ECLI:NL:RBSHE:2008:BF4127
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht bij handhavingsverzoek door nieuwe eigenaren
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 24 september 2008, gaat het om een handhavingsverzoek van eisers, [eiser A] en [eiser B], tegen de bedrijfsactiviteiten van derde-belanghebbende op een perceel dat zij recentelijk hebben verworven. De eisers hebben een verzoek ingediend om handhaving van het bestemmingsplan, nadat eerder een verzoek van de toenmalige eigenaar, [toenmalig eigenaar], was afgewezen. De rechtbank moet beoordelen of het verzoek van de nieuwe eigenaren kan worden gezien als een nieuwe aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat artikel 4:6 van de Awb van toepassing is, omdat de eisers nu eigenaar zijn van het perceel en zij een handhavingsverzoek hebben ingediend dat betrekking heeft op dezelfde situatie als het eerdere verzoek van [toenmalig eigenaar]. De rechtbank stelt vast dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cuijk, ten onrechte heeft geoordeeld dat artikel 4:6 niet van toepassing was. Dit heeft geleid tot een onjuiste beoordeling van het handhavingsverzoek.
Desondanks komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die een heroverweging van het eerdere besluit rechtvaardigen. De rechtbank wijst erop dat de afwijzing van het verzoek van [toenmalig eigenaar] in 1995 niet was gebaseerd op een tijdslimiet voor de bedrijfsvoering van derde-belanghebbende. Daarom kan het feit dat derde-belanghebbende zijn bedrijf nog steeds exploiteert, niet worden aangemerkt als nieuw feit.
De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond, omdat er geen aanleiding is om het eerdere besluit van verweerder te vernietigen. De rechtbank ziet geen reden om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.