ECLI:NL:RBSGR:2012:BY8785
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Sipkens
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en zicht op uitzetting naar Zuid-Soedan
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 9 november 2012 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel van eiser, een Zuid-Soedanese vreemdeling. Eiser was op 11 februari 2012 in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had eerder al beroep ingesteld tegen de oplegging van de maatregel, maar dit was ongegrond verklaard. In het huidige beroep, ingesteld op 3 september 2012, vorderde eiser opheffing van de maatregel en schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep behandeld op een openbare zitting op 13 september 2012, waarbij partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat het beroep een vervolg is op eerdere procedures en dat zij moet beoordelen of de voortgezette vrijheidsontneming gerechtvaardigd is. Eiser stelde dat er geen zicht op uitzetting naar Zuid-Soedan was, omdat er sinds de onafhankelijkheid van het land in 2011 geen LP's (Landenprofielen) waren afgegeven. De verweerder, de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, heeft echter aangegeven dat er sinds november 2011 zeven LP-aanvragen zijn ingediend en dat er vier presentaties hebben plaatsgevonden, hoewel deze niet tot bevestiging van de nationaliteit hebben geleid.
De rechtbank oordeelde dat de periode sinds november 2011 nog niet zo lang was dat er geen zicht op uitzetting kon worden aangenomen. Bovendien werd opgemerkt dat eiser zich onvoldoende actief had opgesteld, wat volgens vaste jurisprudentie van de Raad van State betekent dat er in beginsel zicht op uitzetting is. De rechtbank volgde ook het standpunt van verweerder dat er voldoende voortgang was in de behandeling van de LP-aanvragen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.