ECLI:NL:RBSGR:2011:BR2997
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van Richtlijn 2004/38/EG en het recht op gezinshereniging voor meerderjarige kinderen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 juni 2011, hebben eisers, beiden van Indonesische nationaliteit, een beroep gedaan op de Richtlijn 2004/38/EG in het kader van gezinshereniging. De rechtbank overweegt dat de zoon van eisers, die in België studeert, gebruik heeft gemaakt van zijn recht op vrij verkeer. Echter, omdat eisers niet bij hem verbleven, voldoen zij niet aan de voorwaarden van artikel 3 van de Richtlijn 2004/38. Hierdoor kunnen zij geen rechten ontlenen aan deze richtlijn. De rechtbank verwijst naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen inzake Metock, waarin wordt gesteld dat het verschil in behandeling tussen burgers van de Unie die wel en niet gebruik maken van hun verkeersvrijheid buiten de werking van het gemeenschapsrecht valt.
Daarnaast wordt in de uitspraak het EVRM genoemd, waarin artikel 8 het recht op eerbiediging van het privéleven en gezinsleven erkent. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van gelijke gevallen die anders beoordeeld zouden moeten worden onder artikel 14 van het EVRM, omdat eisers niet voldoen aan de voorwaarden die in de rechtsoverwegingen zijn genoemd. Het beroep op het arrest inzake Zambrano faalt, omdat het in deze zaak gaat om meerderjarige kinderen en niet om de situatie waarin hen het genot van hun rechten als burger van de Unie wordt ontzegd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.