ECLI:NL:RBSGR:2012:BW5859
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen weigering verstrekking dossierstukken op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de weigering van verweerder om tijdig de opgevraagde dossierstukken te verstrekken, zoals bedoeld in artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 9 mei 2012 uitspraak gedaan in deze kwestie. Eiseres had op 17 januari 2012 beroep ingesteld, nadat verweerder op 17 november 2011 had geweigerd het gevraagde visum kort verblijf te verstrekken. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had gereageerd op haar verzoek om dossierstukken, wat volgens haar in strijd was met de Wbp.
De rechtbank overwoog dat verweerder de mededeling in het bezwaarschrift van eiseres niet had moeten opvatten als een verzoek op grond van artikel 35, eerste lid, van de Wbp. De rechtbank benadrukte dat artikel 7:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan verplicht om alle op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen ter inzage te leggen. Verweerder had de op de visumzaak betrekking hebbende stukken weliswaar toegezonden, maar deze reactie was niet op rechtsgevolg gericht en kon daarom niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb.
De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat er geen beroepsrecht bestond indien niet tijdig werd gereageerd op het verzoek. De rechtbank verwees ook naar eerdere rechtspraak en oordeelde dat de beslissing van verweerder niet in strijd was met de wet. Eiseres had geen recht op een dwangsom, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken, en partijen werden op de hoogte gesteld van de beslissing.