ECLI:NL:RBSHE:2001:AF0334
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van de schuldsanering en voorwaarden voor arbeid in het buitenland
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 13 november 2001 uitspraak gedaan in het kader van een schuldsanering. De rechtbank heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de verificatievergadering die op 23 oktober 2001 heeft plaatsgevonden, evenals van een ontwerp van een schuldsaneringsplan. De schuldenaar en de bewindvoerder zijn gehoord tijdens de zitting op 6 november 2001. Er zijn geen bezwaren van schuldeisers naar voren gebracht, en er zijn geen gronden voor beëindiging van de schuldsanering vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar sinds januari 2000 in het buitenland werkzaam is, aanvankelijk met toestemming van de rechter-commissaris, maar na 1 oktober 2000 zonder uitdrukkelijke goedkeuring. De rechtbank concludeert dat de inspanningen van de schuldenaar in het buitenland niet significant hebben bijgedragen aan de boedel, mede door hoge extra kosten die samenhingen met het verblijf in het buitenland. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar in redelijkheid een langere termijn van schuldsanering kan worden opgelegd dan de voorgestelde drie jaar. De rechtbank besluit om de termijn van de schuldsanering te verlengen met zes maanden, en stelt dat de schuldenaar zich moet inspannen om een dienstbetrekking in Nederland te verkrijgen met een netto-salaris van ten minste f 2.500,-. De rechtbank legt ook verplichtingen op aan de schuldenaar om financiële informatie te verstrekken aan de bewindvoerder. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de schuldsanering wordt voortgezet en dat de termijn wordt vastgesteld op drie jaar en zes maanden vanaf de datum van de uitspraak.