Parketnummer: 09/758292-11
Datum uitspraak: 4 juli 2012
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 3],
geboren op [datum] 1992 te [plaats],
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 21 december 2011, 7 maart 2012, 19 juni 2012 en 20 juni 2012.
Verdachte is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet verschenen op de terechtzittingen van 19 en 20 juni 2012, waarop de zaak inhoudelijk is behandeld.
De raadsman van verdachte mr. J.M.J.H. Coumans, advocaat te Amsterdam, is ter terechtzittingen verschenen. De raadsman heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J. Algera en van hetgeen door de raadsman van verdachte naar voren is gebracht.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 maart 2011 te Rijswijk, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Juwelier Goudland en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van juwelier Goudland en/of
- (vervolgens) roepen en/of op dreigende toon zeggen tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]"Waar is de kluis, waar is het geld en open maken" en/of "Meelopen, waar is het geld, open de kluis" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) richten en/of tonen en/of zwaaien van/met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan/naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of
- (vervolgens) plaatsen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een hard voorwerp, in de rug van die [slachtoffer 2] en/of
- (vervolgens) (meermalen) richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 4];
hij op of omstreeks 23 maart 2011 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]heeft gedwongen tot de afgifte van (een grote hoeveelheid) sieraden en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier Goudland en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van juwelier Goudland en/of
- (vervolgens) (meermalen) roepen en/of op dreigende toon zeggen tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]"Waar is de kluis, waar is het geld en open maken" en/of "Blijf hier, blijf staan, rustig blijven" en/of "Meelopen, waar is het geld, open de kluis" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) (meermalen) richten en/of tonen en/of zwaaien van/met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan/naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of
- (vervolgens) plaatsen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een hard voorwerp, in de rug van die [slachtoffer 2];
(artikel 317 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte 1]en/of [A]en/of [B]en/of [C]en/of [D]en/of [E]en/of [VERDACHTE 2]en/of één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 23 maart 2011 te Rijswijk, tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier Goudland en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [VERDACHTE 1] en/of [A] en/of [B]en/of [C]en/of [D] en/of [E] en/of [VERDACHTE 2]en/of die onbekend gebleven persoon/personen
en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van juwelier Goudland en/of - (vervolgens) roepen en/of op dreigende toon zeggen tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]"Waar is de kluis, waar is het geld en open maken" en/of "Meelopen, waar is het geld, open de kluis" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) richten en/of tonen en/of zwaaien van/met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan/naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of
- (vervolgens) plaatsen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een hard voorwerp, in de rug van die [slachtoffer 2] en/of
- (vervolgens) (meermalen) richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 4]
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 18 maart 2011 tot en met 23 maart 2011 te Rijswijk en/of Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- daartoe zijn/een auto aan hem/hen beschikbaar te stellen en/of
- daartoe een voorverkenning te doen en/of
- daartoe (een) scooter(s) beschikbaar te stellen en/of
- daartoe (een) scooter(s) naar Rijswijk te brengen en/of in Rijswijk klaar te zetten
[verdachte 1]en/of [A]en/of [B]en/of [C]en/of [D]en/of [E]en/of [VERDACHTE 2]en/of één of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 23 maart 2011 te Rijswijk tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]heeft gedwongen tot de afgifte van (een grote hoeveelheid) sieraden en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier Goudland en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [VERDACHTE 1] en/of [A] en/of [B]en/of [C]en/of [D] en/of [E] en/of [VERDACHTE 2]en/of die onbekend gebleven persoon/personen en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- met (gedeeltelijk) bedekt gezicht en/of vermomming binnen rennen van juwelier Goudland en/of
- (vervolgens) (meermalen) roepen en/of op dreigende toon zeggen tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]"Waar is de kluis, waar is het geld en open maken" en/of "Blijf hier, blijf staan, rustig blijven" en/of "Meelopen, waar is het geld, open de kluis" en/of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) met (een) blokhamer(s), althans een hard en/of stomp voorwerp, inslaan van (een) (glazen) vitrine(s) en/of (een) (glazen) toonbank(en) en/of (een) (glazen) kast(en) en/of
- (vervolgens/daarbij) (meermalen) richten en/of tonen en/of zwaaien van/met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/aan/naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]en/of
- (vervolgens) plaatsen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een hard voorwerp, in de rug van die [slachtoffer 2]
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 18 maart 2011 tot en met 23 maart 2011 te Rijswijk en/of Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- daartoe zijn/een auto aan hem/hen beschikbaar te stellen en/of
- daartoe een voorverkenning te doen en/of
- daartoe (een) scooter(s) beschikbaar te stellen en/of
- daartoe (een) scooter(s) naar Rijswijk te brengen en/of in Rijswijk klaar te zetten;
artikel 317 juncto 312 van het Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 maart 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter/motorrunner (merk Honda Dylan, kenteken [KENTEKEN], kleur rood), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 22 maart 2011 tot en met 23 maart 2011 te Amsterdam en/of Rijswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een scooter/motorrunner (Honda Dylan, kenteken [kenteken], kleur rood) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter/motorrunner wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
In de ochtend van 23 maart 2011 is juwelierszaak Goudland te Rijswijk door vier personen overvallen. Hierbij is een grote hoeveelheid sieraden weggenomen. De daders zijn gevlucht op twee scooters, die verderop in Rijswijk zijn teruggevonden. Eén van die scooters, te weten een Honda Dylan voorzien van kentekennummer [KENTEKEN], bleek in de nacht van 21 maart op 22 maart 2011 te zijn gestolen.
