ECLI:NL:RBSGR:2012:BY5591

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/754257-11
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van zware mishandeling met voorbedachte raad en wederrechtelijke vrijheidsberoving met dodelijke afloop

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 7 december 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [verdachte A.], die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van zware mishandeling met voorbedachte raad en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer, wat heeft geleid tot diens overlijden. De feiten vonden plaats tussen 1 en 3 december 2011, toen het slachtoffer, na een ontmoeting met de verdachten, werd mishandeld en vervolgens in een woning werd vastgehouden. Het slachtoffer werd bruut in elkaar geslagen, waarbij hij ernstige verwondingen opliep, waaronder een gebroken onderkaak en een afgebeten oor. Na de mishandeling werd hij, terwijl zijn handen en benen waren gebonden, aan zijn lot overgelaten en overleed uiteindelijk in de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten een actieve rol hebben gespeeld in de mishandeling en de vrijheidsberoving, en dat er sprake was van een nauwe samenwerking tussen hen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de nabestaanden zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de rol van de verdachte als leider in de groep, ondanks zijn ontkenning van deze rol. De uitspraak benadrukt de ernstige gevolgen van geweld en de verantwoordelijkheid van de betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/754257-11
Datum uitspraak: 7 december 2012
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte], (hierna ook te noemen [A.])
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] 1987,
thans gedetineerd in de [penitentiaire inrichting]
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 13 maart, 10 april, 5 juni, 22 augustus,
7, 9, 19, 22 en 23 november 2012.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.M.A.F. Tielens en van hetgeen door de raadsvrouwe van verdachte mr. E. IJspeerd, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na aanpassing omschrijving tenlastelegging ter terechtzitting van 9 november 2012 - ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer]van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer]
- tegen het hoofd en/of keel en/of hals en/of tegen het lichaam geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of geslagen en/of
- de keel en/of hals dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of enige tijd de keel of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen gehouden en/of
- de luchtwegen dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer]is overleden;
subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, (te weten:
- breuk (onder)kaak en/of
- steek- /snijverwondingen pols(en) en/of
- afgesneden/afgescheurde/afgebeten linkeroor en/of
- diverse bloeduitstortingen gezicht en/of linkerkaak en/of ogen en/of oogleden en/of
- forse zwelling lippen en/of
- scheurwond hoofd links en/of
- bloeduitstortingen borstkas rechts en/of linkerslaap en/of schedeldak en/of hals (net naast sleutelbeen) en/of schildkraakbeen (tot in linker speekselklier)),
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer) van zijn mededader(s) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade,
- (een gedeelte van) een oor van die [slachtoffer]afgebeten en/of afgesneden en/of
- (meermalen) (met kracht) geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt tegen het hoofd en/of gezicht en/of keel en/of hals en/of het lichaam van die [slachtoffer]en/of
- de keel en/of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen en/of enige tijd de keel en/of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen te houden en/of
- met een scherp en/of puntig voorwerp in de polsen en/of armen van die [slachtoffer]gesneden en/of te gestoken,
terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;
Feit 2:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer]wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s), toen daar opzettelijk wederrechtelijk
- een ontmoeting met die [slachtoffer]geregeld en/of
- (tijdens voornoemde ontmoeting) die [slachtoffer]gedwongen om in een auto in te stappen en/of mee te rijden en/of
- die [slachtoffer]bedreigd met een vuurwapen, althans een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer]gericht en/of gericht gehouden en/of een vuurwapen getoond aan die [slachtoffer]en/of
- tijdens de autorit die [slachtoffer]een of meermalen geslagen en/of gestompt en/of (een gedeelte van) een oor afgebeten en/of afgesneden en/of
- die [slachtoffer]naar een woning (aan de Luxemburgstraat [huisnummer]) gebracht en die [slachtoffer]aldaar (vervolgens) vastgebonden en/of vastgehouden en/of
- die [slachtoffer]opgesloten in een woning (Luxemburgstraat [huisnummer]) en/of
- die [slachtoffer](meermalen) geslagen en/of geschopt tegen zijn hoofd en/of zijn lichaam en/of
- de polsen en/of benen van die [slachtoffer]vastgebonden en/of geboeid (met plastic folie en/of handboeien) en/of
- tape over de mond van die [slachtoffer]geplakt en/of
- met een scherp en/of puntig voorwerp in de polsen en/of armen van die [slachtoffer]gesneden en/of
- de keel of hals dicht te gedrukt/ geknepen en/of enige tijd de keel of hals dichtgedrukt/ dichtgeknepen te houden en/of
- door uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht die [slachtoffer]in de woning gehouden en/of aldus, uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht die [slachtoffer]belet de woning te verlaten;
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer]is overleden.
3. Bewijsoverwegingen
Opmerking vooraf
De rechtbank ziet zich in deze zaak geconfronteerd met een groot aantal verklaringen van verdachten over de gebeurtenissen betreffende de ten laste gelegde feiten. Alle verdachten die thans terechtstaan zijn meerdere malen door de politie verhoord. Vervolgens zijn zij ook bij de rechter-commissaris en ter zitting als getuige gehoord. Er is door verdachten wisselend verklaard en de diverse verklaringen van verdachten zijn soms onderling tegenstrijdig. De rechtbank zal in het navolgende uitgaan van verklaringen van verdachten die zij voldoende betrouwbaar acht. Deze verklaringen zijn consistent - waarbij verdachten in veel gevallen ook zichzelf zeer belasten - en worden bovendien ondersteund door verklaringen van anderen, dan wel door objectief vastgestelde gegevens (zoals onder meer de bevindingen uit het sectierapport en de resultaten van het telecomonderzoek).
3.1 Inleiding 1
De rechtbank acht op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk dat het volgende is voorgevallen.
