ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8737
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding wegens onterecht opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel in vreemdelingenzaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 oktober 2011, hebben eisers, een Iraaks gezin bestaande uit een man, vrouw en hun twee minderjarige kinderen, beroep ingesteld tegen besluiten van de minister voor Immigratie en Asiel. De besluiten, genomen op 14 september 2011, hielden in dat aan eisers de verplichting werd opgelegd om met ingang van 20 september 2011 in een bepaalde gemeente te verblijven, op basis van artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van beperking van de bewegingsvrijheid van eisers vanaf het begin onrechtmatig was. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden besluiten vernietigd moesten worden.
Eisers verzochten tevens om schadevergoeding voor de periode waarin zij ten onrechte in hun bewegingsvrijheid waren beperkt. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de minister de maatregel op 10 oktober 2011 had opgeheven, dit niet betekende dat eisers geen schade hadden geleden. De rechtbank stelde vast dat de eisers gedurende 20 dagen in hun bewegingsvrijheid waren beperkt, wat leidde tot immateriële schade. De rechtbank bepaalde dat eisers recht hadden op een schadevergoeding van € 2.800,00, berekend op € 35,00 per dag.
Daarnaast werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,00. De rechtbank oordeelde dat de minister, op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), deze kosten diende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter W.C.E. Winfield, met W.G.M. de Boer als griffier. De rechtbank benadrukte dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstaat, conform artikel 84 van de Vw 2000.