Aan de orde is de vraag of verdachte betrokken is geweest bij de overval op juwelierszaak Goudland en zo ja, welke rol hij daarbij heeft gehad (feit 1 primair en subsidiair). Voorts is aan de orde de vraag of verdachte voornoemde scooter heeft gestolen dan wel of hij de scooter heeft verkregen of voorhanden heeft gehad en wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die scooter van diefstal afkomstig was (feit 2 primair en subsidiair).
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 2 primair (diefstal scooter) ten laste gelegde feit en dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de onder 1 primair, eerste cumulatief/alternatief (diefstal met geweld in vereniging), 1 primair, tweede cumulatief/alternatief (afpersing in vereniging), en 2 subsidiair (schuldheling scooter) ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De officier van justitie acht hiertoe redengevend dat verdachte op de camerabeelden van de overval op de juwelierszaak van 23 maart 2011 is herkend als degene die het vuurwapen vast hield. Voorts wijst de officier van justitie er op dat haars inziens uit de opgevraagde camerabeelden is gebleken dat verdachte en zijn medeverdachten in verschillende samenstellingen op 18, 21 en 22 maart 2011 voorverkenningen hebben verricht bij juwelierszaak Goudland, waarbij verdachte is herkend op de beelden van 22 maart 2011. Verder is volgens de officier van justitie gebleken dat tussen verdachte en zijn medeverdachten in de dagen voorafgaande aan, en op de dag van de overval veel telefonische contacten zijn geweest.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij overvallen als de onderhavige vaak van te voren vluchtscooters worden neergezet. Uit gegevens van ARS Traffic en Transport Technology is gebleken dat in de nacht voorafgaand aan de overval een bestelbus in Rijswijk is geweest, die de broer van verdachte als medewerker van een bedrijf in gebruik heeft. De broer van verdachte heeft verklaard dat het verdachte moet zijn geweest die de bestelbus die nacht heeft gebruikt.
Verder is de officier van justitie van mening dat verdachte diezelfde nacht aan een medeverdachte de sms: "Bel duif zeg k zit in die busje", heeft verzonden waarin lijkt te worden verwezen naar evengenoemde bestelbus.
Nu bij de overval op juwelierszaak Goudland gebruik is gemaakt van twee vluchtscooters acht de officier van justitie het gelet op het vorenstaande aannemelijk dat die twee vluchtscooters met voornoemde bestelbus zijn neergezet en dat verdachte één van degenen is geweest die in die nacht naar Rijswijk zijn gereden.
3.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte van de hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte die feiten zou hebben begaan.
De raadsman heeft hiertoe aangevoerd - zakelijk en verkort weergegeven - dat de verdenking dat verdachte bij de overval op juwelierszaak Goudland betrokken is geweest, primair is gebaseerd op de herkenning door twee verbalisanten van verdachte op camerabeelden van juwelierszaak Goudland van 22 maart 2011 en 23 maart 2011, maar dat die herkenningen onbetrouwbaar zijn en derhalve niet kunnen bijdragen aan het bewijs. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat evenmin het door de officier van justitie aangehaalde telefoonverkeer, de camera-registratie van het kenteken van de bestelbus, die verdachtes broer van diens werkgever mag gebruiken, in Rijswijk in de nacht voorafgaande aan de overval, het gegeven dat verdachte en de medeverdachten in onderhavige zaak elkaar kennen en de omstandigheid dat verdachte zich gedurende het onderzoek heeft beroepen op zijn zwijgrecht kunnen bijdragen aan enig bewijs dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben begaan.