Op 1 december 2011 hebben verdachte [verdachte A.] en [slachtoffer]afgesproken om elkaar die dag rond 17.00 uur op de Laakkade in 's-Gravenhage te ontmoeten.2 De bedoeling van verdachte [verdachte A.] was om via [slachtoffer]in contact te komen met ene [S.], met wie hij een conflict had.3 [slachtoffer]is, samen met een andere man, vermoedelijk [persoon J.]4, naar de Laakkade gekomen in een zilverkleurige BMW.5 Naast verdachte [verdachte A.] waren ook verdachten [B.], [C.], [G.] en [D.] bij deze ontmoeting op de Laakkade aanwezig.6 Tijdens deze ontmoeting hebben verdachten [A.] en [B.], [slachtoffer]geslagen.7 [persoon J.] is toen op de vlucht geslagen8 en verdachten [C.] en [D.] zijn achter [persoon J.] aangerend.9 Zij hebben hem uiteindelijk niet te pakken gekregen.10
Nadat [slachtoffer]geslagen was, heeft [B.][slachtoffer]in een Volkswagen Passat geduwd c.q. gegooid en is hij, [B.], vervolgens op de achterbank van die auto aan de linkerzijde van [slachtoffer]gaan zitten.11 Verdachte [A.] is aan de rechterkant van [slachtoffer]op de achterbank gaan zitten, terwijl verdachte [G.] achter het stuur heeft plaatsgenomen.12 Vervolgens zijn genoemde verdachten met de Volkswagen Passat naar de woning van [B.]aan de Luxemburgstraat [huisnummer] te 's-Gravenhage gereden.13 Verdachten [C.] en [D.] zijn op enig moment daarna in een auto ook naar de woning aan de Luxemburgstraat gereden.14 Terwijl [slachtoffer]in de Volkswagen Passat werd vervoerd naar de Luxemburgstraat, hebben verdachten [B.] en [A.] hem mishandeld, onder meer door hem meerdere malen tegen het hoofd en de hals te slaan.15
Daarbij heeft [B.]de kaak van [slachtoffer]gebroken16 en een stuk van zijn oor afgebeten.17 [slachtoffer]zag er vreselijk uit toen hij in de Luxemburgstraat uit de auto stapte; zijn gezicht en kleding zaten onder het bloed.18 Toen [slachtoffer]uit de Volkswagen Passat stapte, werd hij naar de woning aan de Luxemburgstraat gebracht, terwijl hij door één of meer van de verdachten werd ondersteund en vastgehouden.19 In het trappenhuis dat leidt naar de ingang van die woning zijn verschillende bloedsporen aangetroffen.20 In of nabij de woning waren op dat moment, naast verdachten [B.] en [A.], ook verdachten [C.], [D.] en [G.] aanwezig.21 Verdachten [C.] en [D.] hebben aanvankelijk beneden bij de ingang van de woning gewacht, maar zijn later ook boven in de woning geweest.22 Vóór de voordeur van de woning heeft [B.][slachtoffer]nog twee schoppen gegeven.23 Verdachte [D.] heeft [slachtoffer]bij de woning aan de Luxemburgstraat op enig moment nog een sigaretje gegeven.24 In de woning is [slachtoffer]gevallen en als gevolg daarvan met zijn hoofd tegen een muur terechtgekomen.25 Vervolgens zijn de benen van [slachtoffer]vastgebonden met folie en zijn bij [slachtoffer]handboeien omgedaan.26 Daarna is door de verdachten gesproken over het bewaken van [slachtoffer]. Geen van de in de woning aanwezige verdachten wilde echter met [slachtoffer]in de woning achterblijven en daarom is verdachte [E.] gebeld om [slachtoffer]te bewaken.27 Verdachte [E.] is vervolgens door verdachten [G.] en [D.] opgehaald en naar de woning aan de Luxemburgstraat gebracht. Hij is daarna in die woning bij [slachtoffer]gebleven.28 De andere verdachten hebben de woning verlaten.29 In de loop van de avond zijn verdachten [F.], [G.] en [D.] samen in de Volkswagen Passat naar het Westland gereden om daar brandstof te stelen.30 [B.]is op enig moment laat in de avond of aan het begin van de nacht teruggekeerd naar de woning aan de Luxemburgstraat en heeft daar samen met verdachte [E.] en met [slachtoffer]de nacht doorgebracht.31
In de ochtend van 2 december 2011 is [B.]vanuit zijn woning in de Luxemburgstraat door verdachte [F.] opgehaald en naar de woning van verdachte [verdachte A.] aan de Capadosestraat 330 te 's-Gravenhage gebracht.32 Op enig moment die dag heeft [E.] één van de andere verdachten gebeld met de mededeling dat [slachtoffer]niet meer leefde.33
Hierna zijn verdachten [A.], [B.], [D.], [C.] en [F.] naar de woning van [B.]gegaan en hebben daar geconstateerd dat [slachtoffer]dood was.34 Daarop hebben verdachten, zowel in de Luxemburgstraat en later in de Capadosestraat overleg gevoerd over de ontstane situatie.35 Er is besloten dat de handboeien van [slachtoffer]moesten worden verwijderd36 en dat er een gat gegraven moest worden om [slachtoffer]in te begraven.37 Ook moest er in de woning opgeruimd en schoongemaakt worden.38 Met een slijptol (flex), die door verdachte [F.] is opgehaald39, zijn de handboeien van [slachtoffer]verwijderd, waarbij letsel aan de polsen van [slachtoffer]is ontstaan.40 De verdachten [verdachte A.], [C.], [D.], [B.], [E.] en [G.] waren hierbij in ieder geval aanwezig.41 In de avond zijn verdachten [B.], [F.] en [C.] naar de Gamma gegaan en hebben daar scheppen en handschoenen gekocht.42 Vervolgens zijn zij met de zilverkleurige BMW die in gebruik was bij [slachtoffer], naar Wassenaar gereden en hebben in een bos in Wassenaar samen een gat gegraven.43
