ECLI:NL:RBSHE:2008:BC8804
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.E. Winfield
- P.H.C.M. Schoemaker
- N.H.J.M. Veldman-Gielen
- Rechtspraak.nl
Weigering van een overlastvergunning voor een eethuis- en afhaalcentrum op basis van het advies van Bureau Bibob
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 maart 2008 uitspraak gedaan over de weigering van een overlastvergunning voor een eethuis- en afhaalcentrum, aangevraagd door eiser, die in een zakelijk samenwerkingsverband staat met zijn vader. De burgemeester van de gemeente Helmond had op 28 augustus 2006 de vergunning geweigerd op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob), omdat er een ernstige mate van gevaar bestond dat de aangevraagde vergunning zou worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten. De rechtbank oordeelde dat de strafbare feiten gepleegd door de vader van eiser, hoewel op zichzelf niet ernstig, in onderling verband een grote inbreuk op de rechtsorde vormden. Eiser betwistte de noodzaak van de vergunning en stelde dat zijn onderneming geen overlast veroorzaakte, maar de rechtbank oordeelde dat de aard van de onderneming, die spijzen voor directe consumptie bereidt, onder de vergunningplicht viel. De rechtbank concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren voor een zakelijk samenwerkingsverband tussen eiser en zijn vader, wat de weigering van de vergunning rechtvaardigde. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en de rechtbank volgde de argumenten van verweerder, inclusief het advies van Bureau Bibob, dat de betrokkenheid van de vader bij de onderneming en zijn justitiële verleden als risicofactoren aanmerkte. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de vergunning evenredig was in verhouding tot de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.