Parketnummer: 01/889085-05; 01/885028-06 (ttz.gev.)
Uitspraakdatum: 12 juli 2006
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
wonende te [adres],
thans verblijvende: P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 april 2006, 22 juni 2006 en 28 juni 2006.
Op de zitting van 6 april 2006 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De zaak van verdachte is gelijktijdig doch niet gevoegd behandeld met de zaken tegen [medeverdachte1](01/889075-05 en 01/885025-06) [medeverdachte 2] (01/889071-05 en 01/885026-06] en [medeverdachte3] (01/889084-05 en 01/885027-06).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 11 januari 2006 (01/889085-05) en 3 maart 2006 (01/885028-06).
Aan verdachte is na de eerste wijziging op 6 april 2006 onder parketnummer 01/889085-06 tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2003
tot en met 8 november 2005 te Eindhoven en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen verdachte en een of meer andere perso(o)n(en), namelijk [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte2] en/of [medeverdachte3] en/of [medeverdachte4] en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van diefstallen door middel van braak, verbreking en/of
inklimming als bedoeld in de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, in ieder geval het plegen van misdrijven;
(feit 41)
hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2004 tot en met 9 mei 2004 te Valkenswaard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een supermarkt (gelegen aan Van Bruhezedal) weg te nemen een geldbedrag, althans enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan Plus Supermarkt, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die supermarkt te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag/goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen daartoe een slot uit een deur van die supermarkt heeft/hebben verwijderd/geforceerd en/of dat pand heeft/hebben betreden en/of electrische
bedrading in die supermarkt heeft/hebben doorgeknipt en/of (aldus) het alarm heeft/hebben uitgeschakeld en/of een roldeur en/of de deur naar de kluisruimte heeft/hebben verbroken en/of een kluis in die supermarkt heeft/hebben
opengeslepen en/of de inhoud van die kluis in (een) tas(sen) heeft/hebben gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(feit 4)
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2003 tot en met 21 januari 2003 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit een (winkel/bedrijfs)pand (gelegen aan de Gedempte Gracht) heeft weggenomen een aantal elektro en/of computerspellen, in elk geval een of meer goed(eren) (zie goederenlijsten blz. 1045 tot en met
1051), geheel of ten dele toebehorende aan Dixons BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
(feit 5)
hij in of omstreeks de periode van 17 februari 2003 tot en met 18 februari 2003 te Heerlen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een (winkel)pand (gelegen aan de Promenade) heeft weggenomen een aantal mobiele telefoons, in elk geval een of meer goed(eren) (zie goederenlijsten blz. 1089 tot en met 1091), geheel of ten dele
toebehorende aan Debitel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
(feit 6)
hij op of omstreeks 09 augustus 2005 te Almelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een (juweliers)winkel (gelegen aan de Grotestraat) weg te nemen enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die (juweliers)winkel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen daartoe (met een krik en/of breekijzer en/of een magneet, althans met enig voorwerp) het rolluik van
die winkel heeft/hebben geforceerd/vernield/beschadigd/geopend, althans te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(feit 16)
hij
op of omstreeks 18 november 2003 te Veldhoven (zaak 2) en/of
op of omstreeks 15 en/of 16 mei 2003 te Eindhoven (zaak 9) en/of
op of omstreeks 29 juni 2005 te Roermond (zaak 15), in elk geval in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel(s)/bedrijfspand(en) en/of
supermarkt weg te nemen een of meer goed(eren) van zijn/hun gading, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan (respektievelijk) the Phone House (zaak 2) en/of de Lidl (zaak 9) en/of Kapperszaak Cocoon (zaak 15) in elk geval
(telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die/dat winkel(s)/bedrijfspand(en) en/of supermarkt (telkens) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren)
(telkens) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen daartoe
- een raam heeft/hebben verbroken en/of geforceerd en/of een etalageruit heeft/hebben vernield/geforceerd en/of dat pand heeft/hebben betreden en/of de meterkast heeft/hebben geforceerd/open gebroken en/of
electriciteitsdraden heeft/hebben doorgeknipt en/of de accu heef/hebben verwijderd, althans de alarminstallatie onklaar heeft/hebben gemaakt
(zaak 2) en/of
- een gat in het dak heeft/hebben gemaakt, althans heeft/hebben geprobeerd te maken en/of heeft/hebben getracht om via een gat in het dak dat bedrijfspand te betreden (zaak 9) en/of