Op vrijdag 2 december 2011 omstreeks middernacht heeft de politie aan de bestuurder van de BMW, die in gebruik was bij [slachtoffer]en die naar aanleiding van een melding van de ex-vrouw van [slachtoffer]44 gesignaleerd stond,45 een stopteken gegeven.46 Drie van de vier inzittenden van de BMW, te weten verdachten [B.]47, [verdachte A.]48 en [F.]49 zijn vervolgens aangehouden. De vierde inzittende, te weten verdachte [C.], is ontkomen maar op 19 januari 2012 alsnog aangehouden.50
In de BMW zijn twee paar werkhandschoenen aangetroffen.51 Aan de binnenzijde van de handschoenen die op de vloer van de BMW bij de bijrijderstoel zijn aangetroffen zat celmateriaal waarvan het DNA-profiel een match heeft opgeleverd met het DNA-profiel van verdachte [C.].52 Aan de binnenzijde van het andere paar handschoenen, dat is aangetroffen in het opbergvak van de rugleuning van de bestuurdersstoel, is celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-profiel een match opleverde met het DNA-profiel van verdachte [F.].53 Uit onderzoek van de TomTom die aanwezig was in de BMW, is gebleken dat de BMW op 2 december 2011 om 21:05 uur ruim 45 minuten heeft stilgestaan op de locatie Papeweg te Wassenaar.54 In het nabij deze locatie gelegen bos is een groot gat in de grond aangetroffen met daarbij twee scheppen, twee jassen en een mobiele telefoon.55
Op 3 december 2011 om 23.08 uur is door de politie in de woning aan de Luxemburgstraat het stoffelijk overschot van een man aangetroffen.56 Het bleek om het stoffelijk overschot van [slachtoffer]te gaan.57 Tijdens het onderzoek bleek dat op het bovenlijf en hoofd van [slachtoffer]een dekbed in een dekbedhoes lag en dat boven zijn rechterenkel en over zijn spijkerbroek huishoudfolie was gewikkeld.58 De schouwarts heeft aanwijzingen aangetroffen die erop duiden dat [slachtoffer]door een misdrijf om het leven is gekomen en heeft geconcludeerd dat [slachtoffer]tussen 1 december 2011 om 8:00 uur en 3 december 2012 om 20:00 uur is overleden.59
Uit het sectierapport blijkt het volgende.60 De patholoog-anatoom heeft diverse letsels geconstateerd bij [slachtoffer], waaronder een breuk van de onderkaak, een forse zwelling van de lippen, een scheurwond aan de linkerzijde van het hoofd en bloeduitstortingen bij de linkeronderkaakrand, op de oogleden, ogen, borstkas rechts, linkerslaapspier, op het schedeldak, in de hals (net naast het sleutelbeen) en op het schildkraakbeen (tot in de linkerspeekselklier). De letsels aan de hals, linkeronderkaakrand en linkerzijde van de kin zijn bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch samendrukkend en/of botsend geweld op de hals. Het botsend geweld kan bijvoorbeeld stoten (slaan, vallen) omvatten. Ook de breuk van de onderkaak kan daardoor worden verklaard. Samendrukkend geweld (stranguleren) door manuele strangulatie lijkt de patholoog, gezien het ontbreken van een snoerspoor, waarschijnlijker dan ligatuurstrangulatie of verhanging. De letsels aan beide polsen die zijn geconstateerd passen bij een toestand na vastgebonden/geboeid te zijn geweest. De scherprandige huidperforaties aan de polsen/onderarmen zijn bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld, bijvoorbeeld door het steken met één of meerdere scherprandige voorwerpen, zoals (een) mes(sen). Het letsel aan het linkeroor, te weten schuin verlopend letsel aan de huid en weke delen over een lengte van 7 centimeter waarbij een deel van het oor ontbrak, kan door bijtend geweld zijn veroorzaakt. De patholoog-anatoom heeft geconcludeerd dat het intreden van de dood goed kan worden verklaard door verwikkelingen van samendrukkend en/of botsend geweld op de hals, al dan niet in combinatie met smoren.
De patholoog-anatoom heeft als getuige bij de rechter-commissaris nog verklaard dat geweld op de hals evenals het smoren - als het geconstateerde letsel aan de mond überhaupt het gevolg is van smoren en dus niet bijvoorbeeld het gevolg van slaan - elk op zichzelf de dood kan hebben veroorzaakt, maar dat ook de combinatie van beide de dood kan hebben veroorzaakt.61 Zij heeft verder verklaard dat voor het smoren bij volwassenen nogal wat geweld nodig is, omdat volwassenen belemmerende structuren zullen proberen weg te halen, maar dat bij een volwassene na bewustzijnsverlies een lapje over de neus en mond voldoende kan zijn om de dood te laten intreden.62
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot vrijspraak van moord c.q. doodslag (feit 1 primair). Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van zware mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer], terwijl dit feit de dood van [slachtoffer]ten gevolge heeft gehad (feit 1 subsidiair). Ook kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer], terwijl dit feit de dood van [slachtoffer]ten gevolge heeft gehad (feit 2).
