ECLI:NL:RBSHE:2007:BA7403
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak en schuldigverklaring in verkeerszaak met dodelijk ongeval
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, stond de verdachte terecht voor een dodelijk verkeersongeluk dat plaatsvond op 9 maart 2006 te Eindhoven. De verdachte, bestuurder van een trekker met oplegger, werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval door roekeloos rijgedrag, wat leidde tot de dood van een fietser. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt, waarbij het primair tenlastegelegde was dat de verdachte de fietser geen voorrang had verleend, wat resulteerde in een fatale botsing. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het feitelijke rijgedrag van de verdachte niet de wettelijk vereiste mate van schuld vertoonde om tot een veroordeling te komen voor het primair tenlastegelegde. De rechtbank concludeerde dat de fietser niet adequaat had gereageerd op de verkeerssituatie en dat de verdachte, ondanks zijn verplichtingen als beroepschauffeur, niet opzettelijk roekeloos had gehandeld.
Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het subsidiair tenlastegelegde feit, namelijk het veroorzaken van gevaar op de weg door niet voorrang te verlenen. De rechtbank hield rekening met de verstrekkende gevolgen van het ongeval voor de verdachte, zowel persoonlijk als psychologisch, en besloot geen straf of maatregel op te leggen. De uitspraak werd gedaan op 15 juni 2007, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie om een werkstraf op te leggen, niet volgde. De rechtbank benadrukte dat de verdachte zich zeer betrokken toonde bij de nabestaanden van het slachtoffer en dat het ongeval een blijvende impact op zijn leven had.