- het slot van de toegangsdeur heeft/hebben geforceerd, althans getracht te forceren/openen (zaak 15),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
hij in/op na te melden/noemen periode(s)/tijdstip(pen) in na te melden/noemen plaats(en), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (telkens) heeft weggenomen
in/uit een of meer (winkel/bedrijfs)pand(en) na te melden/noemen goed(eren), in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan na te melden/noemen benadeelde(n), in elk geval (telkens) aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs (telkens) heeft/hebben verschaft en/of de/ het weg te nemen goed(eren) (telkens) onder
zijn/hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten
- op of omstreeks 17 februari 2003 te Heerlen, in elk geval in Nederland, in uit een (winkel/bedrijfs)pand (aan de Promenade) een of meer blikje(s) frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Croissanterie Whizz, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (zaak 7); en/of
- in of omstreeks de periode van 2 juni 2005 tot en met 3 juni 2005 te Emmen in/uit een (winkel/bedrijfs)pand (aan de Dalipassage) een hoeveelheid parfum en/of eau de toilette en/of een geldbedrag van ongeveer 900 euro, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (feit
31);
hij in of omstreeks de periode van 2 juni 2005 tot en met 3 juni 2005 te Emmen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een vrachtauto (Mitsubishi Canter), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Haarden Speciaalzaak Emmen B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen vrachtauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
en/of (een) valse sleutel(s);
(feit 32)
Aan verdachte is onder parketnummer 01-885028-06 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 juli 2005 te Veenendaal, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een supermarkt/bedrijf (aan
de Kerkewijk) heeft weggenomen een kluis en/of een geldbedrag van ongeveer 18.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hoogvliet (Supermarkt), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
(feit 36)
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2005 tot en met 26 juli 2005 te Veenendaal, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een vrachtwagen (merk Volvo), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan De Melker B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen vrachtauto onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
(feit 37)
De tenlastelegging onder 01/889085-05 is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 6 april 2006 en 22 juni 2006 gewijzigd. Van deze vorderingen is een kopie aan dit vonnis gehecht.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Gelet op de tenlastelegging van meerdere zaken onder 01/889085-05 feit 7 leest de rechtbank in de tenlastelegging het onderdeel "tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen" als "tezamen en in vereniging met een ander of anderen, of alleen".
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of zij bevoegd is van het tenlastegelegde kennis te nemen en overweegt daartoe het volgende.
Bepalend in beginsel voor de relatieve competentie als bedoeld in artikel 2 Sv is de beantwoording van de vraag in welk arrondissement de vervolging van verdachte is aangevangen. Terzake moet worden geconcludeerd dat dit het arrondissement Breda betreft, aangezien ten aanzien van verdachte en zijn [medeverdachte1], [medeverdachte2] en [medeverdachte3] door de rechter-commissaris van de rechtbank te Breda tap-machtigingen zijn verleend en aldus die rechter als eerste in de zaken tegen verdachte en zijn medeverdachten is betrokken. In casu is echter door het openbaar ministerie op een bepaald moment besloten verdere vorderingen in het strafrechtelijk onderzoek voor te leggen aan de rechter-commissaris van de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het openbaar ministerie hiermee de zaak van verdachte en zijn medeverdachten overgedragen aan de rechtbank te 's-Hertogenbosch, hetgeen ook blijkt uit het gegeven dat de rechter-commissaris bij deze rechtbank vanaf (in elk geval) november 2005 verder in het onderzoek is betrokken. De dagvaarding van verdachte en zijn medeverdachten heeft vervolgens plaatsgevonden bij die laatste rechtbank. Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden is de rechtbank van oordeel in dezen bevoegd te zijn, nu verdachte woonplaats heeft in dit arrondissement, althans dat ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding had.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 01/889085-05 feit 2 primair (zaak 4), alsmede onder feit 6 (zaak 2) is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De raadsman stelt dat het onderzoek bij aanvang heeft plaatsgevonden in strijd met artikel 132a Wetboek van Strafvordering (Sv) en derhalve onrechtmatig was, zodat de resultaten van dit onderzoek conform artikel 359a Sv dienen te worden uitgesloten van het bewijs, hetgeen tot volledige vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten dient te leiden.