3.3 Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsvrouwe dient verdachte te worden vrijgesproken van het hem onder 1 primair ten laste gelegde feit. Ten aanzien van feit 1 subsidiair zou verdachte vrijgesproken moeten worden van het onderdeel 'met voorbedachten rade'. Er zijn, gelet op het sectierapport, ten aanzien van de vraag ten gevolge waarvan het slachtoffer is overleden, diverse scenario's denkbaar. Bij een aantal van deze scenario's is verdachte niet als (mede)pleger betrokken geweest. De scenario's waarbij verdachte wel als (mede)pleger betrokken is geweest, zijn niet waarschijnlijker dan de scenario's waarbij verdachte niet als (mede)pleger betrokken is geweest. Het overlijden van het slachtoffer kan daarom redelijkerwijs niet aan verdachte worden toegerekend, ook niet als medepleger. Vrijspraak dient daarom tevens te volgen van het onderdeel 'terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad' (feit 1 subsidiair) en van het onderdeel 'tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer]is overleden' (feit 2). Voor het overige heeft de raadsvrouwe zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4 De beoordeling van de tenlastelegging
Ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte en/of zijn medeverdachten het (voorwaardelijk) opzet hebben gehad om [slachtoffer]van het leven te beroven. De rechtbank acht om die reden, met de officier van justitie en de raadsvrouwe, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 1 primair is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
Uit het dossier blijkt dat verdachte [verdachte A.] en [B.][slachtoffer]op 1 december 2011 te 's-Gravenhage op de Laakkade en onderweg naar de Luxemburgstraat in een Volkswagen Passat, die werd bestuurd door verdachte [G.], hebben geslagen en dat [B.] [slachtoffer]tevens meermalen heeft geschopt. De rechtbank gaat ervan uit dat de mishandeling van [slachtoffer]voornamelijk heeft plaatsgevonden in de Volkswagen Passat, gelet op het feit dat [B.]heeft verklaard dat hij in de auto het oor van [slachtoffer]heeft afgebeten en de kaak van [slachtoffer]heeft gebroken en dat diverse verdachten hebben verklaard dat [slachtoffer]er vreselijk uitzag toen hij uit de auto stapte.
Gelet op de in de inleiding genoemde conclusies van de patholoog-anatoom en het feit dat geen van de andere verdachten, naast verdachten [verdachte A.] en [B.], [slachtoffer]hebben mishandeld, concludeert de rechtbank dat door toedoen van verdachten [verdachte A.] en [B.] aan [slachtoffer]zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, bestaande uit een breuk van de onderkaak, een afgebeten linkeroor, bloeduitstortingen in het gezicht, op de linkerkaak, ogen en oogleden, een forse zwelling van de lippen en bloeduitstortingen op de borstkas rechts, op de linkerslaap, op het schedeldak, in de hals (net naast het sleutelbeen) en op het schildkraakbeen (tot in de linkerspeekselklier).
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat tussen verdachten [verdachte A.], [B.] en [G.] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. [verdachte A.] en [B.] hebben beide uitvoeringshandelingen verricht en waren bij elkaar toen [slachtoffer]werd mishandeld, terwijl verdachte [G.] de Volkswagen Passat bestuurde. Aldus hebben zij tezamen en in vereniging gehandeld.
Partiële vrijspraken
De rechtbank zal verdachte van het onderdeel 'de keel en/of hals dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of enige tijd de keel en/of hals dichtgedrukt/dichtgeknepen te houden' vrijspreken, nu uit het dossier niet is gebleken dat deze handelingen zijn verricht.
De rechtbank staat vervolgens voor de vraag of het verwijderen van de handboeien bij [slachtoffer]kan worden aangemerkt als het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer], nu op de plaats waar de handboeien hebben gezeten letsel is vastgesteld en de patholoog-anatoom heeft geconcludeerd dat dit letsel is toegebracht terwijl [slachtoffer]nog in leven was. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Uit de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat de verdachten het opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, hadden om [slachtoffer]zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachten die over deze gebeurtenis hebben verklaard hebben immers te kennen gegeven dat zij dachten, al dan niet na enig onderzoek op het lichaam van [slachtoffer]te hebben verricht, dat [slachtoffer]dood was en/of dat de handboeien zijn verwijderd teneinde te verhullen dat (de overleden) [slachtoffer]tegen zijn wil werd vastgehouden. De rechtbank zal verdachte, gelet op het hiervoor overwogene, tevens vrijspreken van de onderdelen 'met een scherp en/of puntig voorwerp in de polsen en/of armen van die [slachtoffer]gesneden en/of te gestoken' en het daardoor ontstane letstel, te weten 'steek-/snijverwondingen pols(en)'.
Rol [D.], [C.], [F.] en [E.]
De rechtbank is van oordeel dat medeverdachten [F.], [E.], [D.] en [C.] zich niet als (mede)plegers schuldig hebben gemaakt aan zware mishandeling van [slachtoffer], dan wel hieraan medeplichtig zijn geweest.
Voorbedachte raad
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of verdachte [slachtoffer]zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht met voorbedachte raad, in de tenlastelegging nader uitgedrukt met de woorden 'na kalm beraad en rustig overleg'.
Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
[B.] heeft ten overstaan van de politie verklaard: 'Wij wilden hem ([slachtoffer], toevoeging rechtbank) aan het schrikken maken' en 'Ik wilde hem ([slachtoffer], toevoeging rechtbank) aan het schrikken maken'.63 Later heeft hij ook nog als volgt verklaard: 'Daniël ([verdachte A.], toevoeging rechtbank) vertelde mij dat hij had geregeld dat kwam praten. Hierna kon ik hem te grazen nemen.'64
[C.] heeft verklaard dat [B.] of [verdachte A.] hem vertelde dat er iets met ([slachtoffer], toevoeging rechtbank) en [persoon S.] zou gaan gebeuren en dat het er net zo uit zou zien als tijdens de gebeurtenissen die zich drie maanden daarvoor met [S.] hadden voorgedaan. Over die gebeurtenissen heeft [C.] verklaard dat [S.] en een andere man door [B.] en [verdachte A.], met de bedoeling om hen drugs en geld afhandig te maken, zijn mishandeld, in een auto zijn gegooid en naar de woning aan de Capadosestraat zijn gebracht, waar zij wederom zijn mishandeld en waar zij zijn vastgebonden en vastgehouden (hetgeen [C.] ook heeft gezien), waarna hun vrijlating volgde.65 [C.] heeft deze verklaring, zij het in andere bewoordingen, bij meerdere gelegenheden, zowel ten overstaan van de politie als ten overstaan van de rechter-commissaris (als verdachte en als getuige), herhaald dan wel bevestigd.66 Kern van zijn verklaring is telkens dat het de bedoeling van [B.] en [verdachte A.] was om [slachtoffer] 'te laten schrikken' door hem in elkaar te slaan, hem enige tijd vast te houden en hem geld en drugs afhandig te maken.
