ECLI:NL:RBSHE:2008:BD1168

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825047-08
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging voor poging tot doodslag op een prostituee in Eindhoven

In deze zaak, die op 9 mei 2008 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, stond de verdachte terecht voor meerdere pogingen tot doodslag en mishandeling van verschillende slachtoffers in Eindhoven. De tenlastelegging omvatte onder andere de poging om [slachtoffer 1] van het leven te beroven door haar keel dicht te knijpen op 21 januari 2008, en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op verschillende data in januari en december 2007. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting werd de ontvankelijkheid van de officier van justitie niet betwist en er waren geen gronden voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank achtte niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte onder 2 en 3 was tenlastegelegd, en sprak hem daarvan vrij. Wat betreft het feit onder 1, concludeerde de rechtbank dat er voldoende bewijs was voor poging tot doodslag. De rechtbank weigerde het verweer van de verdediging dat er geen sprake was van opzet op de dood, en oordeelde dat de gedragingen van de verdachte wezenlijk wezenlijk op opzet op de dood wezen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte zelf.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, namelijk schizofrenie, en dat hij daardoor niet strafbaar was voor het bewezen verklaarde feit. De rechtbank besloot de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en legde terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging op. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot schadevergoeding toegewezen, terwijl de vordering van [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk werd verklaard. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825047-08
Datum uitspraak: 09 mei 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
wonende te [woonplaats] [adres],
thans gedetineerd te: PI Midden Holland, HvB Haarlem.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 april 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 maart 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 januari 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en,- al dan niet met voorbedachten rade-, [slachtoffer 1] van het leven te beroven en/of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en -al dan niet na kalm beraad en rustig overleg-, [slachtoffer 1] met kracht in de keel/hals heeft geknepen
en/of (aldus) de luchtpijp van [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt/dicht geknepen, althans [slachtoffer 1] het ademen heeft belet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 289 / 287 / 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 15 januari 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven en/of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (meermalen) met kracht zijn borst op het hoofd/gezicht van [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of gehouden en (aldus) [slachtoffer 2] het
ademen heeft belet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287 / 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2008 te Eindhoven opzettelijk [slachtoffer 2] heeft mishandeld door meermalen, althans éénmaal met kracht zijn borst op/tegen het hoofd/gezicht van [slachtoffer 2] te duwen en/of houden en/of te klemmen en/of (aldus) [slachtoffer 2] het ademen te beletten, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2007 tot en met 15 december 2007 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachto[slachtoffer 3] van het leven te beroven en/of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 3] met kracht in de keel/hals heeft geknepen en/of (aldus) de luchtpijp van [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt / dichtgeknepen, althans [slachtoffer 1] het ademene heeft belet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287 / 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2007 tot en met 15 december 2007 te Eindhoven opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3], met kracht in de keel/hals heeft geknepen en/of vastgepakt en/of (aldus) de luchtpijp van die [slachtoffer 3] heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot de bewezenverklaring.
De raadsman heeft ter terechtzitting gesteld dat er bij het onder 1 tenlastegelegde feit geen sprake was van poging doodslag. Uit het onderzoek is namelijk niet gebleken dat verdachte van plan was om [slachtoffer 1] te doden. Mogelijk wilde hij haar enkel zwaar lichamelijk letsel toebrengen.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft in haar aangifte (blz. 24) verklaard dat zij in haar keel gegrepen werd door verdachte. Ze voelde twee handen om haar nek en keel. Ze voelde dat er op haar keel kracht werd uitgeoefend. Ze kreeg geen lucht binnen. Verdachte bleef haar keel dichthouden en ze kreeg geen lucht meer. Ze dacht dat ze dood ging.
Deze verklaring van aangeefster gevoegd bij de verklaring van verdachte dat hij haar keel heeft dichtgeknepen, wijst op een uiterlijke verschijningsvorm van poging tot doodslag.
Het opzet op de dood lag derhalve naar het oordeel van de rechtbank besloten in de aard van de door verdachte verrichte gedragingen.