3.4 De beoordeling van de tenlastelegging
Verdachte is door twee verbalisanten herkend op camerabeelden van juwelierszaak Goudland van 22 maart 2011 als een persoon die voor de juwelierszaak langsloopt en op de beelden van 23 maart 2011 tijdens de overval.
Voor de betrouwbaarheid van een herkenning van een verdachte op camerabeelden is naar het oordeel van de rechtbank van belang of de herkenning heeft plaatsgevonden op basis van specifieke, onderscheidende persoonskenmerken. De kwaliteit van de beelden en de zichtbaarheid van verdachte op de beelden kunnen daarbij een rol spelen. Tot slot kan van belang zijn in welke hoedanigheid en frequentie waarnemer en dader elkaar eerder getroffen hebben.
22 maart 2011
Verdachte is in eerste instantie door twee verbalisanten herkend op camerabeelden van juwelierszaak Goudland van 22 maart 2011, als één van de personen die voor de juwelierszaak langslopen. Verbalisant [VERBALISANT 3] heeft verdachte herkend aan zijn kleding, zijn smalle en ingevallen gelaat, zijn zware wenkbrauwen en zijn donkere grote ogen. Verbalisant [VERBALISANT 4]heeft verdachte herkend aan zijn slanke postuur, zijn lengte, zijn kleding, zijn sprekende donkere ogen, alsmede zijn zware wenkbrauwen en zijn magere gezicht. Beide verbalisanten hebben verklaard dat zij frequent contact met verdachte hebben gehad.
Bij de rechter-commissaris zijn de beelden van 22 maart 2011 wederom aan de verbalisanten getoond. Verbalisant [VERBALISANT 3] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat het lijkt dat de beelden aldaar versneld worden afgespeeld. Beide verbalisanten hebben bij de rechter-commissaris verklaard niemand op die beelden te herkennen.
Met betrekking tot de afspeelsnelheid van de beelden merkt de rechtbank op dat in het proces-verbaal van verhoor van verbalisant [VERBALISANT 2] bij de rechter-commissaris in de zaak van medeverdachte [VERDACHTE 2], welk proces-verbaal in onderhavige zaak is gevoegd, de rechter-commissaris heeft opgemerkt dat de bij dit verhoor getoonde beelden van 22 maart 2011 versneld zijn en dat de beelden dezelfde snelheid hadden als de beelden die aan verbalisanten [VERBALISANT 3] en [VERBALISANT 4]zijn vertoond. Ter terechtzitting van 19 juni 2012 heeft ook de rechtbank de beelden van 22 maart 2011 bekeken en geconstateerd dat deze van matige kwaliteit zijn. Wat betreft de afspeelsnelheid heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen of deze ter terechtzitting al dan niet sneller was dan in eerste instantie aan de verbalisanten is getoond.
Gelet op de matige kwaliteit van de beelden, zoals ter terechtzitting getoond, en gelet op de omstandigheid dat de verbalisanten bij de rechter-commissaris verdachte niet hebben herkend, komt naar het oordeel van de rechtbank aan de eerste herkenning zelve onvoldoende overtuigende kracht toe.
De aanwezigheid van verdachte in Rijswijk op 22 maart 2011 zou mogelijk kunnen worden ondersteund door de aanwezigheid van de auto van een van de medeverdachten van verdachte op het moment dat verdachte is herkend in Rijswijk. Het dossier bevat echter geen aanknopingspunten tussen die auto en verdachte op die dag.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het inderdaad verdachte betreft die op 22 maart 2011 langs de juwelier loopt.
23 maart 2011
Door meergenoemde verbalisanten [VERBALISANT 3] en [VERBALISANT 4]is verdachte herkend op camerabeelden van de overval op juwelierszaak Goudland van 23 maart 2011, als de persoon die als eerste de juwelierszaak binnenloopt.
Verbalisant [VERBALISANT 3] heeft verdachte onder meer herkend aan zijn stijve lichaamshouding, zijn motoriek, zijn postuur en lengte, de houding van zijn linkerhand, zijn grote ogen, zijn zware wenkbrauwen en zijn smalle gezicht. Bij de rechter-commissaris heeft [VERBALISANT 3] wederom verklaard op de camerabeelden de eerste persoon die de juwelierszaak binnenkomt te herkennen als zijnde verdachte. Verbalisant [VERBALISANT 4]heeft verdachte onder meer herkend aan zijn lengte, zijn postuur, zijn statische stijve loopje, de houding van zijn linkerhand, zijn motoriek, de vorm van zijn gezicht en zijn grote, donkere ogen. Bij de rechter-commissaris heeft ook [VERBALISANT 4]wederom verklaard op de camerabeelden de eerste persoon die de juwelierszaak binnenkomt te herkennen als zijnde verdachte.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 19 juni 2012 geconstateerd dat de beelden van juwelierszaak Goudland van 23 maart 2011 van betere kwaliteit zijn dan de beelden van 22 maart 2011. De rechtbank heeft echter tevens geconstateerd dat op de beelden slechts een deel van het gezicht van de door de verbalisanten bedoelde dader is waar te nemen, aangezien diens gezicht voor het grootste deel bedekt is. Dit bemoeilijkt de herkenning zeer.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat ook aan deze herkenning op zichzelf onvoldoende overtuigende kracht toekomt.
