5 De voorzieningenrechter overweegt met betrekking tot de vraag welk karakter de op 15 maart 2012 gedane mondelinge mededeling heeft als volgt.
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Ingevolge artikel 8:1, tweede lid, van de Awb wordt met een besluit gelijkgesteld een andere handeling van een bestuursorgaan waarbij een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig of een dienstplichtige als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Kaderwet dienstplicht als zodanig, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.
De voorzieningenrechter overweegt dat artikel 8:1, tweede lid, van de Awb, blijkens de toelichting op dit artikellid (Zie ook Awb, Kluwer, tekst en commentaar, zevende druk) waarborgt dat ambtenaren ook beroep kunnen instellen tegen onder meer mondelinge beslissingen en feitelijke handelingen die hen in hun belang als ambtenaar rechtstreeks raken.
Ingevolge vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (hierna: de Raad, zie onder meer de uitspraak van 11 november 1993, LJN AK5633, waarin volgens wordt verwezen naar de uitspraak van 18 februari 1993, LJN AN3141) valt onder het begrip "samenstel van werkzaamheden" waarmee de Raad het begrip "betrekking" definieert, ook de betekenis hebbende omstandigheden waaronder die werkzaamheden moeten worden verricht. Als zodanige omstandigheden zijn in ieder geval aan te merken de plaats waar het werk moet worden verricht, de organisatie of instelling waarvan dat samenstel van werkzaamheden deel uitmaakt alsmede tot welk onderdeel van die organisatie of instelling die betrekking behoort. Voorts wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank van 15 juni 2005, LJN AU3180.
De voorzieningenrechter overweegt dat voornoemde jurisprudentie op dit punt eveneens kan worden gevolgd waar het gaat om het begrip "functie".
Verzoeker heeft ter zitting medegedeeld dat hij formeel gezien dezelfde functie blijft behouden. De werkzaamheden moeten op een andere plaats worden verricht onder een andere leidinggevende. Weliswaar dienen de werkzaamheden te worden verricht op een ander rechtsgebied, maar de werkzaamheden zullen waarschijnlijk niet veel verschillen. De betreffende werkzaamheden zullen voor hem geen uitdaging vormen omdat hij deze eerder heeft vervuld. Binnen de Algemene kamer, waarvan de administratie zich op dezelfde verdieping bevindt als de administratie van de Ruimtelijke-ordeningskamer, zal hij, net als binnen zijn huidige kamer en unit, worden gehuisvest in een tweepersoonskamer. Verzoeker heeft ten slotte medegedeeld dat de Nota onderdeel uitmaakt van het personeelsbeleid en dat een besluit ter uitvoering van het mobiliteitsbeleid zijn rechtspositie raakt.