Verder heeft de raadsman gesteld dat er sprake was van vrijwillige terugtred.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer. Uit het dossier is de rechtbank gebleken dat verdachte gestopt is met het dichtknijpen en dichtgeknepen houden van de keel van [slachtoffer 1] nadat [slachtoffer 1] hem met haar schoen op zijn hoofd sloeg waarna verdachte op de grond viel. Op dat moment kwam [getuige] de kamer binnen en hebben aangeefster en [getuige] verdachte op de grond gehouden totdat de politie kwam.
Gelet op het vorenstaande is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van vrijwillige terugtred.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 21 januari 2008 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven met dat opzet [slachtoffer 1] met kracht in de keel/hals heeft geknepen en aldus de luchtpijp van [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt/dicht geknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder 1 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte niet met voorbedachten rade heeft getracht om [slachtoffer 1] van het leven te beroven.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Op 4 april 2008 heeft de psycholoog (naam psycholoog) een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De in dit rapport vermelde conclusie luidt:
Er is bij betrokkene sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van schizofrenie van het desorganiseerde type. Op grond van de psychotische stoornis (schizofrenie) is de kwalificatie ontoerekeningsvatbaar te adviseren. Vanwege de mogelijk enigszins planmatige opbouw van het ten laste gelegde, doch zeer vermoedelijk ingegeven door de schizofrene stoornis,grenst dit nauw aan een sterk verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid.
Op 7 april 2008 heeft de psychiater (naam psychiater) een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De in dit rapport vermelde conclusie luidt:
Onderzochte is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, die in diagnostische zin te omschrijven is als schizofrenie in de zin van het desorganiseerde type. Geadviseerd wordt om betrokkene als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt deze conclusies en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare.
Er zijn de rechtbank derhalve feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom niet strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Gelet hierop zal de rechtbank verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 37a, 37b, 39, 45, 287.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
(voor het onder 1 tenlastegelegde feit: )
Ontslag van alle rechtsvervolging
Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging
Toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] a EUR 841,60 en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag, subsidiair 16 dagen hechtenis.
(een kopie van de vordering van de officier van justitie wordt als bijlage bij dit verkort vonnis gevoegd).
De op te leggen maatregel.
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank overweegt dat het hierna te kwalificeren feit een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist en het een misdrijf betreft dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op 4 april 2008 heeft de psycholoog (naam psycholoog) een rapport omtrent verdachte uitgebracht. Het in dit rapport vermelde advies luidt:
Voor het terugdringen van het recidiverisico is een klinisch psychiatrische opname zonder meer aangewezen. Een juridisch kader van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging is alles afwegende het meest te adviseren.
Op 7 april 2008 heeft de psychiater (naam psychiater) een rapport omtrent verdachte uitgebracht. Het in dit rapport vermelde advies luidt:
Absoluut aangewezen is dat betrokkene behandeling blijft krijgen. Geadviseerd wordt deze behandeling te doen plaatsvinden binnen het juridisch kader van een TBS met bevel tot verpleging van overheidswege.
De rechtbank neemt deze adviezen en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare.
Gelet hierop zal de rechtbank gelasten dat verdachte terbeschikking zal worden gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum delict.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat in de onderhavige zaak niet tevens de schadevergoedingsmaatregel kan worden opgelegd. De maatregel kan immers slechts worden opgelegd indien iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld (art. 36f lid 1 Sr.), maar in de onderhavige zaak wordt verdachte juist niet veroordeeld, doch ontslagen van alle rechtsvervolging. Hier staat dus de tekst van de wet in de weg aan oplegging van de schadevergoedingsmaatregel (HR 12 oktober 2004, NJ 2007, 106, rechtsoverweging 5).
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren nu verdachte voor het onder 3 tenlastegelegde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd en voor dit feit ook geen sprake is van toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal de proceskosten aldus compenseren dat elke partij de eigen kosten draagt.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
T.a.v. feit 1:
poging tot doodslag
Verklaart verdachte hiervoor niet strafbaar.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
BESLISSING:
T.a.v. feit 2 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 primair, feit 3 subsidiair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het onder 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. feit 1:
Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging
T.a.v. feit 1:
Toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 841,60 (zegge: achthonderd eenenveertig euro en zestig eurocenten).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
T.a.v. feit 3 primair en 3 subsidiair:
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet ontvankelijk in haar vordering.
Compenseert de proceskosten aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.J.H. van Dellen, voorzitter,
mr. N.M. Spelt en mr. F. van Laanen, leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 9 mei 2008.