ECLI:NL:RBSGR:2011:BZ1020

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
JE RK 11-1953 zaaknummr 398885
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot herroeping van een beschikking inzake ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 september 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot herroeping van een beschikking inzake ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Het verzoekschrift was ingediend door de ouders van de minderjarigen, die in deze procedure als belanghebbenden zijn aangemerkt. De minderjarige sub 1 had de gelegenheid om zijn mening kenbaar te maken, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De kinderrechter heeft het verzoek tot herroeping gelijktijdig behandeld met andere verzoekschriften, en heeft overwogen dat de aard van de beschikking niet leent voor herroeping. De kinderrechter heeft daarbij verwezen naar de mogelijkheden die de met gezag belaste ouder heeft om een beschikking tot ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing op te heffen of te verkorten, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er voldoende waarborgen zijn voor een rechtsgang, ook in gevallen van bedrog of het achterhouden van gegevens. Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek tot herroeping afgewezen, en deze beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier. De zaak betreft minderjarigen die in een kwetsbare situatie verkeren, en de beslissing is genomen met het oog op hun welzijn en de juridische mogelijkheden die ouders hebben om tegen beslissingen op te komen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 11-1953
Zaaknummer: 398885
Datum beschikking: 23 september 2011
Verzoek tot herroeping van een beschikking
Beschikking op het op 10 mei 2011 ingekomen verzoekschrift van:
[de heer A en mevrouw B],
de ouders,
wonende te [plaats A],
advocaat: mr. B. Akim
met betrekking tot de minderjarigen:
1. [minderjarige 1], geboren op [datum] 1994 te [plaats B], Nigeria;
2. [minderjarige 2], geboren op [datum] 1995 te [plaats B], Nigeria;
3. [minderjarige 3], geboren op [datum] 1996 te [plaats B], Nigeria;
4. [minderjarige 4], geboren op [datum] 1998 te [plaats C];
5. [minderjarige 5], geboren op [datum] 2000 te [plaats D]
6. [minderjarige 6], geboren op [datum] 2002 te [plaats E]; 7. [minderjarige 7] geboren op [datum] 2004 te [plaats F] België.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
De Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, (verder: Bureau Jeugdzorg);
de Stichting Gerformeerde Jeugdbescherming (verder: SGJ).
Procedure
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen.
Op 6 september 2011 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- mevrouw [V] namens de SGJ;
- de heer [W] namens Bureau Jeugdzorg;
- de ouders, bijgestaan door mevrouw F. Burnham-Veldhuijzen, tolk in de Engelse taal;
- mr. B. Akim en zijn patroon mevrouw mr. Timmer;
- de pleegouders van de minderjarigen sub 5 en 7;
- de pleegouders van de minderjarige sub 6.
De pleegouders hebben, nadat zij zijn gehoord over de minderjarigen die bij hen verblijven, op verzoek van de raadsman de zittingszaal verlaten.
De minderjarigen sub 2, 3 en 4 zijn op 6 september 2011 in raadkamer gehoord.
De minderjarige sub 1 is in de gelegenheid gesteld zijn mening aan de kinderrechter kenbaar te maken maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De behandeling van onderhavig verzoekschrift is gelijktijdig behandeld met het verzoekschrift met zaaknummer 399548 en het verzoekschrift met zaaknummer 401530.
De kinderrechter heeft kennis genomen van de pleitnota van mr. Akim.
BJZ en de SGJ zijn in de gelegenheid gesteld om tot en met 16 september 2011 schriftelijk te reageren op het verzoekschrift. Zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.
Feiten
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 25 juni 2009 aan BJZ machtiging verleend voornoemde minderjarigen dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening van pleegzorg of in een accommodatie van Tender Jeugdzorg West-Brabant van 25 juni 2009 tot 15 juli 2009 en de behandeling voor het overige aangehouden tot de terechtzitting van 14 juli 2009.
Verzoek
Het verzoek strekt tot herroeping van voornoemde beschikking d.d. 25 juni 2009.
Beoordeling
Artikel 390 van het Wetboek van Rechtsvordering bepaalt dat een beschikking op verzoek van de oorspronkelijke verzoeker of van een belanghebbende kan worden herroepen op de gronden genoemd in artikel 382 van het Wetboek van Rechtsvordering, tenzij de aard van de beschikking zich daartegen verzet.
De kinderrechter is van oordeel dat een beschikking die ziet op een ondertoezichtstelling en/of op een machtiging tot uithuisplaatsing zich naar haar aard niet leent voor herroeping. De kinderrechter overweegt daartoe dat de met gezag belaste ouder op grond van artikel 1:256 van het Burgerlijk Wetboek een verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling kan indienen bij de kinderrechter. Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing kan de met gezag belaste ouder de kinderrechter, op grond van artikel 1:263 van het Burgerlijk Wetboek, verzoeken de machtiging tot uithuisplaatsing te beëindigen dan wel de duur ervan te verkorten. Deze mogelijkheid bestaat ook indien de beschikking tot stand zou zijn gekomen door bedrog in de procedure of door het achterhouden van gegevens die van beslissende aard zijn en/of door valse stukken. De kinderrechter is, mede gelet op de beschikking van het Hof 's-Hertogenbosch van 12 mei 2009 (LJN: BJ8096), van oordeel dat in dit geval een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang beschikbaar is.
Derhalve zal als volgt worden beslist.
Beslissing
De kinderrechter:
wijst het verzoek tot herroeping af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A.G. Nijman, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2011, in tegenwoordigheid van mr. D. Dijs als griffier.