ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8715
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag op basis van bekering tot het christendom en motiveringsgebrek van de IND
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 1 maart 2012 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, van Iraanse nationaliteit, een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. Eiser heeft zich beroepen op zijn bekering tot het christendom en heeft ter onderbouwing een origineel doopcertificaat overgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat dit document eerder aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is getoond en dat de bekering van eiser aannemelijk is. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die een inhoudelijke beoordeling van de opvolgende aanvraag rechtvaardigen.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de IND onvoldoende gemotiveerd heeft waarom eiser niet in aanmerking zou komen voor toelating als vluchteling. De rechtbank wijst erop dat volgens de Vreemdelingencirculaire 2000 van personen die in het land van herkomst een minderheidsreligie aanhangen, niet kan worden verlangd dat zij hun geloofsovertuiging verborgen houden. De rechtbank heeft de IND verweten dat zij in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gehandeld door onvoldoende te motiveren hoe haar standpunt zich verhoudt tot deze beleidsregel.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het besluit van de IND vernietigd en bepaald dat de IND opnieuw op de aanvraag dient te beslissen. Tevens is de IND veroordeeld in de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de IND bij de beoordeling van asielaanvragen, vooral wanneer het gaat om de geloofsovertuiging van de aanvrager.