ECLI:NL:RBSGR:2011:BV8095

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1109162 \ EJ VERZ 11-83714
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens vervallen functie en wijziging bestuursmodel

In deze zaak heeft de kantonrechter te 's-Gravenhage op 7 december 2011 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werkgever tegen een werknemer. De werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een vervallen functie als gevolg van een wijziging in het bestuursmodel. De werknemer, die al geruime tijd ziek was, had een schriftelijke overeenkomst met de werkgever waarin was afgesproken dat hij 12 maanden de tijd zou krijgen om een andere passende functie te vinden. De werkgever stelde voor om deze termijn met 6 maanden te verlengen, maar de kantonrechter oordeelde dat dit voorstel niet redelijk was gezien de omstandigheden. De werknemer had door ernstige gezondheidsproblemen nauwelijks de mogelijkheid gehad om de zoektermijn te benutten. De kantonrechter wees het ontbindingsverzoek af en oordeelde dat de werknemer alsnog de afgesproken termijn moest krijgen om ander werk te vinden. De werkgever werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 400,00 werden begroot voor het salaris van de gemachtigde van de werknemer. De uitspraak benadrukt de verplichting van de werkgever om een werknemer de kans te geven om een andere functie te vinden, vooral in het licht van langdurige ziekte en persoonlijke omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector kanton
Locatie Leiden
FB/HH
Rep.nr.: 1109162 \ EJ VERZ 11-83714
Datum: 7 december 2011
Beschikking in de zaak van:
[werkgever],
gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. P.M.D. Weijers,
tegen
[werknemer],
wonende te [woonplaats],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. I. Bisscheroux.
Partijen worden aangeduid als “[werkgever]” en “[werknemer]”.
1. Procedure
1.1 Bij verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 13 oktober 2011, heeft [werkgever] de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met [werknemer] ex art. 7:685 BW te ontbinden wegens gewichtige reden, zijnde een verandering in omstandigheden. [werknemer] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2 Op 22 november 2011 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Daarbij zijn door beide partijen pleitaantekeningen overgelegd.
2. Feiten
De kantonrechter gaat op grond van de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling van het volgende uit.
2.1 [werknemer], thans 53 jaar, is op [datum indiensttreding] bij [werkgever Hillegom] in dienst getreden.
2.2 Eind 1999 heeft [werknemer] gesolliciteerd bij de rechtsvoorganger van [werkgever Katwijk] en is daar begin 2000 in dienst getreden. Rond die tijd is de echtgenote van [werknemer] ernstig ziek geworden. [werkgever] was hiervan op de hoogte.
2.3 [werknemer] is op dit moment nog steeds werkzaam bij [werkgever Katwijk], laatstelijk in de functie van directeur particulieren, tegen een salaris van € 9.413,33 bruto per maand (exclusief vakantietoeslag en 13e maand).
2.4 Medio 2008 heeft [werkgever] besloten om het bestuursmodel te wijzigen in die zin, dat zou worden overgegaan naar een statutaire directie.
2.5 In november 2008 heeft [werkgever] in een gesprek met [werknemer] aangegeven dat hij – mede in het licht van de wijziging van het bestuurmodel – volgens [werkgever] niet de juiste persoon is om in de toekomst de functie van directeur particulieren te vervullen.
2.6 Medio 2009 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen partijen over de mogelijkheden voor [werknemer] om hem te begeleiden naar een voor hem passende functie bij een andere lokale [werkgever] dan wel bij [werkgever Nederland].
2.7 Op 7 september 2009 is [werknemer] uitgevallen wegens ziekte. Bij zijn ziekmelding heeft [werkgever] aan [werknemer] verzocht zijn functie als directeur particulieren neer te leggen.
2.8 Partijen hebben op 21 september 2009 opnieuw gesproken over de toekomst van [werknemer] binnen de [werkgever].
2.9 Op 16 oktober 2009 is de echtgenote van [werknemer] overleden.
2.10 Bij brief van 5 februari 2010 heeft [werkgever] aan [werknemer] onder meer het volgende voorgelegd:
- Aanvang re-integratie op 1 maart 2010;
- Tijdens en na re-integratie gaat [werknemer] op zoek naar een andere passende functie op directieniveau;
- [werknemer] legt per 1 maart 2010 zijn functie van directeur particulieren neer;
- Vanaf de start van de re-integratie krijgt [werknemer] in principe een jaar de tijd om, met behulp van [werkgever], elders een andere dienstbetrekking te vinden.
