ECLI:NL:RBSGR:2012:BX7247
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling door echtgenoot zonder medeverzoek van echtgenote
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 september 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een man, die in gemeenschap van goederen is gehuwd. De man had een verzoek ingediend, maar zijn echtgenote had dit verzoek niet mede ondertekend en haar schulden waren niet bekend. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat de gemeenschap van goederen nog niet was ontbonden op het moment van indiening van het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank baseerde haar beslissing op artikel 1:99 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de gemeenschap van goederen van rechtswege wordt ontbonden op het moment van indiening van het verzoek tot echtscheiding, maar dat dit pas effect heeft als het huwelijk daadwerkelijk is beëindigd.
De rechtbank benadrukte dat de wetgever de regels omtrent de ontbinding van de gemeenschap van goederen heeft gewijzigd, maar dat deze wijziging niet betekent dat de handtekening van de echtgenote niet meer nodig is voor het indienen van een WSNP-verzoek. De rechtbank kon niet vaststellen of de man te goeder trouw was geweest met betrekking tot zijn schulden, omdat er onvoldoende informatie was over de financiële situatie van de echtgenote. De rechtbank concludeerde dat het verzoek niet ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de man niet kon aantonen dat hij aan de vereisten voldeed voor toelating tot de WSNP.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare terechtzitting. De beslissing van de rechtbank is van belang voor de interpretatie van de regels rondom de WSNP en de ontbinding van de gemeenschap van goederen in het geval van echtscheiding.