ECLI:NL:RBSGR:2012:BY6539

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
426966/ HA RK 12-532
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van voorzieningenrechter na kritische uitlatingen door advocaat

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 september 2012 een verzoek tot wraking behandeld. Het verzoek was ingediend door [verzoeker], die zich in een kort geding geconfronteerd zag met de besloten vennootschap [Y] B.V. De advocaat van verzoeker, mr. M.F.A. Enait, had in een eerder gepubliceerd artikel kritische uitlatingen gedaan over de voorzieningenrechter, mr. R.J. Paris. Verzoeker stelde dat deze uitlatingen door de voorzieningenrechter als beledigend konden worden opgevat, waardoor hij niet onbevooroordeeld zou zijn in de behandeling van de zaak. De voorzieningenrechter gaf echter aan dat hij niet op de hoogte was van het artikel en dat dit geen reden was om aan zijn onpartijdigheid te twijfelen.

De wrakingskamer oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde gronden niet voldoende waren om het wrakingsverzoek te onderbouwen. Er waren geen zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid van de voorzieningenrechter of voor een objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bij verzoeker. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter geacht wordt zijn taken professioneel en zonder vooroordelen uit te voeren. Bovendien had verzoeker tijdens de behandeling van het kort geding al eerder een verzoek tot wraking ingediend, wat de wrakingskamer als misbruik van procesrecht beschouwde.

Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden. De wrakingskamer besloot ook dat een volgend wrakingsverzoek van de voorzieningenrechter in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen, gezien de omstandigheden en het misbruik van de wrakingsprocedure door verzoeker.

Uitspraak

beslissing
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2012/62
zaak-/rekestnummer: 426966/ HA RK 12-532
zaaksnummer: 426153/ KG ZA 2012-929 (nummer hoofdzaak)
datum beschikking: 11 september 2012
BESLISSING
op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in de zaak van:
[verzoeker],
tevens handelende onder de naam [X],
(hierna te noemen '[verzoeker]'),
wonende te [plaats],
verzoeker,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. M.F.A. Enait te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Y] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats], gemeente [gemeente],
(hierna te noemen '[Y] BV'),
belanghebbende,
eiseres in de hoofdzaak,
advocaat mr. M.H.L. Hemmer te Breda,
strekkende tot wraking van:
mr. R.J. PARIS,
voorzieningenrechter in de rechtbank te 's-Gravenhage,
(hierna te noemen 'de voorzieningenrechter').
1. De voorgeschiedenis en het procesverloop
1.1. [verzoeker] is op 3 september 2012 door [Y] BV gedagvaard in kort geding om op 11 september 2012 te verschijnen ter terechtzitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank. [Y] BV vordert - kort samengevat - [verzoeker] te bevelen twee artikelen van internet te verwijderen en die artikelen te rectificeren door het plaatsen van een rectificatie tekst, met nevenvorderingen, waaronder het opleggen van een dwangsom en een veroordeling tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding.
1.2. Tijdens de terechtzitting van 11 september 2012 heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter andermaal gewraakt. De behandeling van het kort geding is vervolgens door de voorzieningenrechter wederom geschorst in afwachting van de beslissing op het verzoek tot wraking.
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
Op 11 september 2012 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verschenen zijn:
- [verzoeker], vergezeld van mr. M.F.A. Enait;
- de heren [Y] en [A] namens [Y] BV, vergezeld van mrs. M.H.L. Hemmer en E. Dans;
- de voorzieningenrechter en zijn griffier mr. T.A.E. Scheers.
3. Het standpunt van [verzoeker]
Aan het wrakingsverzoek is - verkort en zakelijk weergegeven - door [verzoeker] het volgende ten grondslag gelegd. Hem is gebleken dat zijn advocaat in een op 9 april 2008 gepubliceerd artikel kritische uitlatingen heeft gedaan over de voorzieningenrechter. Het artikel is door [verzoeker] ter zitting van de wrakingskamer voorgelezen.1 De kritische uitlatingen kunnen door de voorzieningenrechter als beledigend worden opgevat waardoor hij niet onbevooroordeeld tegenover mr. Enait staat, aldus [verzoeker].
4. Het standpunt van de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter heeft ter zitting van de wrakingskamer te kennen gegeven dat hij niet in de wraking berust. Hij heeft verklaard dat het door [verzoeker] voorgelezen artikel hem niet eerder bekend was en dat bedoeld artikel geen reden kan zijn om tot de conclusie te komen dat hij niet onbevooroordeeld zou zijn jegens [verzoeker] en/of zijn advocaat.
5. De beoordeling
5.1. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.2. Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
5.3. Van een uitzonderlijke omstandigheid zoals hiervoor onder 5.1 is overwogen, is de wrakingskamer niet gebleken. Het door [verzoeker] voorgelezen artikel was bij de voorzieningenrechter niet bekend, maar ook indien dit anders was geweest dient ervan te worden uitgegaan dat een rechter de hem ter beoordeling voorgelegde zaken professioneel op hun merites beoordeelt, zonder daarbij enig vooroordeel jegens een advocaat te koesteren.
5.4. Nu de door [verzoeker] aangevoerde grond het wrakingsverzoek niet kan dragen en zich naar het oordeel van de wrakingskamer ook overigens geen omstandigheden hebben voorgedaan die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor vooringenomenheid van de voorzieningenrechter dan wel voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bij [verzoeker], dient het verzoek te worden afgewezen.
5.5. De wrakingskamer stelt vast dat [verzoeker] tijdens de behandeling van het kort geding tweemaal een verzoek tot wraking van de voorzieningenrechter heeft ingediend. Voorts heeft [verzoeker] tijdens de behandeling van het tweede wrakingsverzoek op een oneigenlijke grond getracht de meervoudige wrakingskamer te wraken. De wrakingskamer heeft dit verzoek naast zich neergelegd, omdat de enkele opmerking van de voorzitter aan mr. Hemmer dat de wrakingskamer geen voorlichting nodig heeft omtrent geldend Nederlands recht niet als een serieuze wrakingsgrond kan worden opgevat en het indienen van dit derde wrakingsverzoek op rij mede daarom niet anders beschouwd kan worden dan als misbruik van procesrecht. Gelet op deze omstandigheden is de wrakingskamer van oordeel dat [verzoeker] misbruik maakt van zijn bevoegdheid tot indiening van een wrakingsverzoek als bedoeld in artikel 39 lid 4 Rv. Daarom zal zij bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van de voorzieningenrechter niet in behandeling zal worden genomen.
6. De beslissing
De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van de voorzieningenrechter in de onderhavige zaak niet in behandeling zal worden genomen;
- beveelt dat een afschrift van deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, lid 3, Rv wordt toegezonden aan:
• [verzoeker] p/a zijn advocaat mr. M.F.A. Enait;
• [Y] BV p/a haar advocaat mr. M.H.L. Hemmer;
• de voorzieningenrechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs E. Rabbie, G.P. van Ham en J.Th. van Walderveen, rechters, in tegenwoordigheid van J. Kriense Lokker als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2012.
1 De tekst is raadpleegbaar op: http://www.mirsab.nl/home/2008/06/27/de-jurisprudentie-van-de-holocaust.