In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 september 2012 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek werd ingediend door Abdelhakim, die als gedaagde in een kort geding was gedagvaard door Exportslachterij B.V. De voorzieningenrechter had op 3 september 2012 een zitting gepland voor de behandeling van de vorderingen van Exportslachterij B.V., die onder andere vroegen om het verwijderen van artikelen van internet en rectificatie. Tijdens deze zitting heeft Abdelhakim de voorzieningenrechter gewraakt, omdat hij meende dat deze niet onpartijdig was. Hij stelde dat de voorzieningenrechter, door geen aanhouding te verlenen voor de behandeling van het kort geding, blijk gaf van vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de criteria voor onpartijdigheid zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De kamer oordeelde dat de beslissing van de voorzieningenrechter om geen aanhouding te verlenen een processuele beslissing was, die op zichzelf geen grond voor wraking opleverde. Er waren geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De wrakingskamer concludeerde dat de door Abdelhakim aangevoerde gronden niet voldoende waren om het verzoek te rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen en de voorzieningenrechter.