ECLI:NL:RBSGR:2012:BX2907
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Einduitspraak inzake afgifte van een artikel 9-document in het vreemdelingenrecht
Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak van 21 juni 2012, waarin aan de hand van de beroepsgronden een oordeel is gegeven over het bestreden besluit. De rechtbank neemt over en blijft bij al wat zij in deze tussenuitspraak heeft overwogen en overweegt voorts als volgt. De rechtbank stelt vast dat verweerder blijkens zijn brief van 4 juli 2012 geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid het door de rechtbank geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Dit betekent dat de rechtbank het beroep gegrond verklaart en het bestreden besluit vernietigt op grond van de overwegingen zoals vermeld in de tussenuitspraak. De rechtbank merkt hierbij op dat zij - anders dan verweerder wellicht meent - geen betekenis kan toekennen aan de door verweerder in de brief van 4 juli 2012 gegeven toelichting. De op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb geboden herstelmogelijkheid is immers geen vorm van hoger beroep. Het staat de rechtbank, behoudens uitzonderlijke gevallen, niet vrij terug te komen op een door haar in een tussenuitspraak zonder voorbehoud gegeven oordeel. Van een uitzonderlijk geval is hier geen sprake.
De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.311,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, moet verweerder op grond van artikel 8:75, tweede lid, van de Awb het bedrag van de proceskosten betalen aan de griffier van de rechtbank.