ECLI:NL:RBSHE:2008:BD3666
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van een bijdrage in de kosten van de huishouding en opheffing aansprakelijkheid voor huishoudelijke schulden
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 9 juni 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een vrouw om een bijdrage in de kosten van de huishouding van haar man vast te stellen. De vrouw, die met de man in Marokko was gehuwd, verzocht de rechtbank om een bijdrage van € 818,13 netto per maand. De man voerde verweer en stelde dat hij geen draagkracht had om bij te dragen aan de kosten van de huishouding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, na een periode van werkloosheid, inmiddels een uitkering ontvangt op grond van de Wet Werk en Bijstand. De rechtbank oordeelde dat de man niet verwijtbaar werkloos was geworden en dat hij zich actief moest inspannen om werk te vinden. Gezien zijn huidige financiële situatie concludeerde de rechtbank dat de man geen draagkracht had om bij te dragen aan de kosten van de huishouding, waardoor het verzoek van de vrouw werd afgewezen.
Daarnaast verzocht de vrouw om opheffing van haar aansprakelijkheid voor de door de man aangegane verbintenissen. De rechtbank oordeelde dat er gegronde redenen waren voor deze opheffing, aangezien partijen al langere tijd niet meer samenwoonden en geen contact meer hadden. De rechtbank besloot daarom de aansprakelijkheid van beide partijen voor elkaars verbintenissen op te heffen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze uitspraak is van belang voor de toepassing van het Nederlands recht in zaken van alimentatie en aansprakelijkheid binnen het huwelijksvermogensrecht.