2.11 [werknemer] heeft hierop schriftelijk gereageerd en een tegenvoorstel gedaan.
2.12 Bij brief van 25 maart 2010 heeft [werkgever] aan [werknemer] laten weten dat hij een periode van 12 maanden krijgt om elders een baan te zoeken, ingaande 1 augustus 2010. Indien aan het einde van de periode van 12 maanden nog geen zicht is op een baan elders, zullen partijen tijdig in overleg treden over de wijze van beëindiging van het dienstverband. Deze brief is door beide partijen voor akkoord ondertekend.
2.13 De re-integratie is gestart op 15 april 2010 en met ingang van 22 september 2010 is [werknemer] weer volledig arbeidsgeschikt.
2.14 Op 1 oktober 2010 is [werknemer] opnieuw arbeidsongeschikt geraakt vanwege een hartaanval.
2.15 De bedrijfsarts heeft bij brief van 1 maart 2011 aan [werkgever] bericht dat zij met [werknemer] heeft afgesproken dat hij zich voor 1 april 2011 hersteld zal melden.
2.16 Omstreeks april 2011 zijn bij [werknemer] tumoren op zijn nieren geconstateerd. Na onderzoek bleken deze goedaardig te zijn.
2.17 Bij brief van 30 juni 2011 heeft [werkgever] [werknemer] voorgesteld om de termijn van 12 maanden te verlengen tot 1 januari 2012 en hem voorts een voorstel voor een beëindigingovereenkomst toegestuurd. Deze overeenkomst houdt ondermeer in dat indien [werknemer] op1 januari 2012 nog geen andere baan heeft gevonden, hij een vergoeding van € 100.000,00 bruto zal ontvangen.
2.18 [werknemer] heeft zich op 1 juli 2011 beter gemeld.
2.19 Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over de verlenging van de zoektermijn en de hoogte van de vergoeding. Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen. Hierdoor is de zoektocht van [werknemer] naar een andere functie binnen de [organisatie van werkgever] stil komen te liggen.
3. Verzoek
3.1 [werkgever] verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden wegens een verandering in de omstandigheden, in die zin dat de functie van [werknemer] is vervallen. Zij voert hiertoe het volgende aan.
3.2 Partijen zijn het er over eens dat het dienstverband moet eindigen. Zij verschillen wel van mening over de interpretatie van de gemaakte afspraken van 25 maart 2010, met name voor wat betreft de ingangsdatum van de zoekperiode van 12 maanden en de financiële voorwaarden. [werkgever] heeft bewust gekozen voor de einddatum 1 augustus 2011, omdat zij geen open einde wilde. Hierbij heeft zij rekening gehouden met de verwachting destijds dat [werknemer] per 15 juli 2010 weer volledig arbeidsgeschikt zou zijn. [werkgever] heeft steeds geprobeerd om rekening te houden met persoonlijke omstandigheden van [werknemer]. Zo heeft zij zich heel coulant opgesteld door de termijn van 12 maanden te verschuiven naar 1 januari 2012. [werknemer] heeft zich echter zeer passief opgesteld bij het zoeken naar een andere baan. [werkgever] heeft elke keer het initiatief moeten nemen.
3.3 Nu de functie van [werknemer] is vervallen en het hem niet is gelukt een andere functie te vinden, dient de arbeidsovereenkomst te eindigen. Conform haar voorstel in de brief van 30 juni 2011 is [werkgever] bereid terzake de ontbinding een vergoeding van
€ 100.000,00 aan [werknemer] te voldoen.
4. Verweer
4.1 [werknemer] voert gemotiveerd verweer en stelt daartoe het volgende.
[werknemer] heeft ondanks zijn lastige thuissituatie altijd goed gefunctioneerd. Zelfs toen hem in november 2008 werd medegedeeld dat hij naar een andere functie moest omkijken, is hij zich voor [werkgever] blijven inzetten.
4.2 Bij de gesprekken over het vervallen van zijn functie, is voor [werknemer] uitgangspunt geweest elders binnen de organisatie van de [werkgever] een passende functie te vinden. Dat hij hiervoor 12 maanden de tijd kreeg, was voor hem de belangrijkste reden om akkoord te gaan met het voorstel van 25 maart 2010.
