ECLI:NL:RBSHE:2006:AZ5919
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.C.E. Winfield
- J.H.G. van den Broek
- M.T. van Vliet
- Rechtspraak.nl
Weigering van subsidie voor extra restauratiekosten van een monument
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 22 december 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de subsidiëring van restauratiekosten van een monument, het dwarshuis te [woonplaats]. Eiser had een aanvraag ingediend voor subsidie op basis van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 (Brrm 1997). De staatssecretaris weigerde echter de extra gemaakte restauratiekosten te subsidiëren die niet in het oorspronkelijke subsidieverleningsbesluit waren opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geweigerd deze extra kosten te subsidiëren, omdat volgens artikel 32, eerste lid, onder a, van het Brrm 1997 bij de vaststelling van de subsidie moet worden uitgegaan van de werkelijk gemaakte subsidiabele restauratiekosten, en dat de aanvraag geen kosten kan bevatten die niet reeds bij de subsidieverlening als subsidiabele kosten zijn vastgesteld.
De rechtbank stelde vast dat eiser niet tijdig een nieuwe aanvraag had ingediend voor de extra kosten, en dat hij gedurende het bouwtraject voldoende toezicht had moeten houden op de kosten. Eiser had aangevoerd dat hij pas achteraf op de hoogte was van de begrotingsoverschrijding, maar de rechtbank oordeelde dat hij geacht werd op de hoogte te zijn van de relevante regelgeving en verantwoordelijkheden. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris het subsidiebedrag met juistheid had vastgesteld conform het bedrag van de verlening en verklaarde het beroep van eiser ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van tijdige aanvragen voor extra kosten en de verantwoordelijkheden van de subsidieaanvrager in het toezicht op de kosten tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. De rechtbank wees erop dat de regelgeving, hoewel onpraktisch, niet kan worden genegeerd en dat de aanvrager verantwoordelijk is voor het naleven van de regels.