ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4630
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in mensenhandel en vrijheidsberoving wegens onvoldoende bewijs
In de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte, heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 27 april 2012 uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak. De verdachte werd beschuldigd van mensenhandel en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een persoon genaamd [X] in de periode van 2 tot en met 4 oktober 2011. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verklaringen van de aangeefster, [X], vol tegenstrijdigheden zaten. Ze had aanvankelijk verklaard dat haar verblijf in de kelderbox van de verdachte vrijwillig was, maar later beweerde ze dat ze was opgesloten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte als medepleger van mensenhandel vast te stellen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen. Tevens werd het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak benadrukt het belang van consistentie in getuigenverklaringen en de noodzaak van ondersteunend bewijs in strafzaken.