De verklaring van [C.] wordt ondersteund door de verklaring die [persoon S.] ten overstaan van de politie heeft afgelegd. [S.] heeft op 21 mei 2012 verklaard dat hij en een vriend van hem ongeveer acht of negen maanden vóór die datum door - onder andere - [B.] en [verdachte A.] zijn mishandeld en vastgehouden (hetgeen ook door [C.] is gezien) in een woning waar [verdachte A.] verbleef en dat van hem bij die gelegenheid geld en sieraden zijn afgepakt.67
[G.] heeft ten overstaan van de rechter-commissaris (als getuige) verklaard dat het de bedoeling van [B.] en [A.] was om [slachtoffer]een lesje te leren en hem daarna weer vrij te laten.68
Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat verdachte heeft nagedacht over wat hij met [slachtoffer]zou gaan doen. Dit plan heeft hij ook doorgezet, terwijl er meerdere momenten zijn geweest waarop hij alsnog van zijn plan had kunnen afzien. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er enige tijd is verstreken tussen het moment waarop het plan is opgevat en het moment waarop het uiteindelijk is uitgevoerd. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] met voorbedachte raad zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht.
Causaal verband
De raadsvrouwe van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en [B.]en de dood van het [slachtoffer]ontbreekt, zodat verdachte van de strafverzwarende omstandigheid dat de mishandeling de dood tot gevolg heeft gehad, moet worden vrijgesproken.
Als criterium aan de hand waarvan moet worden vastgesteld of er sprake is van causaal verband geldt dat daartoe de leer van de redelijke toerekening wordt toegepast (vgl. HR 12 september 1978, NJ 1979, 60 en HR 23 december 1980, NJ 1981, 534). De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is dan ook of het overlijden van [slachtoffer] redelijkerwijs als gevolg van de gedragingen van verdachten aan hen kan worden toegerekend.
In dat verband overweegt de rechtbank dat verdachten [B.] en [A.] [slachtoffer]onderweg in de auto van de Laakkade naar de Luxemburgstraat zwaar hebben mishandeld door hem in het hoofd- en halsgebied te slaan. De patholoog-anatoom heeft, blijkens het sectierapport en haar verklaring bij de rechter-commissaris, vastgesteld dat [slachtoffer]is overleden als gevolg van samendrukkend en/of botsend geweld op de hals, al dan niet in combinatie met smoren.
Nu [slachtoffer]na de mishandeling, die plaatsvond aan het einde van de middag van
1 december 2011, nog enige tijd heeft geleefd en de patholoog-anatoom het samendrukkend en/of botsend geweld op de hals niet als enige mogelijke doodsoorzaak aanwijst, biedt het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat [slachtoffer]enkel tengevolge van de mishandeling door verdachten is overleden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het overlijden van [slachtoffer] als gevolg van de mishandeling door verdachten redelijkerwijs niet aan hen kan worden toegerekend, zodat verdachten van dit strafverzwarende gevolg zullen worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [verdachte A.] zich, samen met medeverdachten, schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer]op de Laakkade. Verdachten [B.] en [A.] hebben hierbij een actieve rol gespeeld. Verdachten [C.] en [D.] hebben met hun aanwezigheid aldaar gezorgd voor een getalsmatig overwicht. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat tussen de hiervoor genoemde verdachten sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en daarmee van medeplegen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte [verdachte A.], samen met medeverdachten, [slachtoffer]wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd hebben gehouden.
Partiële vrijspraak
Van het onderdeel "tape over de mond van die [slachtoffer]geplakt'' zal de rechtbank verdachte vrijspreken, aangezien de rechtbank voor dit onderdeel geen bewijs heeft aangetroffen in het dossier.
Causaal verband
De raadsvrouwe van verdachte heeft aangevoerd dat het causaal verband tussen de vrijheidsberoving van [slachtoffer]en diens overlijden ontbreekt, zodat verdachte van de strafverzwarende omstandigheid "de dood ten gevolge hebbend" dient te worden vrijgesproken.
Als criterium aan de hand waarvan moet worden vastgesteld of er sprake is van causaal verband geldt daartoe hoofdzakelijk de leer van de redelijke toerekening wordt toegepast (vgl. HR 12 september 1978, NJ 1979, 60 en HR 23 december 1980, NJ 1981, 534, vgl. ook HR 22 juli 1998, NJ 1999, 104 en Hof Amsterdam 18 juni 2010, LJN BM8378). De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is dan ook of het overlijden van [slachtoffer]redelijkerwijs als gevolg van de gedragingen van verdachten, in casu de vrijheidsberoving van [slachtoffer], aan hen kan worden toegerekend.
