ECLI:NL:RBSHE:2007:BA8796

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/889072-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak deelname criminele organisatie en (medeplichtigheid aan) overval op bank met gevangenisstraf voor wapenbezit

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is op 2 juli 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en medeplichtigheid aan een overval op een bank. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een aanzienlijk geldbedrag van 198.000 euro van de ABN Amro bank, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen bankpersoneel werd gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan alle wettelijke eisen en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting op 4 januari 2007 werd de tenlastelegging gewijzigd op vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft de bewijsbeslissing genomen dat niet wettig en overtuigend bewezen was wat de verdachte onder de meeste tenlastegelegde feiten was verweten, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Echter, de rechtbank achtte wel bewezen dat de verdachte op 26 september 2006 een wapen van categorie III, te weten een pistool, en munitie voorhanden had. De rechtbank heeft de verdachte hiervoor een gevangenisstraf van 101 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het kader van de sector Strafrecht en is op tegenspraak gewezen, na een grondig onderzoek ter terechtzitting.

Uitspraak

verkort vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/889072-06
Datum uitspraak: 2 juli 2007.
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak [verdachte]
[geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 januari 2007, 22 maart 2007 en 18 juni 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 december 2006. Een kopie van deze dagvaarding is aan dit vonnis gehecht.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 4 januari 2007 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
Met inachtneming van de wijziging tenlastelegging is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
een of meer onbekende(n) op of omstreeks 9 juni 2006 te Voorburg, gemeente
Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder
voor zich, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben
weggenomen een hoeveelhied geld (198.000 euro), in elk geval enig geldbedrag
geheel of ten dele toebehorende aan de ABN/Amro bank, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen een of meerdere personeelsleden van die bank, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die
onbekende(n) opzettelijk dreigend die in de bank aanwezige personeelsleden
een moker heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of heeft/hebben
toegeroepen: "Ga liggen, ga liggen" en/of "ga liggen anders doe ik je wat",
althans woorden van soortgelijke inhoud en/of dreigende strekking en aldus
voor aldaar aanwezige personeelsleden een dreigende situatie heeft/hebben
gecreerd;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht, zaak 20)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
een of meer onbekende(n) op of omstreeks 9 juni 2006, te Voorburg, gemeente
Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder
voor zich, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben
weggenomen een hoeveelheid geld (198.000 euro), in elk geval enig geldbedrag
geheel of ten dele toebehorende aan de ABN/Amro bank, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen een of meerdere personeelsleden van die bank, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die
onbekende(n) opzettelijk dreigend die in de bank aanwezige personeelsleden
een moker heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of heeft/hebben
toegeroepen: "Ga liggen, ga liggen" en/of "ga liggen anders doe ik je wat",
althans woorden van soortgelijke inhoud en/of dreigende strekking en aldus
voor aldaar aanwezige personeelsleden een dreigende situatie heeft/hebben
gecreerd tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of omstreeks de
periode van 12 januari 2006 tot en met 9 juni 2006 te Amsterdam en/of te
Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door deze onbekende(n) direct of indirect de
moker te verschaffen welke bij het misdrijf werd gebruikt;
(artikel 312 jo. 48 Wetboek van Strafrecht, zaak 20)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2006 tot en met 9 juni 2006 te
Amsterdam en/of te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met
geweldpleging door twee of meer verenigde personen (art. 312 Wetboek van
Strafrecht) ten nadele van de ABN-Amro bank te Voorburg, gemeente
Leidschendam-Voorburg, opzettelijk een moker, kennelijk bestemd tot het in
vereniging begaan van dat misdrijf heeft/hebben verworven en/of voorhanden
gehad;
(art. 46 Wetboek van Strafrecht, zaak 20)
2.
hij op of omstreeks 26 september 2006 te Amsterdam een wapen van categorie
III, te weten een pistool (merk HS, type 2000), en/of munitie van categorie
III, te weten een aantal patronen (kaliber 9 x 19mm), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 26 Wet wapens en munitie, zaak 21)
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2005 tot en met 26 september 2006
te Schijndel, in elk geval in het arrondissement 's-Hertogenbosch en/of te
Amsterdam, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie,
welke bestond uit een samenwerkingsverband van hem verdachte, en/of een of
meer andere natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot
oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van artikel 312
Wetboek van Strafrecht en/of artikel 317 Wetboek van Strafrecht en/of artikel
311 Wetboek van Strafrecht en/of artikel 416 Wetboek van strafrecht en/of
artikel 46 Wetboek van Strafrecht en/of een of meer andere misdrijven;
(artikel 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 3 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
2.
op 26 september 2006 te Amsterdam een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk HS, type 2000), en munitie van categorie III, te weten een aantal patronen (kaliber 9 x 19mm), voorhanden heeft gehad;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 57, 91,
Wet wapens en munitie art. 1, 2, 26, 55, 56, 57.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Vrijspraak voor het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 3 tenlastegelegde.
Voor feit 2:
Een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van voorarrest.
Teruggave aan veroordeelde van de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen vermelde voorwerpen onder de nummers 5, 6, 7, 8, 18, 25, 29, 34 en 38.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd terzake van strafbare feiten blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld.
De officier van justitie heeft voor het bewezenverklaarde feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden geëist, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank zal voor het bewezenverklaarde feit een gevangenisstraf voor de duur van 101 dagen met aftrek van voorarrest opleggen, omdat de rechtbank deze gevangenisstraf passend vindt voor het bewezenverklaarde en omdat de rechtbank is gebleken dat veroordeelde niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan veroordeelde nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 3 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
T.a.v. feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
en het feit begaat met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 1 meer subsidiair, feit 3:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 3 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 101 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten van de op bijgevoegde lijst van
inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen onder de nrs. 5, 6, 7, 8, 18,
25, 29, 34 en 38, aan veroordeelde
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. C.B.M. Bruens en mr. C.F.E. van Olden-Smit, leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 2 juli 2007.