ECLI:NL:RBSGR:2012:BX3533

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
S 12/21
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Homologatie van een akkoord in het kader van surseance van betaling

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 augustus 2012 de homologatie van een akkoord behandeld dat op 19 juli 2012 was aangenomen tijdens een crediteurenvergadering. De schuldenaar, die in surseance van betaling verkeerde, had een akkoord aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij een percentage van 12,5% van de schulden zou worden uitgekeerd. De rechtbank moest beoordelen of de baten van de boedel de bij het akkoord bedongen som te boven gingen, zoals bepaald in artikel 272, lid 2, onder 1 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van het woonhuis van de schuldenaar, dat op € 350.000,00 was getaxeerd, niet realistisch was voor een snelle verkoop. De rechtbank concludeerde dat de baten van de boedel niet hoger waren dan het aangeboden percentage van 12,5%. De bewindvoerder, mr. J.A.M. Reuser, en de adviseur van de schuldenaar, de heer G. Vermeer, hebben verklaard dat het aanbod redelijk was en dat er geen gronden waren om de homologatie te weigeren. De rechtbank heeft het akkoord dan ook gehomologeerd, waarbij het salaris van de bewindvoerder en de kosten zijn vastgesteld. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier D.D. Vorst. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.

Uitspraak

insolventienummer: 12/21 S
uitspraakdatum : 3 augustus 2012
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
In de surseance van betaling van:
[schuldenaar],
geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats],
ten tijde van het uitspreken van de surseance
woonadres: [postcode, woonplaats en adres],
handelend onder de naam [handelsnaam],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Den Haag onder nummer [xxxxxxxx],
correspondentieadres: [postcode, woonplaats en adres],
vestigingsadres: [postcode, plaats van vestiging en vestigingsadres],
handelend onder de naam [handelsnaam],
is op 2 augustus 2012 ter terechtzitting van mr. C.M. Derijks, rechter, bijgestaan door D.D. Vorst als griffier de homologatie van het op 19 juli 2012 ter terechtzitting uitgesproken aangenomen akkoord behandeld.
Bij vonnis van 5 juni 2012 werd de voorlopige surseance van betaling verleend met benoeming van mr. R. Cats tot rechter-commissaris. Mr. J.A.M. Reuser, advocaat te Pijnacker, werd benoemd tot bewindvoerder.
Bij de behandeling van de homologatie van het akkoord zijn verschenen:
- De heer [schuldenaar], sursiet;
- De heer mr. J.A.M. Reuser, bewindvoerder;
- De heer G. Vermeer van EC Consultancy B.V., adviseur van sursiet tevens zijnde gevolmachtigde van de crediteuren die op de crediteurenlijst staan genummerd onder de nummers 1 t/m 7, 9, 11, 12, 15 t/m 21;
- De heer [vader van schuldenaar], nr. [00] op de crediteurenlijst.
De rechtbank heeft kennis genomen van het proces-verbaal van de op 19 juli 2012 gehouden crediteurenvergadering, alsmede van het door sursiet aan zijn schuldeisers aangeboden akkoord. De waarnemend rechter-commissaris heeft bij deze crediteurenvergadering de bewindvoerder verzocht om nog voor de behandeling van de homologatie van het akkoord voor een contrataxatie van de eigen woning van sursiet zorg te dragen en een laatste toelichting uit te brengen met betrekking tot de vraag of het gedane aanbod van sursiet aan zijn schuldeisers het maximaal haalbare is. Volgens het proces-verbaal van de crediteurenvergadering is het akkoord met de bij de wet vereiste meerderheid aangenomen.
De bewindvoerder heeft per brief d.d. 25 juli 2012 als volgt bericht.
Uit de contrataxatie is naar voren gekomen dat de eigen woning van sursiet in vrije verkoop en onbewoonde staat wordt gewaardeerd op € 350.000,00. Mede op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat de taxatie van
€ 257.500,00 niet reëel is geweest. De vader van sursiet, de heer [vader van schuldenaar], heeft een hypothecaire inschrijving op de woning van € 68.067,00. Uitgaande van een totaal aan hypothecaire leningen van circa
€ 160.000,00 is bij een taxatiewaarde van € 350.000,00 het aandeel van sursiet in de overwaarde van de woning
€ 95.000,00.
De Rabobank heeft in februari 2012 een extra bankhypotheek op de woning gevestigd van € 250.000,00, maar die dient niet mee te worden genomen vanwege het mogelijkerwijs paulianeuse karakter ervan nu sursiet in februari 2012 al bezig was met het treffen van een buitengerechtelijk akkoord.
De overwaarde in het bedrijf van sursiet is nihil en er is zelfs mogelijk sprake van onderwaarde.
Sursiet heeft een vordering op zijn echtgenote mevrouw [echtgenote van schuldenaar] ter zake van de jaarlijkse vereffening in het kader van de akte huwelijkse voorwaarden van € 26.284,00.
Sursiet beschikt over een participatiereserve van € 49.032,00 en een ledensaldo van € 15.802,00 bij Veiling Flora Holland. Dit bedrag is verpand aan de rabobank. Er is een juridische discussie gaande over de vraag of dit bedrag voor pandrecht vatbaar is of niet. Daarnaast zijn de vorderingen op Flora Holland niet liquide en kunnen die pas in de loop der jaren te gelde worden gemaakt.