De rechtbank overweegt dat vaststaat dat verdachten [slachtoffer]van zijn vrijheid hebben beroofd door hem tegen zijn wil in een auto te gooien c.q. duwen. Vervolgens is deze auto, met daarin [slachtoffer], [B.], [verdachte A.] en [G.], naar de woning aan de Luxemburgstraat gereden. Onderweg is [slachtoffer]zwaar mishandeld. Bij aankomst bij de woning, waar op dat moment ook [C.], [D.] en [G.] aanwezig waren, is [slachtoffer], terwijl hij door een of meer verdachten werd ondersteund, de woning binnengebracht. Verschillende verdachten hebben verklaard dat [slachtoffer]er bij aankomst bij de woning vreselijk uitzag. Bij binnenkomst in de woning is [slachtoffer]gevallen en vervolgens zijn zijn handen en benen vastgebonden. Kort daarop is verdachte [E.] in de woning gearriveerd om op [slachtoffer]te passen. Verdachten hebben [slachtoffer]terwijl hij ernstig mishandeld was en zijn handen en benen waren vastgebonden, zonder enige vorm van medische hulp, tot de volgende ochtend in de woning achtergelaten, alwaar hij uiteindelijk is overleden. Toen het stoffelijk overschot van [slachtoffer]door de politie in de woning werd aangetroffen, lag er een dekbedhoes met daarin een dekbed over zijn bovenlichaam en hoofd.
De patholoog-anatoom heeft vastgesteld dat [slachtoffer]is overleden als gevolg van samendrukkend en/of botsend geweld op de hals, al dan niet in combinatie met smoren.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer], in de tijd gedurende welke hij van zijn vrijheid beroofd is gehouden, gelet op zijn fragiele medische toestand, maar ook vanwege het feit dat hij was vastgebonden en door verdachte [E.] werd bewaakt, de woning niet heeft kunnen verlaten om medische hulp te zoeken noch kon hij vanuit de woning contact leggen met de hulpdiensten of anderen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de kans op het overlijden van [slachtoffer]door de wederrechtelijke vrijheidsberoving is vergroot, nu [slachtoffer], indien hij tijdig medische hulp zou hebben ontvangen, mogelijk niet zou zijn overleden. Voorts is de rechtbank van oordeel dat niet valt uit te sluiten dat het overlijden van [slachtoffer]mede het gevolg is geweest van het feit dat één van de verdachten een dekbed over het hoofd (en daarmee de luchtwegen) van [slachtoffer]heeft gelegd. Ook dit valt in dat geval redelijkerwijs aan verdachten toe te rekenen.
De vraag die resteert is of zich tussen het moment van de vrijheidsberoving en het overlijden van [slachtoffer]zodanige omstandigheden hebben voorgedaan dat het overlijden redelijkerwijs niet meer aan verdachten is toe te rekenen. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding, nu het dossier geen aanwijzingen bevat dat in de woning nog door anderen dan verdachten handelingen zijn gepleegd als gevolg waarvan [slachtoffer]is overleden.
Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de dood van [slachtoffer] het gevolg is geweest van de vrijheidsberoving. Dat verdachten het gevolg zoals dit is opgetreden niet hebben gewild, doet hieraan niet af.
Alles overwegende acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk [slachtoffer]van de vrijheid beroven en beroofd houden, terwijl het feit de dood van [slachtoffer]ten gevolge heeft gehad.
3.5 De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
Feit 1 subsidiair:
hij in de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht:
- breuk onderkaak en
- afgebeten linkeroor en
- diverse bloeduitstortingen gezicht en linkerkaak en ogen en oogleden en
- forse zwelling lippen en
- bloeduitstortingen borstkas rechts en linkerslaap en schedeldak en hals (net naast sleutelbeen) en schildkraakbeen (tot in linker speekselklier),
immers hebben verdachte en zijn mededaders opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade,
- een gedeelte van een oor van die [slachtoffer]afgebeten en
- meermalen met kracht geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt tegen het lichaam van die [slachtoffer].
Feit 2:
hij in de periode van 01 december 2011 tot en met 03 december 2011 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer]wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders, toen daar opzettelijk wederrechtelijk
- een ontmoeting met die [slachtoffer]geregeld en
- tijdens voornoemde ontmoeting die [slachtoffer]gedwongen om in een auto te stappen en mee te rijden en
- tijdens de autorit die [slachtoffer]een of meermalen geslagen en gestompt en een gedeelte van een oor afgebeten en
- die [slachtoffer]naar een woning aan de Luxemburgstraat [huisnummer] gebracht en die [slachtoffer]aldaar vervolgens vastgehouden en
- die [slachtoffer]opgesloten in een woning (Luxemburgstraat [huisnummer]) en
- die [slachtoffer](meermalen) geschopt tegen zijn lichaam en
- de polsen en benen van die [slachtoffer]vastgebonden en/of geboeid (met plastic folie en handboeien) en
- met een scherp voorwerp in de polsen van die [slachtoffer]gesneden,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer]is overleden.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair ten laste gelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft ten slotte gevorderd dat tegen verdachte met betrekking tot feiten 1 subsidiair en 2 een bevel tot gevangenneming zal worden verleend.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de strafmaat met de volgende omstandigheden rekening te houden. Verdachte is in Nederland niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest. In Polen is hij niet met politie en justitie in aanraking geweest ter zake van geweldsdelicten. Aan verdachte wordt een te grote rol toegedicht. Anders dan diverse medeverdachten hebben verklaard, was verdachte geen leider. Daarnaast heeft verdachte in eerste instantie zelf de schuld op zich genomen. De echtgenote en zoon van verdachte wonen in Polen en beschikken niet over de financiële middelen om naar Nederland te komen te komen. Verdachte heeft hen, sinds zijn aanhouding, bijna een jaar geleden, slechts eenmaal gezien.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte [verdachte A.] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van zware mishandeling met voorbedachte raad van [slachtoffer]en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer], tengevolge waarvan [slachtoffer]is overleden. Nadat [slachtoffer]bruut in elkaar geslagen was, is hij, terwijl zijn benen waren vastgebonden en om zijn handen handboeien waren aangebracht, aan zijn lot overgelaten en uiteindelijk in een woning overleden. Daarbij komt dat verdachte en zijn medeverdachten van plan waren zich van het stoffelijk overschot te ontdoen door dit te begraven, hetgeen door tussenkomst van de politie is voorkomen.