4.3 [werknemer] betwist dat hij onvoldoende initiatief heeft getoond om een andere functie te vinden. Hij kon echter pas zoeken naar een andere baan na zijn hersteldmelding van 1 juli 2011. [werknemer] achtte het destijds daarom redelijk dat de overeengekomen periode van 12 maanden pas op dat moment in zou gaan.
4.4 Omdat naar een oplossing is gezocht zonder dat partijen deze hebben gevonden, is de zoektocht naar een andere functie binnen de [werkgever] stil komen te liggen. Daarom dient de periode van 12 maanden nu nog steeds aan te vangen.
4.5 [werknemer] vindt [werkgever] nog steeds een goede organisatie waarvoor hij graag werkzaam wil zijn en hij verzoekt de kantonrechter daarom de verzochte ontbinding af te wijzen. Indien de arbeidsovereenkomst wel wordt ontbonden, verzoekt hij om hem een vergoeding van € 591.345,36 toe te kennen (c=2).
5. Beoordeling
5.1 Niet is gebleken dat het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod.
5.2 Partijen zijn het er over eens dat de functie van [werknemer] is komen te vervallen. De kantonrechter stelt voorop dat wanneer een functie vervalt, op de werkgever een verplichting rust om te bezien of er een andere passende functie voorhanden is. Partijen hebben hierover in maart 2010 afspraken gemaakt. [werknemer] zou een termijn van 12 maanden krijgen om elders een baan te zoeken, ingaande 1 augustus 2010. Door de ziekte van [werknemer] heeft hij echter niet of nauwelijks gebruik kunnen maken van die zoektermijn. In verband met dit laatste heeft [werkgever] [werknemer] aangeboden om de zoektermijn te verlengen tot 1 januari 2012 en hierbij een vergoeding van € 100.000,00 aangeboden indien hij op 1 januari 2012 nog geen nieuwe dienstbetrekking had gevonden. De vraag is echter of dit voorstel redelijk was.
5.3 De kantonrechter is van oordeel dat dit gelet op de omstandigheden van het geval niet het geval is. [werknemer] had immers de afspraak met [werkgever] om gedurende 12 maanden de tijd en gelegenheid te hebben om ander werk te zoeken. Vast staat dat [werknemer], op wiens functioneren nooit iets aan te merken is geweest, door ernstige gezondheidsproblemen niet in staat was om voor 1 juli 2011 initiatief te ondernemen om elders werk te vinden. Gelet hierop had het naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van [werkgever] gelegen om [werknemer] vanaf 1 juli 2011 alsnog een termijn van 12 maanden te gunnen om elders binnen de [organisatie van werkgever] werk te vinden. Dit te meer nu [werknemer] altijd goed heeft gefunctioneerd, hetgeen door [werkgever] tijdens de mondelinge behandeling meerdere malen is verklaard. Daarnaast gaat het hier om een dienstverband van bijna 26 jaar, waarin [werknemer] zich ondanks langdurige bijzonder zware privéomstandigheden altijd ten volle is blijven inzetten voor [werkgever]. Voorts acht de kantonrechter de kansen op de arbeidsmarkt van [werknemer] gelet op zijn persoonlijke situatie ongunstig. [werknemer] is thans 53 jaar en hij heeft lange tijd niet gewerkt in verband met zijn arbeidsongeschiktheid.
5.4 Nu de kantonrechter van oordeel is dat [werknemer] alsnog een termijn van 12 maanden moet worden gegund om ander werk te vinden acht de kantonrechter geen grond aanwezig de arbeidsovereenkomst thans te ontbinden. Mocht [werknemer] na een zoekperiode nog steeds geen ander werk hebben gevonden dan kan op dat moment alsnog worden gesproken over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Door het onderhavige verzoek in te dienen heeft [werkgever] [werknemer] de redelijke mogelijkheid ontnomen om een andere passende functie te vinden.
5.5 Het voorgaande betekent dat het verzoek zal worden afgewezen.
5.6 De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding om [werkgever] in de proceskosten te veroordelen.
6. Beslissing
De kantonrechter:
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt [werkgever] in de proceskosten, tot op deze beschikking aan de zijde van [werknemer] begroot op € 400,00 voor gemachtigdensalaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde btw.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. G.M.A. van Zaltbommel-Uittenbogaard en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2011.