Voor de aanwezigheid van verdachte in de juwelierszaak op het moment van de overval zou voorts mogelijk als indicatie kunnen gelden dat volgens gegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer en ARS Traffic en Transport Technology de auto van een van de medeverdachten op dat moment in Rijswijk was. Noch uit de gedingstukken noch uit het verhandelde ter terechtzitting kan echter worden afgeleid of die auto een rol bij de overval heeft gespeeld en welke rol dit dan zou zijn geweest.
Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat verdachte één van de daders van de overval op 23 maart 2011 was.
Betrokkenheid in de nacht voorafgaand aan de overval?
Uit gegevens van ARS Traffic en Transport Technology is gebleken dat in de nacht voorafgaand aan de overval een bestelbus, die door de werkgever van verdachtes broer aan deze broer ter beschikking was gesteld, in Rijswijk is geweest. Nadat de broer van de politie vernam dat de bestelbus die nacht in Rijswijk was geweest heeft hij verklaard dat dit dan verdachte moet zijn geweest.
Uit telefoongegevens is gebleken dat met een mobiel telefoonnummer, dat later in de slaapkamer van verdachte in beslag is genomen, diezelfde nacht naar een telefoonnummer dat zou toebehoren aan medeverdachte [C]is ge-smst: "Bel duif zeg k zit in die busje". Uit het dossier blijkt dat "duif" de bijnaam van één van de medeverdachten van verdachte is. Dit in combinatie met het feit van algemene bekendheid dat bij overvallen als de onderhavige vaak van te voren vluchtscooters worden neergezet en dat bij onderhavige overval ook daadwerkelijk twee vluchtscooters zijn gebruikt, geeft naar het oordeel van de rechtbank een aanwijzing voor betrokkenheid van verdachte bij het klaarzetten van de gebruikte vluchtscooters.
Concrete en directe bewijsmiddelen voor die vooronderstelling ontbreken echter in het dossier. Hierbij heeft de rechtbank meegewogen dat één van de vluchtscooters, te weten de Honda Dylan, in de nacht van 21 op 22 maart 2011 in Amsterdam is gestolen. Uit het dossier blijkt niet van enige betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van deze vluchtscooter. Evenmin blijkt uit het dossier dat verdachte deze of de andere vluchtscooter op enig moment voorhanden heeft gehad. Bovendien kan gelet op het verdere verloop van het sms-verkeer niet worden vastgesteld dat verdachte het betreffende sms-bericht daadwerkelijk zelf heeft verstuurd.
Hoewel het dossier aldus aanwijzingen bevat voor een bepaalde betrokkenheid van verdachte bij (de voorbereidingen tot) de overval en bij de gebruikte vluchtscooters, ontbreekt voor een strafbare betrokkenheid het wettig en overtuigend bewijs. Nu aanwijzingen niet voldoende zijn om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 primair en subsidiair is ten laste is gelegd, alsmede van hetgeen aan hem onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd.
4. De vorderingen van de benadeelde partijen
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ter zake van de vorderingen van de benadeelde partijen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 3]en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd.
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten waarop de vorderingen betrekking hebben, is vrijgesproken en bovendien op de voegingsformulieren geen schadebedrag staat vermeld.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partijen dienen te worden veroordeeld in de kosten die verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
5. De inbeslaggenomen goederen
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage I aan dit vonnis is gehecht) onder 1 en 2 genummerde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ter zake van de inbeslaggenomen voorwerpen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de feiten waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, terwijl die voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
6. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen:
- 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, eerste cumulatief/alternatief, 1 primair, tweede cumulatief/alternatief, 1 subsidiair, eerste cumulatief/alternatief, 1 subsidiair, tweede cumulatief/alternatief, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 3]en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1 en 2 genummerde voorwerpen, te weten: pepperspray en traangas.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van Paridon,voorzitter,
mr. O.F. Bouwman en mr. G.M.G. Hink,rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Keuter,griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 juli 2012.