ECLI:NL:RBSGR:2012:BY1617
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de hoogte van een verzuimboete opgelegd aan een rechtspersoon voor het niet tijdig doen van aangifte vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (BV) en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiseres, een BV, had geen aangifte gedaan voor de vennootschapsbelasting over het jaar 2009, wat resulteerde in een verzuimboete van € 2.460. Deze boete werd later door de inspecteur gematigd tot € 1.230. Eiseres stelde in beroep dat de boete niet hoger kon zijn dan een verzuimboete die aan een natuurlijk persoon onder dezelfde omstandigheden zou zijn opgelegd. Eiseres beroept zich op verschillende juridische artikelen, waaronder artikel 1 van de Grondwet en artikel 54 van het VWEU, om te betogen dat er sprake is van ongelijke behandeling tussen rechtspersonen en natuurlijke personen.
De rechtbank oordeelde dat eiseres als rechtspersoon niet gelijk te stellen is met een natuurlijk persoon. De rechtbank benadrukte dat een rechtspersoon zelfstandig drager is van rechten en verplichtingen, en dat haar bestuurders of aandeelhouders niet persoonlijk aansprakelijk zijn voor de gedragingen van de rechtspersoon. De rechtbank wees de beroepen van eiseres op de genoemde artikelen af, omdat deze bepalingen niet van toepassing zijn op de situatie van ongelijke behandeling tussen rechtspersonen en natuurlijke personen. De rechtbank concludeerde dat de wetgever de beoordelingsmarge niet had overschreden door een hogere sanctie op te leggen aan rechtspersonen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de opgelegde boete passend en gerechtvaardigd was. De rechtbank vond geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.