ECLI:NL:RBSGR:2011:BV2516

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
403780 FA RK 11-7513
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 september 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had op 27 september 2011 een verzoek ingediend, waarna de rechtbank de betrokkene op de zitting heeft gehoord, bijgestaan door zijn advocaat. De rechtbank heeft zich laten voorlichten door de arts-assistent, mevrouw Renes.

De betrokkene heeft verweer gevoerd tegen de inbewaringstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geneeskundige verklaring, die op 23 september 2011 was afgegeven door een arts in opleiding tot specialist (AIOS), niet rechtsgeldig was omdat deze arts de betrokkene niet zelf had onderzocht. De rechtbank oordeelt dat het tijdsverloop tussen de opname van de betrokkene op 24 september 2011 en het psychiatrisch onderzoek op 26 september 2011 te lang was, waardoor de rechten van de betrokkene zijn geschonden. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 26 september 2008, waarin de bandbreedte voor een realistische termijn voor psychiatrisch onderzoek werd vastgesteld.

De rechtbank concludeert dat de combinatie van omstandigheden, waaronder het feit dat de opname in het weekend plaatsvond, niet voldoende is om de inbreuk op de rechten van de betrokkene te rechtvaardigen. Daarom heeft de rechtbank de verzochte machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling geweigerd. De beschikking is gegeven door mr. H.A.G. Nijman, met S.W.J.C. van der Wilden-Weissenberg als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer : FA RK 11-7513
Zaaknummer : 403780
Datum beschikking : 30 september 2011
P- nummer : 1030595
Machtiging tot voortzetting inbewaringstelling
Beschikking op het op 27 september 2011 ingekomen verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage, met betrekking tot:
[de betrokkene],
de betrokkene,
geboren op [geboortedatum],
wonende te [adres en woonplaats betrokkene],
doch verblijvende in het psychiatrisch ziekenhuis Rivierduinen, GGZ Haagstreek te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg,
advocaat: mr. A.M. de Deken te Delft.
Procedure
Bij het verzoekschrift zijn de volgende stukken - voor zover van belang - overgelegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Schiedam waarbij op 23 september 2011 de inbewaringstelling van de betrokkene is gelast;
- een geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz);
- een aanvullende geneeskundige verklaring van A. Kramer, psychiater, waaruit blijkt dat hij betrokkene op 26 september 2011 heeft onderzocht en de inhoud van voornoemde geneeskundige verklaring onderschrijft.
De rechtbank heeft de betrokkene op 30 september 2011 gehoord. De betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat.
De rechtbank heeft zich in aanwezigheid van de betrokkene en zijn advocaat laten voorlichten door de arts-assistent, mevrouw Renes.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis van betrokkene.
De betrokkene voert verweer, welk verweer hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Beoordeling
Op het verzoek zijn van toepassing de artikelen 20, 27, 29 en 30 van de Wet Bopz.
De rechtbank stelt voorop dat de verzochte machtiging slechts mag worden verleend wanneer de betrokkene gevaar veroorzaakt, het ernstige vermoeden bestaat dat een stoornis van de geestvermogens de betrokkene het gevaar doet veroorzaken, het gevaar zo onmiddellijk dreigend is dat een voorlopige machtiging tot het doen opnemen of doen verblijven of tot het doen voortduren van het verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis niet kan worden afgewacht en het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.
De advocaat van de betrokkene heeft aangevoerd dat de geneeskundige verklaring op
23 september 2011 is afgegeven door mevrouw C. van Tuijl, een arts in opleiding tot specialist (hierna: AIOS). Zij heeft de verklaring afgegeven zonder dat zij de betrokkene daadwerkelijk heeft onderzocht, aangezien zij betrokkene thuis niet aantrof. Op grond van die verklaring is de inbewaringstelling van betrokkene gelast. Vervolgens is betrokkene opgenomen en eerst op 26 september 2011 onderzocht door A. Kramer, de psychiater. De advocaat acht deze handelwijze dusdanig onzorgvuldig dat een voorzetting van de inbewaringstelling niet mogelijk is.
Naar het oordeel van de rechtbank treft dit verweer doel. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de geneeskundige verklaring van 23 september 2011 is opgesteld door een AIOS. Voorts blijkt uit de stukken dat de betreffende arts betrokkene niet zelf heeft onderzocht. Op grond van die verklaring is vervolgens de inbewaringstelling van betrokkene gelast, waarna betrokkene op zaterdag 24 september 2011 om 01:46 uur is opgenomen. Uit de stukken blijkt verder dat betrokkene eerst op maandag 26 september 2011 op een voor de rechtbank onbekend tijdstip door een psychiater is onderzocht. De rechtbank acht dit tijdsverloop tussen opname en psychiatrisch onderzoek van dien aard dat naar haar oordeel hiermee de bandbreedte van een realistische termijn (Hoge Raad d.d. 26 september 2008 met conclusie van advocaat-generaal Langemeijer), waarbinnen dat onderzoek dient plaats te vinden, aanmerkelijk is overschreden. Dat de opname in het weekend plaatsvond maakt dit alles niet anders. De combinatie van vorenstaande omstandigheden levert naar het oordeel van de rechtbank een dusdanige inbreuk op de rechten van betrokkene op dat een voortzetting van de inbewaringstelling thans niet gerechtvaardigd zou zijn. Om die reden zal de rechtbank de verzochte machtiging weigeren.
Beslissing
De rechtbank:
weigert de verzochte machtiging.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A.G. Nijman, bijgestaan door S.W.J.C. van der Wilden-Weissenberg als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van