ECLI:NL:RBSHE:2007:BA8865
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.W.H. Renneberg
- C.B.M. Bruens
- C.F.E. van Olden-Smit
- Rechtspraak.nl
Gevangenisstraf voor opzethelingen en voorbereidingshandelingen tot het plegen van een overval
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 5 juli 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij voorbereidingshandelingen voor een overval op de SNS-bank in Schijndel. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder opzetheling en het voorbereiden van een gewapende overval. De tenlastelegging omvatte verschillende misdrijven, waaronder diefstal met geweld en het voorhanden hebben van gestolen goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie had de verdachte een schikkingsvoorstel gedaan, maar de verdachte had dit niet geaccepteerd, wat leidde tot de vervolging.
Tijdens de zittingen werd duidelijk dat de verdachte en zijn medeverdachten op 8 juni 2006 in Schijndel aanwezig waren met de intentie om de bank te overvallen. Er waren observaties gedaan van verdachte en zijn medeverdachten, waarbij zij zich verdacht gedroegen in de nabijheid van de bank. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot diefstal met geweld, omdat de gedragingen van de verdachten niet als een begin van uitvoering konden worden beschouwd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de meeste tenlastegelegde feiten, maar achtte wel bewezen dat hij betrokken was bij opzetheling van gestolen goederen.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 14 maanden met aftrek van voorarrest voor de bewezen feiten. De beslissing was gebaseerd op de ernst van de gepleegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte had gehandeld uit winstbejag en dat er geen feiten waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een strenge normhandhaving in zaken van georganiseerde criminaliteit.