De raadsman adstrueert zijn verweer onder meer met dat het hier zou moeten gaan om begane strafbare feiten als bedoeld in artikel 132a Sv en dat er bij de start van het onderzoek geen redelijk vermoeden was dat door verdachte een concreet strafbaar feit was gepleegd, doch enkel meest flinterdunne, ongedetailleerde en niet concrete CIE-informatie.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Uit het relaas proces-verbaal aanleiding onderzoek en onderzoek historische feiten (Hoofdstuk A, Algemeen, pagina 18 e.v.) volgt dat er meerdere betrouwbare CIE-berichten werden ontvangen vanaf 15 maart 2005 - berichten die op zichzelf reeds een redelijk vermoeden van een misdrijf kunnen opleveren en derhalve aanleiding kunnen zijn voor een opsporingsonderzoek - en dat vervolgens het bedrijfsprocessen-systeem van de politie werd geraadpleegd op de [medeverdachte1] en [medeverdachte2] als ook op de modus operandi. In een CIE-bericht d.d. 11 april 2005 wordt ook verdachte als medepleger genoemd. In dat proces-verbaal wordt naast de CIE-berichten een aantal misdrijven vermeld. Bij een aantal van die misdrijven worden concrete belastende bevindingen vermeld, zoals DNA-sporen van een of meer van de verdachten, voertuigen in gebruik bij de verdachten, persoonsbeschrijvingen en aanhoudingen op heterdaad, waaronder de aanhouding van [medeverdachte1] en verdachte zelf.
Uit het BOB-dossier van [medeverdachte1] (Hoofdstuk F, ordner [medeverdachte1], pagina 10 e.v.) volgt onder meer dat allereerst aanvragen ex artikel 126m Sv (d.d. 1-7-2005), 126n Sv (d.d. 10-8-2005), 126g Sv (d.d. 4-7-2005) en 125i Sv (d.d. 25-8-2005) zijn gedaan betreffende [medeverdachte1]. Ook bij deze aanvragen werd een deel van de CIE-berichten vermeld als ook een deel van de eerder genoemde concrete belastende bevindingen.
Op 2-11-2005, als het onderzoek inmiddels enige tijd loopt, is voor verdachte een aanvraag artikel 126-m en -n Sv gedaan (Hoofdstuk F, ordner [medeverdachte2], [medeverdachte3] en [verdachte], pagina. 478 e.v.).
Gezien de vermelde CIE-informatie in combinatie met meerdere concrete vermoedens van gepleegde misdrijven is er derhalve sprake van een situatie als vermeld in artikel 132a Sv, terwijl bovendien de toegepaste bijzondere opsporingsbevoegdheden hun grondslag vinden in titel IVa Sv.
De raadsman heeft m.b.t. feit 3 (zaak 5) aangevoerd dat het ter terechtzitting d.d. 22 juni 2006 op verzoek van de officier van justitie aan het procesdossier toegevoegde aanvullend proces-verbaal (proces-verbaalnummer: 22BZ5001-0500, d.d. 25 april 2006) niet voor het bewijs mag worden gebezigd. De raadsman heeft daartoe een beroep gedaan op de beginselen van een behoorlijke procesorde en op artikel 414 Sv.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank heeft nadat de officier van justitie verzocht had het aanvullend proces-verbaal aan het dossier toe te voegen en de raadsman zich daartegen had verzet, beslist het verzoek van de officier van justitie in te willigen. Daarmee is het aanvullend proces-verbaal onderdeel geworden van het proces-dossier. De rechtbank vermag niet in te zien waarom het dan in strijd met de beginselen van een goede procesorde zou zijn, indien het aanvullend proces-verbaal voor het bewijs wordt gebezigd. Zo voormeld artikel 414 ook ziet op de procedure in eerste aanleg, staat het daarin bepaalde er evenmin aan in de weg dat het aanvullend proces-verbaal voor het bewijs wordt gebezigd.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
T.a.v. 01/889085-05 feit 1 (zaak 41):
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht dient er sprake te zijn van deelname aan een gestructureerd samenwerkingsverband, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Van deelname is sprake indien men behoort tot het samenwerkingsverband en de deelnemer (tenminste) wetenschap heeft dat er misdrijven worden gepleegd door/binnen het samenwerkingsverband waar hij deel van uitmaakt, waarbij om iemand te kunnen aanmerken als deelnemer iemand tenminste hetzij een aandeel heeft in, hetzij ondersteunt de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de betreffende organisatie. Om te kunnen spreken van een organisatie is verder nodig dat blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad, hetgeen kan blijken uit gemeenschappelijke regels en doelstellingen, maar ook uit een zekere gelaagdheid van het samenwerkingsverband en/of een rolverdeling tussen de individuele deelnemers binnen het samenwerkingsverband. Ook interne vormen van sanctionering van overtreding van die regels of een gezamenlijk optreden naar buiten kunnen wijzen op het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband.
