ECLI:NL:RBSGR:2011:BR3437
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechter mr. [X] in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 juni 2011 uitspraak gedaan op een schriftelijk verzoek tot wraking van rechter mr. [X]. Verzoeker, die in een bestuursrechtelijke procedure betrokken was, stelde dat mr. [X] vooringenomen was. Dit zou blijken uit haar vragen over de woonduur in Nederland en de bereidheid om in Den Haag te wonen indien een voorrangsverklaring zou worden toegekend. Verzoeker vond deze vragen ongepast en een indicatie van partijdigheid.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 2 mei 2011, waarbij mr. H.S. Wiarda zich terugtrok als lid van de wrakingskamer. Op 30 mei 2011 werd de behandeling voortgezet, waarbij verzoeker zijn standpunt toelichtte aan de hand van een pleitnotitie. Mr. [X] had haar standpunt al schriftelijk kenbaar gemaakt en was niet ter zitting verschenen.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een vrees voor partijdigheid rechtvaardigen. De door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden werden niet als uitzonderlijk beschouwd. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kon worden.
Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. Y.J. Wijnnobel-van Erp, G.P. van Ham en F.J. Verbeek, in aanwezigheid van griffier mr. F.M. Schreuder.