ECLI:NL:RBSGR:2011:BR4410

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2011/32 HA RK 11-383
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing wrakingsverzoek in strafzaak met betrekking tot stemherkenningsonderzoek

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 augustus 2011 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker, dat was ingediend tegen de meervoudige strafkamer. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere beslissing van de meervoudige strafkamer om een verzoek tot stemherkenningsonderzoek af te wijzen. Verzoeker stelde dat de motivering van deze afwijzing erop wees dat de rechters al een oordeel hadden gevormd over een cruciaal punt in de strafzaak, namelijk de identificatie van verzoeker als gebruiker van een specifiek telefoonnummer. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker in redelijkheid kon vrezen dat de rechters vooringenomen waren, en dat dit de schijn van onpartijdigheid wekte. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking toegewezen, wat betekent dat het onderzoek in de hoofdzaak opnieuw moet worden aangevangen door een andere meervoudige strafkamer. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden op de hoogte gesteld van deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2011/32
rekestnummer: HA RK 11-383
parketnummer: 09/754031-11
datum beschikking: 8 augustus 2011
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van:
[verzoeker]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
[adres]
verzoeker,
raadsvrouw mr. I.A. Groenendijk, advocaat te 's-Gravenhage,
strekkende tot wraking van:
Mrs. [X.], [Y.] en [Z.],
rechters in de rechtbank te 's-Gravenhage,
hierna gezamenlijk te noemen de meervoudige strafkamer.
1. De voorgeschiedenis en het procesverloop.
1.1. De strafzaak tegen verzoeker is op 27 mei 2011 behandeld door de hiervoor bedoelde meervoudige strafkamer. Ter zitting heeft mr. Groenendijk onder meer verzocht een stemherkenningsonderzoek te gelasten. Na een schorsing heeft de meervoudige strafkamer medegedeeld zich over de onderzoekswensen te moeten beraden en dat een beslissing hieromtrent zal worden gegeven 's-middags om 16.00 uur. Na de beraadslaging is het verzoek om een stemherkenningsonderzoek afgewezen. De motivering van deze beslissing blijkt uit het van de zitting van 27 mei 2011 opgemaakte proces-verbaal en luidt:
"De rechtbank overweegt hiertoe dat de identificatie van verdachte met betrekking tot het telefoonnummer eindigend op 916, niet slechts is gebaseerd op stemherkenning. Op pagina 697 van het dossier staat vermeld dat de gebruiker van genoemd nummer [verzoeker] wordt genoemd. De gebruiker van genoemd nummer wordt gebeld door medeverdachte [A.] en door mensen uit de vriendenkring van verdachte. Op pagina 25 van het dossier staat voorts vermeld dat telkens dezelfde stem de gebruiker van het nummer is. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het niet noodzakelijk dat een stemherkenningsonderzoek wordt gedaan. Het verzoek van de raadsvrouw wordt dan ook afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het afwijzen van dit verzoek niet in zijn verdediging kan worden geacht te zijn geschaad." Een fotokopie van het proces-verbaal is volgens mededeling van de op de zitting van 27 mei 2011 aanwezige griffier per fax op 16 juni 2011 aan mr. Groenendijk toegezonden.
1.2. Bij faxen van 21 juni 2011 heeft verzoeker de meervoudige strafkamer gewraakt.
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.
2.1. Op 25 juli 2011 is ter openbare terechtzitting van deze wrakingskamer het wrakingsverzoek behandeld. Namens verzoeker is mr. Groenendijk verschenen. Het wrakingsverzoek is door mr. Groenendijk toegelicht.
3. Het standpunt van verzoeker.
3.1. Verzoeker stelt zich, kort samengevat, op het standpunt dat uit de motivering van de beslissing tot afwijzing van het verzoek tot het gelasten van een stemherkenningsonderzoek, valt af te leiden dat de meervoudige strafkamer hem bestempelt als gebruiker van de gsm met het nummer eindigend op 916. Met deze beslissing - meer in het bijzonder de motivering daarvan - wordt vooruit gelopen op een nog door mr. Groenendijk te voeren verweer en is de meervoudige strafkamer vooringenomen, althans heeft zij de schijn tegen, aldus verzoeker.
4. Het standpunt van de meervoudige strafkamer.
4.1. De wrakingskamer heeft van de meervoudige strafkamer geen schriftelijke reactie ontvangen op het wrakingsverzoek. Nu zij ook niet ter zitting is verschenen is de wrakingskamer niet bekend met het standpunt van de gewraakte meervoudige strafkamer. De wrakingskamer heeft echter ook geen bericht ontvangen dat in de wraking wordt berust, zodat een beslissing genomen zal dienen te worden op het verzoek tot wraking.
5. De beoordeling.
5.1. De beslissing op het verzoek tot het gelasten van een stemherkenningsonderzoek is door de meervoudige strafkamer genomen ter zitting van 27 mei 2011. De motivering van die beslissing is opgenomen in het van die zitting opgemaakte proces-verbaal. Een fotokopie van het proces-verbaal is, anders dan in het wrakingsverzoek is vermeld, niet op 6 juni 2011, maar op 16 juni 2011 per fax aan mr. Groenendijk toegezonden. Op 16 juni 2011 heeft verzoeker derhalve voor het eerst kennis kunnen nemen van de motivering van de meervoudige strafkamer op de beslissing om geen stemherkenningsonderzoek te doen plaatsvinden. Het wrakingsverzoek is derhalve tijdig op 21 juni 2011 per fax ingekomen.
5.2. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.3. Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
5.4. Het onderhavige verzoek tot wraking berust, kort gezegd, op de stelling dat een wezenlijke in de strafzaak tegen verzoeker te beantwoorden vraag is, of verzoeker de gebruiker is van de gsm met het nummer eindigend op 916. Op die vraag is door de meervoudige strafkamer, gelet op de motivering van de beslissing tot afwijzing van het verzoek om een stemherkennings-onderzoek te doen plaatsvinden, reeds beslist.
5.5. De wrakingskamer is van oordeel dat, hoezeer ook de meervoudige strafkamer niet bedoeld zal hebben om een eindoordeel te geven over een nog op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting te beslissen punt, verzoeker op grond van de gewraakte passage in redelijkheid wel vrees zou kunnen koesteren dat de rechters reeds thans, en dus voortijdig, tot de overtuiging zijn gekomen inzake een wezenlijk vraagpunt in deze strafzaak, in te weten de identificatie van verzoeker als gebruiker van het telefoonnummer eindigend op 916.
5.6. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek dient te worden toegewezen.
6. De beslissing.
De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking van mrs. [X.], [Y.] en [Z.] toe;
- bepaalt dat het geschorste onderzoek ter zitting in de hoofdzaak met ingang van heden opnieuw een aanvang neemt en schorst dit onderzoek totdat het onderzoek door een andere meervoudige strafkamer zal zijn hervat;
- beveelt dat een afschrift van deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker p/a zijn raadsvrouw mr. I.A. Groenendijk;
• de leden van de meervoudige strafkamer mrs. [X.], [Y.] en [Z.]
• de officier van justitie mr. M.R.B. Mos.
Aldus beslist in raadkamer en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2011 door mrs. L. Alwin, G.P. van Ham en J.G.J. Brink, rechters, in tegenwoordigheid van J. Kriense Lokker als griffier.