In deze zaak is gebleken dat verdachte en zijn [medeverdachte1], [medeverdachte2] en [medeverdachte3] zich toelegden op het plegen van inbraken bij verschillende bedrijven in verschillende plaatsen verspreid over een groot deel van Nederland. In totaal zijn er 15 inbraken bewezenverklaard en 9 pogingen daartoe in de periode van januari 2003 tot en met 8 november 2005. In die periode was sprake van een samenwerkingsverband tussen [medeverdachte1] en [verdachte]. Tussen hen en [medeverdachte2] was voorts vanaf juni 2005 sprake van een samenwerkingsverband. Vanaf augustus 2005 werkten zij ook samen met [medeverdachte3]. Allen wisten dat er inbraken bij bedrijven gepleegd werden. Er was sprake van een duidelijke rolverdeling. [medeverdachte1] kan worden aangemerkt als de leider van de organisatie. Hij gaf aan de andere deelnemers aan wat zij moesten doen en zij legden verantwoording aan hem af. Tevens was hij bij alle voorverkenningen en overige bewezenverklaarde feiten betrokken. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat bij bijna alle inbraken sprake was een zelfde modus operandi. Eerst werden er voorverkenningen gedaan. Later werd de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft door middel van braak (veelal via de zogenaamde Bulgaarse methode) in de directe omgeving van de meterkast, waarna de elektra- en telefoonbekabeling werd doorgeknipt en het alarmsysteem onklaar werd gemaakt. Vervolgens werden geld en/of goederen al dan niet uit de kluis dan wel werd de hele kluis weggenomen.
Uit het voorgaande en de overige bewezenverklaarde feiten leidt de rechtbank af dat er sprake was van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met als oogmerk het plegen van bedrijfsinbraken.
T.a.v. 01/889085-05 feit 2 subsidiair (zaak 4), feit 3 (zaak 5), feit 4 (zaak 6), feit 6 (zaak 9), feit 7 (zaak 7):
Voor wat betreft de in de zaken 4 (Plusmarkt), 5 (Dixons), 6 en 7 (Debitel en croissanterie Whizz), alsmede 9 (Lidl) aangetroffen DNA-sporen heeft de raadsman vraagtekens gezet bij de herkomst van die sporen en betoogd dat het louter aantreffen ervan niet tot de conclusie kan leiden dat verdachte bij die strafbare feiten is betrokken. Immers de mogelijkheid blijft bestaan dat de materialen (rietje van een drinkkartonnetje en twee blikjes) waarop de sporen zijn aangetroffen ergens anders vandaan komen en op de uiteindelijke vindplaats zijn neergelegd. Mogelijk zouden hier ook "valse" DNA-sporen - afkomstig van andere personen dan de direkt betrokkenen - in het spel zijn, nu volgens zich in het dossier bevindende CIE-informatie de groepering [medeverdachte1] bij het plegen van strafbare feiten ook wel dergelijke valse sporen achterliet. In het bijzonder zou er twijfel moeten zijn bij zaak 5, omdat DNA-materiaal is aangetroffen op een bierblikje terwijl verdachte naar eigen zeggen geen bierdrinker is. Ook het aangetroffen DNA van zaak 9 zou niet per se moeten leiden naar verdachte als dader, nu hij wellicht lopend over straat op het dak van die winkel heeft gespuwd.
De rechtbank volgt de verdediging niet in haar visie en overweegt het volgende.