Dit betreft zeer ernstige feiten, die de rechtbank verdachte zwaar aanrekenen. [slachtoffer]moet enorm hebben geleden en is op gruwelijke wijze aan zijn einde gekomen. De rechtbank acht het voorstelbaar dat deze gebeurtenis een grote impact heeft gehad en nog steeds heeft op de nabestaanden van [slachtoffer]. Ook in de Poolse gemeenschap in Den Haag en in de voormalige woonomgeving van de verdachte in Polen heeft deze gebeurtenis grote indruk gemaakt.
Bij het voorgaande komt dat verdachte een actieve rol heeft gehad door als leider op te treden. Weliswaar heeft verdachte dit ontkend, maar uit de verklaringen van medeverdachten komt onmiskenbaar naar voren dat verdachte degene was die sturing gaf door opdrachten te geven.
Omtrent de persoon van verdachte heeft dr. Bullens, klinisch psycholoog, op 13 maart 2012 een Pro Justitia-rapportage opgesteld. Bullens heeft geconcludeerd dat, omdat verdachte in zijn ogen een ontkennende verdachte is, hij geen uitspraak kan doen over de mate van toerekeningsvatbaarheid en het recidiverisico. Door de reclassering is eveneens met verdachte gesproken. Dit heeft geresulteerd in een reclasseringsrapport van 27 maart 2012. Uit dit rapport komt naar voren dat, omdat verdachte geen hulpvraag heeft en omdat uit het psychologisch onderzoek dat door Bullens is uitgevoerd geen aanwijzingen naar voren zijn gekomen voor onderliggende problematiek, de reclassering geen aanleiding ziet om verdachte te begeleiden.
Uit een uittreksel justitiële documentatie betreffende de verdachte van 7 mei 2012 blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Gebleken is dat verdachte in Polen wel eerder gevangenisstraf heeft ondergaan, maar niet in verband met soortgelijke feiten als waarvoor hij thans terecht moet staan.
Alles overwegende acht de rechtbank een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend. Gelet op het feit dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van een aantal onderdelen van de tenlastelegging, zal zij een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan de officier van justitie heeft geëist.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
47, 57, 282, 303 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 1 primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
medeplegen van zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 10 (TIEN) JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de rechtbank beveelt de gevangenneming van verdachte ten aanzien van feiten 1 subsidiair en 2.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. van Veen voorzitter,
mrs. J.E. Bierling en E.E. Schotte, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 december 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer PL15TGO11603 MIKE 11, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
2 Verklaring ter terechtzitting van [verdachte A.] d.d. 9 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 3 en verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina's 5 en 6.
3 Verklaring ter terechtzitting van [verdachte A.] d.d. 9 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 3 en verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 6.
4 Proces-verbaal van verhoor van [getuige X.], pagina 40 (DEELONDERZOEK GETUIGEN).
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [G.], pagina 271 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11 15GO11603).
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [G.], pagina 271 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11) en verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 6.
7 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte A.], pagina 59 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.2 [ A.]), proces-verbaal van verhoor van verdachte [G.], pagina 271 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11) en proces-verbaal van bevindingen handen verdachte [ A.], pagina 144 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.2 . [A.]).
8 Proces-verbaal van verhoor van [verdachte A.], pagina 59 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.2 [VERDACHTE A.]) en proces-verbaal van verhoor van verdachte [G.], pagina 271 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11 15GO11603).
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina 83 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]) en proces-verbaal van verhoor van verdachte [G.], pagina 271 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11).
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina 83 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]).
11 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 6, en proces-verbaal van verhoor van verdachte [G.], pagina 271 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11).
12 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 6 en proces-verbaal van verhoor van verdachte [D.], pagina 47 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.5 M[D.]).
13 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina's 10 en 11 en proces-verbaal van verhoor van verdachte [G.], pagina's 271 en 272 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11).
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [D.], pagina 47 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.5 [D.]) en proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina 84 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]).
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [D.], pagina 47 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.5 [D.]), proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina 84 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 M[C.]) en een geschrift, te weten een rapport Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, opgesteld door V. Soerdjbalie-Maikoe, arts en (forensisch) patholoog en M. Buiskool, arts en patholoog, NFI deskundige in opleiding, op 30 januari 2012, pagina's 849 tot en met 866 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
16 Proces-verbaal van verhoor van [B.], pagina 128 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.1 [B.]).
17 Proces-verbaal van verhoor van [B.], pagina 78 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.1 [B.]) en proces-verbaal van verhoor van verdachte [G.], pagina 272 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11).
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [D.], pagina 48 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.5 [D.]) en proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina 90 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]).
19 Verklaring ter terechtzitting van [verdachte A.] d.d. 9 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 5 en proces-verbaal verhoor van verhoor van [D.], op 9 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 8 van dit verhoor.
20 Proces-verbaal van forensisch technisch onderzoek d.d. 4 mei 2012, pagina 289.
21 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [G.] pagina 272 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11) en proces-verbaal verhoor van verhoor van [D.], op 9 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punten 10 en 14 van dit verhoor.
22 Proces-verbaal van verhoor van [C.], 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 15 en 16 van dit verhoor.
23 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 11.
24 Proces-verbaal van verhoor van [C.], 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 16 van dit verhoor en proces-verbaal van verhoor van [D.], op 9 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punten 10 en 11 van dit verhoor.
25 Verklaring ter terechtzitting van [A.] d.d. 9 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 5.
26 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 11.
27 Proces-verbaal van verhoor van [C.], op 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 23 van dit verhoor.
28 Proces-verbaal van verhoor van [D.], op 9 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punten 23 tot en met 26 van dit verhoor en verklaring ter terechtzitting van verdachte [E.] d.d. 7 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 3.
