ECLI:NL:RBSHE:2001:AF0334

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99/422 R
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de schuldsanering en voorwaarden voor arbeid in het buitenland

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 13 november 2001 uitspraak gedaan in het kader van een schuldsanering. De rechtbank heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de verificatievergadering die op 23 oktober 2001 heeft plaatsgevonden, evenals van een ontwerp van een schuldsaneringsplan. De schuldenaar en de bewindvoerder zijn gehoord tijdens de zitting op 6 november 2001. Er zijn geen bezwaren van schuldeisers naar voren gebracht, en er zijn geen gronden voor beëindiging van de schuldsanering vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar sinds januari 2000 in het buitenland werkzaam is, aanvankelijk met toestemming van de rechter-commissaris, maar na 1 oktober 2000 zonder uitdrukkelijke goedkeuring. De rechtbank concludeert dat de inspanningen van de schuldenaar in het buitenland niet significant hebben bijgedragen aan de boedel, mede door hoge extra kosten die samenhingen met het verblijf in het buitenland. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar in redelijkheid een langere termijn van schuldsanering kan worden opgelegd dan de voorgestelde drie jaar. De rechtbank besluit om de termijn van de schuldsanering te verlengen met zes maanden, en stelt dat de schuldenaar zich moet inspannen om een dienstbetrekking in Nederland te verkrijgen met een netto-salaris van ten minste f 2.500,-. De rechtbank legt ook verplichtingen op aan de schuldenaar om financiële informatie te verstrekken aan de bewindvoerder. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de schuldsanering wordt voortgezet en dat de termijn wordt vastgesteld op drie jaar en zes maanden vanaf de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch
enkelvoudige kamer
Bij vonnis van deze kamer van 8 december 1999 is de schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:
X.,
wonende te P.,
geboren op Q.,
handelend onder de naam R.,
gevestigd te S.,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te T.,
De rechtbank heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de op 23 oktober 2001 gehouden verificatievergadering, alsmede van een ontwerp van een schuldsaneringsplan.
De saniet en de bewindvoerder zijn ter terechtzitting van 6 november 2001 gehoord. De rechter-commissaris heeft bij die gelegenheid schriftelijk verslag uitgebracht. Bezwaren van schuldeisers zijn noch bij de verificatievergadering, noch ter zitting naar voren gebracht. Evenmin is gebleken dat zich één van de gronden voor beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling voordoet.
Derhalve dient de toepassing van de schuldsanering te worden voortgezet.
Op grond van de gedingstukken, alsmede het verhandelde ter zitting is de rechtbank gebleken dat de schuldenaar vanaf januari2000 tot heden in het buitenland werkzaam is geweest,aanvankelijk met toestemming van de rechter-commissaris en na 1 oktober 2000 zonder de uitdrukkelijke goedkeuring van laatstgenoemde. Voor een uiteenzetting van de feitelijke gang van zaken verwijst de rechtbank naar het advies d.d. 23 oktober 2001 van de rechter-commissaris aan de rechtbank. De rechtbank stelt vast dat de boedel met de inspanningen van de schuldenaar nauwelijks gebaat is geweest, enerzijds van de schuldenaar relatief gering waren en anderzijds doordat de schuldenaar werd geconfronteerd met hoge extra kosten die samenhingen met het buitenlands verblijf, zoals een kostbare ziektekostenverzekering. Een en ander had tot gevolg dat de maandelijkse afdrachten aan deboedel betrekkelijk gering waren. Van een noodzaak voor de schuldenaar om in het buitenland werkzaam te zijn, is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank acht met de rechter-commissaris aannemelijk dat indien de schuldenaar werkzaam was geweest in Nederland, per saldo een hogere maandelijkse bijdrage aan de boedelrekening zou zijn gerealiseerd dan thans het geval. Voorgaande omstandigheden maken dat van de schuldenaar in redelijkheid een langere termijn van schuldsanering kan worden gevergd dan de door hem bij ontwerpsaneringsplan voorgestelde drie jaar. Indachtig het feit dat de schuldenaar aanvankelijk met toestemming van de rechter-commissaris in het buitenland heeft verbleven, alsook het feit dat de arbeidsinspanningen van de schuldenaar in het buitenland wel enig actief hebben opgeleverd voor de boedel, acht de rechtbank een verlening met zes maanden redelijk. De rechtbank acht het voorts van belangdat de schuldenaar zich tot het uiterste zal inspannen om zo spoedig mogelijk een dienstbetrekking tegen een netto-salaris van tenminste f 2.500,- in Nederland te verkrijgen. Bij de verplichting om in Nederland werk te zoeken, speelt ook een rol dat bij verblijf in het buitenland, het uitoefenen van toezicht door de bewindvoerder bemoeilijkt wordt. In dit verband zal de rechtbank tevens in het saneringsplan opnemen de verplichting voor de schuldenaar om aan de bewindvoerder over de periode vanaf januari 2000 tot heden, en vanaf heden periodiek, zijn bankafschriften en loonstroken en/ of declaraties aan de diverse sportscholen waarvoor de schuldenaar heeft gewerkt, ter inzage te tonen.
Beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt voortgezet;
stelt het saneringsplan als volgt vast:
De termijn van de schuldsanering wordt bepaald op drie jaar en zes maanden te rekenen vanaf de datum waarop de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, te weten 8 december 1999.
De schuldenaar zal zich tot het uiterste inspannen een zo hoog mogelijk inkomen uit arbeid te verwerven van fl.2.500,- netto per maand. De schuldenaar zal er naar streven om in Nederland werkzaamheden te gaan verrichten.
Wanneer de schuldenaar inkomen uit de arbeid verwerft wordt het maandelijks vrij te laten inkomen vastgesteld op 100% van de toepasselijke bijstandsnorm (exclusief vakantiegeld). Wanneer de schuldenaar geen inkomen uit arbeid verwerft wordt het maandelijks vrij te laten inkomen vastgesteld op 95% van de toepasselijke bijstandsnorm (exclusief vakantiegeld).
Het jaarlijks uit te keren vakantie geld komt na aftrek van een zelfde percentage als hiervoor bedoeld ten gunste van de boedel.
de norm die thans van toepassing is, is de norm voor een alleenstaande thans bedragende fl.1.526,27 per maand.
Het vrij te laten inkomen wordt verhoogd met:
een bedrag terzake ziektekosten thans nog bedragende fl.496,-.
Alle inkomsten boven het vrij te laten inkomen komen ten gunste van de boedelrekening. De minimale maandelijkse boedelbijdrage bedraagt het wettelijk vastgestelde minimum bewindvoederssalaris, thans bedragende fl.64.26 per maand inclusief BTW.
Het vermogen van de schuldenaar, voor zover aanwezig, zal te gelde worden gemaakt en worden ingebracht in de boedel.
De schuldenaar zal aan de bewindvoerder ter inzage geven zijn bankafschriften en loonstroken en/of declaraties aan sportscholen waarvoor de schuldenaar heeft gewerkt, over de periode vanaf juni 2000 tot heden en vanaf heden periodiek.
In het schuldsaneringsplan is de termijn gedurende welke de toepassing van de schuldsaneringsregeling van kracht zal zijn gesteld op 3 jaar en zes maanden te rekenen vanaf de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, derhalve tot 8 juni 2003.
Gedaan door mr. M.P. de Valk, lid van de eerste enkelvoudige kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2001 in tegenwoordigheid van T.G.M. Schelle, griffier.