In de zaken 4 (Plusmarkt), 5 (Dixons), 6 en 7 (Debitel en croissanterie Whizz) is sprake van het aantreffen van DNA-sporen op voorwerpen (rietje van een drinkkartonnetje respectievelijk blikjes) waaruit normaal gesproken wordt gedronken en die zich alle bevonden op de plaats van het misdrijf. Zo betreft het in zaak 4 een leeg, in het magazijn aangetroffen rietje van een drinkkartonnetje afkomstig uit de in krimpfolie verpakte magazijnvoorraad van die drinkkartonnetjes, in zaak 5 gaat het om een in het magazijn gevonden leeg bierblikje en in de zaken 6 en 7 gaat het om een leeg frisdrankblikje uit de croissanterie, gevonden aldaar in de geopende koelkast in de keuken, achter enkele volle frisdrankblikjes.
De omstandigheden waaronder de voorwerpen met daarop het DNA zijn aangetroffen vertonen een zo grote overeenkomst met elkaar dat het naar het oordeel van de rechtbank bewezen is dat verdachte zich heeft bevonden op de plaats van het misdrijf en aldaar DNA-sporen heeft achtergelaten. Daarbij komt dat in de zaken 4 en 6 en 7 de drinkvoorwerpen waarop de sporen zijn aangetroffen, afkomstig zijn uit de voorraad van de bedrijven waar werd ingebroken. De stelling van verdachtes raadsman dat wellicht sprake is van valse DNA-sporen is niet alleen niet geadstrueerd, maar gelet op de overeenkomsten in de hiervoor genoemde zaken evenmin geloofwaardig.
Ten aanzien van het DNA-spoor in zaak 9 (Lidl supermarkt) overweegt de rechtbank ten slotte dat het speekselspoor (fluim speeksel) dat is aangetroffen op het dak van de supermarkt zich bevond nabij de plaats waar getracht is een gat in het dak te zagen en in de buurt van diverse inbrekerswerktuigen. Gezien de vindplaats en -omstandigheden zal de rechtbank de niet nader onderbouwde stelling van verdachtes raadsman dat dit spoor op het dak kan zijn terecht gekomen doordat verdachte tijdens het boodschappen doen vanaf de straat op het dak heeft gespuwd, als onvoldoende onderbouwd en onwaarschijnlijk naar het rijk der fabelen verwijzen.
T.a.v. 01/889085-05 feit 2 subsidiair (zaak 4):
De rechtbank acht dit feit bewezen met name op grond van de DNA-resultaten en de verklaring van de getuige [getuige] over man A (pagina 1012 e.v.).
T.a.v. 01/889085-05 feit 4 (zaak 6):
De rechtbank acht dit feit bewezen met name op grond van de aangetroffen DNA-sporen bij zaak 7 en de gevolgde werkwijze.
T.a.v. 01/889085-05 feit 6 (zaak 16):
De rechtbank acht dit feit bewezen met name op grond van het observatieverslag dat vermeldt dat [medeverdachte1], [verdachte] en [medeverdachte3] zich op 9 augustus 2005 ophouden op de plaats delict van 16.45 u tot 18.30 u, waarbij het observatieteam ziet dat [medeverdachte3] op de knieën zakt en met de rechterhand onder het etalageraam tast, dat [medeverdachte1] [medeverdachte3] afschermt en dat [verdachte] kennelijk op de uitkijk staat. Na de poging tot inbraak is geconstateerd dat het rolluik 10 tot 20 cm open stond en het alarm ten tijde van die poging niet is afgegaan. Bij verdachte [medeverdachte3] zijn later in zijn auto aan de poging inbraak identieke magneten aangetroffen.
T.a.v. 01/889085 feit 7 en 8 (zaken 31 en 32):
De rechtbank acht dit feit bewezen met name op grond van het proces-verbaal van bevindingen (pagina 2112) waarin verbalisanten onafhankelijk van elkaar de persoon gekleed in een grijze trui met opdruk en lange zwarte mouwen, een blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen op de videoprints (foto 7-8-9-10, pagina 2121) als [verdachte]. Dit proces-verbaal van bevindingen is op ambtseed opgemaakt en kan derhalve op grond van art. 344 jo. art. 339 Sv als bewijs worden gebruikt. Tevens heeft de rechtbank die videoprints in het dossier en ter terechtzitting gezien en bovengenoemde persoon op die prints herkend als [verdachte]. De rechtbank heeft eveneens [medeverdachte2] (pagina 2122) en [medeverdachte1] (pagina 2121) herkend.