29 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [D.], pagina 50 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.5 [D.]) en verklaring ter terechtzitting van verdachte [E.] d.d. 7 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 4.
30 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [D.], pagina 51 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.5 [D.]) en proces-verbaal van verhoor verdachte van [F.], pagina 102 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.3 [F.]).
31 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 12 en verklaring ter terechtzitting van verdachte [E.] d.d. 7 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina's 4 en 5.
32 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 12 en proces-verbaal van verhoor van verdachte [F.], pagina 102 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.3 [F.]).
33 Verklaring ter terechtzitting van verdachte [E.] d.d. 7 november 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 5 en proces-verbaal verhoor van verhoor van [D.], op 9 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 38 van dit verhoor.
34 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina's 12 en 13, proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina's 68 en 69 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]), proces-verbaal van verhoor van [B.], pagina 153 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.1 [B.]) en proces verbaal van verhoor van [D.], pagina 53 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.5 [D.]).
35 Proces-verbaal van verhoor verdachte [G.] pagina 273 (EERSTE VERVOLG HOOFDDOSSIER MIKE 11) en verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina's 12 en 13.
36 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 13.
37 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina 74 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]).
38 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 13.
39 Proces-verbaal van verhoor van [B.], pagina 144 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.1. [B.]).
40 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina's 95, 97 en 98 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]).
41 Proces-verbaal van verhoor van [C.], op 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 28 van dit verhoor.
42 Verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 13, proces-verbaal van bevindingen Gamma, pagina's 161 tot en met 165 (HOOFD DOSSIER MIKE 11 15TGO11603) en proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina's 74 en 75 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]).
43 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina's 74 en 75 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]) en verklaring ter terechtzitting van [B.] d.d. 30 oktober 2012, proces-verbaal van die terechtzitting, pagina 13
44 Proces-verbaal van bevindingen, pagina 17 (DEELONDERZOEK GETUIGEN).
45 Proces-verbaal van bevindingen, pagina's 17 en 18 (DEELONDERZOEK GETUIGEN).
46 Proces-verbaal van aanhouding D. [verdachte A.], pagina 10 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.2 D. [VERDACHTE A.]).
47 Proces-verbaal van aanhouding [B.], pagina's 11 tot en met 13 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.1 [B.]).
48 Proces-verbaal van aanhouding D. [verdachte A.], pagina's 10 en 11 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.2 D. [VERDACHTE A.]).
49 Proces-verbaal van aanhouding [F.], pagina's 9 en 10 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.3 [F.]).
50 Proces-verbaal van aanhouding [C.], pagina 12 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.4 [C.]).
51 Forensisch technisch proces-verbaal, pagina's 735 en 736 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
52 Een geschrift, te weten een Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] in 's-Gravenhage op 3 december 2011, d.d. 19 juni 2012 opgesteld door dr. P.A. Maaskant-van Wijk, pagina 1106 (Forensisch dossier TGO Mike 11) en forensisch technisch proces-verbaal, pagina's 735 en 736 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
53 Een geschrift, te weten een Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van [slachtoffer] in 's-Gravenhage op 3 december 2011, d.d. 19 juni 2012 opgesteld door dr. P.A. Maaskant-van Wijk, pagina 1106 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
54 Proces-verbaal Onderzoek PD Wassenaar, pagina 157 (HOOFDDOSSIER MIKE 11 15TGO11603).
55 Proces-verbaal Onderzoek PD Wassenaar, pagina 157 (HOOFDDOSSIER MIKE 11 15TGO11603).
56 Proces-verbaal, pagina 189 (HOOFDDOSSIER MIKE 11 15TGO11603).
57 Proces-verbaal van 1e bevindingen forensisch technisch onderzoek, pagina 190 (HOOFDDOSSIER MIKE 11 15TGO11603).
58 Proces-verbaal van bevindingen PD onderzoeken Luxemburgstraat [huisnummer], 's-Gravenhage, pagina 77 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
59 Een geschrift, te weten een verslag van de schouw d.d. 4 december 2012 opgemaakt door E.J.M. de Coster, schouwarts GGD Den Haag, pagina 248 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
60 Een geschrift, te weten een rapport Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, opgesteld door V. Soerdjbalie-Maikoe, arts en (forensisch) patholoog en M. Buiskool, arts en patholoog, NFI deskundige in opleiding, op 30 januari 2012, pagina's 849 tot en met 866 (Forensisch dossier TGO Mike 11).
61 Proces-verbaal van verhoor van V. Soerdjbalie-Maikoe, op 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 33 van dit verhoor.
62 Proces-verbaal van verhoor van V. Soerdjbalie-Maikoe, op 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 5 van dit verhoor.
63 Proces-verbaal van verhoor van [B.], pagina 34 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.1 [B.]) en proces-verbaal van verhoor van [B.], pagina 44 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.1 [B.]).
64 Proces-verbaal van verhoor van [B.], pagina 146 (VERDACHTENDOSSIER VERDACHTE 1.1 [B.]).
65 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina's 59, 61 en 62 (VERDACHTENDOSSIER 1.4 [C.]).
66 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina 29 (VERDACHTENDOSSIER 1.4 [C.]), proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.], pagina 89 (VERDACHTENDOSSIER 1.4 [C.]), proces-verbaal van verhoor van verdachte [C.] (inbewaringstelling), op 23 januari 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 2 van dit verhoor en proces-verbaal van verhoor van [C.], op 11 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 7 van dit verhoor.
67 Proces-verbaal van bevindingen, pagina's 103 en 104 (DEELONDERZOEK GETUIGEN).
68 Proces-verbaal van verhoor van [G.], op 29 oktober 2012 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, punt 28 van dit verhoor.