ECLI:NL:RBSGR:2011:BU2047
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en de geldigheid van parkeervergunningen bij visuele controle versus digitale vaststelling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 oktober 2011, staat de geldigheid van een naheffingsaanslag parkeerbelasting centraal. Eiseres, een inwoner van Leiden, ontving een naheffingsaanslag omdat een parkeercontroleur had vastgesteld dat er geen geldig parkeerkaartje of vergunning zichtbaar was in haar auto. Eiseres betwistte de aanslag, stellende dat zij wel degelijk over een geldige parkeervergunning beschikte, welke zij op 1 april 2011 achter de voorruit had geplaatst. Ze voerde aan dat de vergunning mogelijk kort voor de controle was ontvreemd, wat werd ondersteund door het feit dat het portier van haar auto niet afgesloten was.
De rechtbank overwoog dat de parkeercontroleur, door het kenteken van de auto in zijn handterminal in te voeren, onmiddellijk kon vaststellen dat er een parkeervergunning op kenteken was afgegeven. Dit werd door de rechtbank gelijkgesteld aan een visuele waarneming van een geldige vergunning. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de vergunning niet zichtbaar was, de digitale vaststelling door de parkeercontroleur voldoende was om aan de voorwaarden van de vergunning te voldoen. Dit oordeel werd ondersteund door eerdere jurisprudentie van het Gerechtshof 's-Gravenhage.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres gegrond, vernietigde de naheffingsaanslag en de uitspraak op bezwaar, en gelastte dat het door eiseres betaalde griffierecht werd vergoed. De uitspraak benadrukt de ontwikkeling van technologie in de handhaving van parkeerregels en de noodzaak om de voorwaarden van parkeervergunningen in het licht van deze technologie te heroverwegen.