T.a.v. 01/885028-06 feit 1 (zaak 36) en feit 2 (zaak 37):
De rechtbank acht feit 2 onder meer bewezen op grond van de verklaringen van de [getuige1 en getuige 2]. [getuige1] verklaart onder meer dat de man een tatoeage (spinnenweb) had op de linkerschouder en hals. De rechtbank heeft ter terechtztting zelf waargenomen dat verdachte een tatoeage heeft op de linkerzijde van zijn hals die men - van enige afstand bezien - zou kunnen omschrijven als een spinnenweb. Tevens heeft verdachte een BMW in gebruik waarvan het kenteken begint met HX. [getuige1] heeft dit gezien als HK, hetgeen een begrijpelijke vergissing is. Nu de kluis van supermarkt Hoogvliet te Veenendaal zich in de te Liempde aangetroffen gestolen vrachtauto bevond en de zich op het moment van de diefstal van de vrachtauto daarin bevindende pompwagen is achtergelaten op de plaats delict te Veenendaal acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte feit 1 heeft gepleegd.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24, 24c, 27, 33, 33a, 36f, 45, 57, 140, 310, 311.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf van 4 jaar met aftrek van voorarrest.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder de draagkracht.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
-de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
-verdachte heeft gedurende een langere periode te weten van 1 januari 2003 tot en met 8 november 2005 een groot aantal strafbare feiten gepleegd in georganiseerd verband en heeft willens en wetens zijn rol in die organisatie vervuld;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden;
-de grote materiële schade die het gevolg is van de door verdachte gepleegde strafbare feiten;
-verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld;
-verdachte heeft een deel van de onderhavige strafbare feiten gepleegd tijdens de proeftijden van eerdere veroordelingen.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
T.a.v. 01/889085-05, feit 3 (zaak 5):
De vordering van de benadeelde partij Dixons BV.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar (EUR 7.410,-)
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 21 januari 2003.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op EUR 250,- overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
T.a.v. 01/889085-05, feit 6 (zaak 2):
De vordering van de benadeelde partij The Phone House BV.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. 01/885028-06, feit 1 (zaak 36):
De vordering van de benadeelde partij Hoogvliet BV.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar (EUR 25.69,94).
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 26 juli 2005.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op EUR 400,- overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/889085-05 feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
T.a.v. 01/889085-05 feit 2 subsidiair:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. 01/889085-05 feit 3:
diefstal door twee of meer personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. 01/889085-05 feit 4:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. 01/889085-05 feit 5:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. 01/889085-05 feit 6:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
T.a.v. 01/889085-05 feit 7:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. 01/889085-05 feit 8:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
T.a.v. 01/885028-06 feit 1:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. 01/885028-06 feit 2:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. 01/889085-05 feit 2 primair, feit 6 (zaak 2):
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. 01/889085-05 feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6 (zaken 9 en 15), feit 7 (zaken 7 en 31), feit 8, 01/885028-06 feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. 01/889085-05 feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 7.410,00 subsidiair 148 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Dixons BV, van een bedrag van EUR 7.410,- (zegge: zevenduizendvierhonderdtien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 21 januari 2003, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 148 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Dixons BV van een bedrag van EUR 7.410,- (zegge: zevenduizendvierhonderdtien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 21 januari 2003.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op EUR 250,-.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. 01/889085-05 feit 6:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij The Phone House BV in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. 01/885028-06 feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 25.069,94 subsidiair 260 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Hoogvliet BV van een bedrag van EUR 25.069,94 (zegge: vijfentwintigduizendnegenenzestig euro en vierennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 26 juli 2005, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 260 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij Hoogvliet BV, van een bedrag van EUR 25.069,94 (zegge: vijfentwintigduizendnegenenzestig euro en vierennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 26 juli 2005.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op EUR 400,-.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen te weten: de onder 1, 2, 6 en 10 genoemde voorwerpen op de beslaglijst.
Teruggave inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte, te weten: het onder 9 genoemde voorwerp op de beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K. Visser, voorzitter,
mr. G.A.F.M. Wouters en mr. C.F.E. van Olden-Smit, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 12 juli 2006.