Nu er sprake is van een totaal bedrag aan crediteuren van € 732.000,00 en gezien het bovenstaande sprake is van een, in de meest gunstig mogelijke omstandigheden, vrij actief van € 186.000,00, kunnen de crediteuren op termijn ongeveer 25 % tegemoet zien, waardoor het aanbod van 12,5 % aan de lage kant is. De bewindvoerder vindt het echter te ver gaan om de homologatie van het akkoord tegen te houden, maar hij geeft de rechtbank de suggestie om het percentage eventueel te verhogen.
Ingevolge artikel 271 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) heeft de waarnemend rechter-commissaris op 2 augustus 2012 schriftelijk verslag uitgebracht ter zake de homologatie van het akkoord. De waarnemend rechter-commissaris adviseert positief ten aanzien van de homologatie van het aangeboden akkoord.
De heer Vermeer heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het redelijk acht dat van de gemiddelde waarde van de twee taxatierapporten wordt uitgegaan, omdat de eerste taxatie met een waarde van € 257.500,00 ook is uitgevoerd door een makelaar van de NVM met dezelfde expertises als de makelaars die de contrataxatie hebben verricht.
De heer Vermeer heeft verder meegedeeld dat hij gevolmachtigde is van een groot deel van de crediteuren dat akkoord gaat met een aanbod van 12,5 %. Namens deze crediteuren verzoekt hij de rechtbank het akkoord te homologeren.
De bewindvoerder heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich kan vinden in het advies van de rechter-commissaris. De bewindvoerder heeft ten slotte aangegeven dat sursiet voldoende op de boedel heeft gestort om het akkoord te kunnen bewerkstelligen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank dient de homologatie onder andere te weigeren indien, zoals bepaald in artikel 272, lid 2, onder 1 Fw , de baten van de boedel de bij het akkoord bedongen som te boven gaan. In dat kader is hier met name van belang of het woonhuis van sursiet een zodanige waarde vertegenwoordigt dat een hoger percentage dan de thans aangeboden 12,5 % voor de schuldeisers beschikbaar is of zou kunnen komen.
Het woonhuis van sursiet aan de [adres en woonplaats] is door Vollebregt Barten op 16 juli 2012 getaxeerd op € 257.500,- en door Santen & Gasille op 24 juli 2012 op € 350.000,--. Het verschil tussen de beide taxatiewaardes van de woning bedraagt derhalve € 93.000,- en is aanzienlijk. De rechtbank acht het echter niet realistisch dat de woning op korte termijn zal kunnen worden verkocht tegen de hoogste taxatie. De rechtbank kan zich vinden in het advies van de waarnemend rechter-commissaris om uit te gaan van het gemiddelde van de twee taxatiewaardes. In het taxatierapport van Santen & Gasille wordt immers opgemerkt dat de courantheid van de woning als matig tot redelijk kan worden aangemerkt. Terwijl gezien de huidige woningmarkt het evenmin realistisch is te verwachten dat op korte termijn de waarde van € 350.000,00 gerealiseerd kan worden.
De participatiereserve van € 49.032,00 en het ledensaldo van € 15.802,00 neemt de rechtbank niet mee bij de beoordeling van eventuele baten, nu te onzeker is of deze bedragen aan sursiet of aan de pandhouder toekomen. In ieder geval kan sursiet er niet op korte termijn over beschikken. De bewindvoerder heeft verklaard dat er geen overwaarde is te verwachten uit het bedrijf en dat er zelfs sprake zou kunnen zijn van een onderwaarde van enkele tienduizenden euro's. Nu de schuldeisers er belang bij hebben om op korte termijn te kunnen beschikken over het in het akkoord aangeboden bedrag waarmee zij reeds akkoord zijn gegaan en waarvan een groot gedeelte de rechtbank heeft verzocht tot homologatie over te gaan, en de onzekerheid om op korte termijn een bedrag bij verkoop te realiseren van meer dan het gemiddelde van de twee taxatiewaardes, is de rechterbank van oordeel dat op dit moment de baten van de boedel de bij het aangeboden akkoord som niet te boven gaan en het aanbod van 12,5 % redelijk is. De vordering die sursiet heeft op zijn echtgenote in het kader van de jaarlijkse vereffening maakt dat niet anders.
Geen van de crediteuren, noch de bewindvoerder heeft doen blijken van enige grond waarop de homologatie als niet wenselijk zou moeten of kunnen worden geweigerd, terwijl aan de rechtbank ook anderszins geen zodanige grond bekend is geworden. Derhalve dient het akkoord te worden gehomologeerd.
BESLISSING:
De rechtbank:
- homologeert het akkoord;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, mr. J.A.M. Reuser, vast op € 395,60 (exclusief de verschuldigde omzetbelasting);
- stelt het bedrag van de kosten vast op € 15,82 (exclusief de verschuldigde omzetbelasting).
Gegeven door mr. C.M. Derijks en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 augustus 2012 in aanwezigheid van D.D. Vorst, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een procureur binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te 's-Gravenhage.