehandeld. Verweerder was daarom bevoegd om een boete op te leggen.
17. Hieraan doet niet af dat eiseres tevens is beboet voor overtreding van artikel 15, tweede lid, van de Wav. De rechtbank overweegt dat de beboeting in verband met overtreding van voornoemd artikellid betrekking heeft op een andere feitelijke gedraging (het niet opnemen van een afschrift in de eigen administratie) dan het feit dat in de onderhavige zaak is beboet (het niet verstrekken van een afschrift). Van het opleggen van twee afzonderlijke boetes voor dezelfde feitelijke gedraging is derhalve geen sprake. In zoverre faalt het betoog van eiseres dat verweerder het beginsel van ne-bis-in-idem heeft geschonden. Voor zover eiseres hiermee mede heeft willen betogen dat aansluiting moet worden gezocht bij artikel 56, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, in die zin dat beide overtredingen moeten worden gezien als een voortgezette handeling die voor de boeteoplegging als slechts één overtreding moet worden aangemerkt, faalt ook dit betoog. De gedingstukken bieden onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat aan het niet verstrekken van een afschrift van het identiteitsdocument van de vreemdeling aan The Best Barrel B.V. hetzelfde ongeoorloofde wilsbesluit ten grondslag heeft gelegen als aan het nalaten van het opnemen van een dergelijk afschrift in de eigen administratie. Uit de reactie van eiseres op het voornemen tot het opleggen van de onderhavige boete komt immers naar voren dat het niet verstrekken van een afschrift aan The Best Barrel B.V. is ingegeven door de veronderstelling van eiseres dat Euro Aktief Uitzendbureau B.V. voor de verstrekking van het afschrift zou zorg dragen. Hieruit blijkt niet van enige samenhang met de beslissing van eiseres om ook zelf geen afschrift in haar administratie op te nemen.
18. Zoals de Afdeling heeft overwogen in onder meer de uitspraak van 12 maart 2008, nr. 200704906/1, wordt in situaties waarin sprake is van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid van boeteoplegging afgezien. Hiertoe dient de werkgever aannemelijk te maken dat hij al hetgeen redelijkerwijs mogelijk was heeft gedaan om de overtreding te voorkomen.
Een beperkte mate van verwijtbaarheid kan aanleiding geven de opgelegde boete te matigen.
19. De rechtbank stelt vast dat eiseres er bewust voor heeft gekozen niet voor aanvang van de werkzaamheden een afschrift van het identiteitsbewijs aan The Best Barrel B.V. te verstrekken. Van een verminderde verwijtbaarheid is derhalve geen sprake . De door eiseres gestelde omstandigheid dat The Best Barrel BV reeds beschikte over een identiteitsbewijs van de vreemdeling, doet daar niet aan af. Deze omstandigheid ontsloeg eiseres niet van de op haar rustende wettelijke verplichting het identiteitsbewijs te verstrekken. Doelstelling van het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Wav is immers, zoals verweerder ter zitting ook heeft toegelicht, dat de inlener aan de hand van het door de uitlener in afschrift verstrekte identiteitsbewijs kan vaststellen dat de persoon die door de uitlener wordt uitgeleend dezelfde is als de persoon die de inlener inleent.
20. Eiseres heeft aangevoerd dat de boete niet in verhouding staat tot de met het besluit te dienen doelen, maar heeft die stelling niet nader onderbouwd. De rechtbank gaat daarom aan deze grief van eiseres voorbij.
Overige omstandigheden op grond waarvan de boete moet worden gematigd zijn gesteld noch gebleken.
21. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder eiseres op goede gronden een boete heeft opgelegd van € 1.500,00 ter zake van overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav, zodat het beroep ongegrond is.
22. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of om te bepalen dat aan eiseres het door haar betaalde griffierecht moet worden vergoed.
23. Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De rechtbank,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. W.C.E. Winfield, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.A. van Wendel de Joode, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2008
Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending
van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Afschriften verzonden: