ECLI:NL:RBSGR:2012:BW7087
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aanslag forensenbelasting en de definitie van gezin in relatie tot verhuur aan kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 2 mei 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de oplegging van een aanslag forensenbelasting aan eiser, die eigenaar is van een recreatiewoning. Eiser verhuurt deze woning aan zijn vier kinderen, die zelfstandig in Nederland wonen, voor een periode van 11 weken per jaar tegen een huurprijs van € 250 per week. De vraag die centraal staat in deze procedure is of eiser de recreatiewoning in 2011 gedurende meer dan 90 dagen voor hem of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden, zoals vereist door de Verordening forensenbelasting 2011 van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk.
De rechtbank overweegt dat volgens de Verordening forensenbelasting een directe belasting wordt geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Eiser stelt dat zijn kinderen niet tot zijn gezin behoren, omdat zij zelfstandig wonen. De rechtbank sluit zich aan bij deze redenering en concludeert dat de kinderen van eiser, die op verschillende adressen in Nederland wonen, niet als leden van zijn gezin kunnen worden aangemerkt. Dit oordeel is gebaseerd op het spraakgebruik en de definitie van 'gezin' in de Van Dale.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van wetsontduiking. De rechtbank stelt vast dat de huurovereenkomst tussen eiser en zijn kinderen niet ongebruikelijk is en dat er een zakelijke huurprijs is afgesproken. De enkele omstandigheid dat eiser de huurpenningen mogelijk aan zijn kinderen wil schenken, maakt niet dat de huurovereenkomst genegeerd kan worden. De rechtbank komt tot de conclusie dat de recreatiewoning gedurende minder dan 90 dagen aan eiser ter beschikking stond, waardoor de aanslag ten onrechte is opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de aanslag en veroordeelt verweerder in de proceskosten.