ECLI:NL:RBSHE:2007:BB7380
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.T. van Vliet
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van geslachtsnaam van minderjarige; beoordeling van de termijn van verzorging en opvoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 8 oktober 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.L.M.F. Roosendaal, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Minister van Justitie, die het verzoek tot geslachtsnaamwijziging van de minderjarige [minderjarige] had ingewilligd. De rechtbank diende te beoordelen of de Minister terecht had besloten om het verzoek in te willigen, waarbij de wettelijke kaders en de voorwaarden voor geslachtsnaamswijziging aan de orde kwamen.
De rechtbank oordeelde dat de Minister eiser ten onrechte niet had gehoord in de bezwaarfase, ondanks dat verweerder meende dat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank benadrukte dat alle belangen, met name die van het kind, bij de beoordeling betrokken dienen te worden. De rechtbank stelde vast dat de termijn van vijf jaar, zoals beschreven in artikel 3 van het Besluit geslachtsnaamwijziging, niet correct was berekend door de Minister. De rechtbank concludeerde dat de Minister de wettekst niet correct had toegepast door uit te gaan van de datum van het besluit op bezwaar in plaats van de datum van het verzoek.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van 29 september 2006 en bepaalde dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644,00, en het door eiser gestorte griffierecht van € 141,00 diende te worden vergoed. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de toepassing van de regels omtrent geslachtsnaamswijziging en de belangenafweging die daarbij gemaakt dient te worden.