ECLI:NL:RBSGR:2012:30329
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. van Rij
- K.M. Braun
- G.J. Ebbeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag recht van successie en toepassing bedrijfsopvolgingsfaciliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 augustus 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [woonplaats], en de inspecteur van de Belastingdienst/Rijnmond. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een aanslag recht van successie van € 532.479, die op 27 juli 2010 aan hem was opgelegd. De aanslag werd gehandhaafd bij uitspraak op bezwaar op 22 februari 2011. Eiser betwist de hoogte van de aanslag en stelt dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van toepassing zijn op de aanmerkelijk belang aandelen die tot de nalatenschap van zijn overleden moeder behoren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap, na het overlijden van erflaatster op 25 februari 2009, een waarde had van € 9.555.373, en dat de verkrijging van de aanmerkelijk belang aandelen door eiser en zijn broers en zuster is beïnvloed door de afstand van het recht van vruchtgebruik door hun vader.
De rechtbank heeft het geschil beoordeeld aan de hand van de relevante bepalingen uit de Successiewet 1956. Eiser stelt dat de vennootschappen waarin de aanmerkelijk belang aandelen zijn gehouden, een onderneming drijven, terwijl verweerder dit ontkent. De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat de activiteiten van de vennootschappen meer zijn dan normaal vermogensbeheer. De rechtbank concludeert dat de vennootschappen geen onderneming drijven en dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet van toepassing is. Aangezien eiser niet heeft aangetoond dat de aanslag te hoog is vastgesteld, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage.