ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ8207

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/3077 LB/PVV
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omkering van de bewijslast bij naheffingsaanslagen loonbelasting en vergrijpboeten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst over naheffingsaanslagen loonbelasting en vergrijpboeten. Eiseres, die een hotel en een Chinees/Indisch restaurant exploiteert, werd geconfronteerd met naheffingsaanslagen voor de jaren 2001 tot en met 2004, omdat de Belastingdienst meende dat zij niet de volledige omzet had verantwoord en zwarte lonen had uitbetaald. De rechtbank oordeelde dat de omkering van de bewijslast van toepassing was, omdat eiseres niet aan haar administratie- en bewaarplicht had voldaan. Dit gold voor de tijdvakken waarvoor geen aangiften waren ingediend, maar ook voor de tijdvakken waarvoor wel aangiften waren gedaan, omdat de administratie niet betrouwbaar was.

De rechtbank heeft de omzetcorrecties zelf vastgesteld en geconcludeerd dat de zwarte lonen niet hoger konden zijn dan de omzetcorrecties. Eiseres werd niet geloofd in haar stelling dat zij de nageheven loonbelasting op haar werknemers zou kunnen verhalen. De rechtbank oordeelde verder dat de inspecteur had bewezen dat eiseres opzettelijk niet de volledige omzet had verantwoord, wat leidde tot de conclusie dat de vergrijpboeten terecht waren opgelegd. De rechtbank heeft de naheffingsaanslagen en boeten verminderd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belastingplichtigen om een deugdelijke administratie te voeren en de gevolgen van het niet voldoen aan de administratie- en bewaarplicht. De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres toegewezen en de griffierechten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, afdeling 4, meervoudige kamer
Procedurenummers: AWB 09/3077 LB/PVV
AWB 09/3078 LB/PVV
AWB 09/3080 LB/PVV
AWB 09/3081 LB/PVV
Uitspraakdatum: 18 maart 2011
Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
In het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.
I PROCESVERLOOP
1.1 Verweerder heeft aan eiseres voor elk van de jaren 2001, 2002, 2003 en 2004 een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: loonbelasting) opgelegd. De naheffingsaanslagen bedragen respectievelijk € 14.279, € 27.868, € 21.524 en € 30.790. Bij het opleggen van de naheffingsaanslagen zijn vergrijpboeten opgelegd van respectievelijk € 7.139, € 13.934, € 10.762 en € 15.395.
1.2 Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 27 maart 2009 de naheffingsaanslagen gehandhaafd en de boeten verminderd tot respectievelijk € 2.855, € 5.573, € 4.304 en € 6.158.
1.3 Tegen de uitspraken op bezwaar heeft eiseres, per brieven van 27 april 2009, ontvangen bij de rechtbank op 28 april 2009, beroep ingesteld.
1.4 Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.
1.5 Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.
1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2010. Namens eiseres is [A] daar verschenen, bijgestaan door [B], [Y] en [C]. Namens verweerder is [D] verschenen, bijgestaan door [E] en [F].
1.7 Ter zitting heeft tevens de mondelinge behandeling plaatsgevonden van de beroepen van eiseres betreffende de aan haar opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting en navorderingsaanslagen en vennootschapsbelasting voor de jaren 2001 tot en met 2004, procedurenummers AWB 09/3082 OB, AWB 09/3286 OB, AWB 09/3287 VPB, AWB 09/ 3288 VPB en AWB 09/3289 VPB. Ook heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van de beroepen van [Y] betreffende de aan hem opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2001 tot en met 2004, pro-cedurenummers AWB 09/3085 IB/PVV, AWB 09/3086 IB/PVV, AWB 09/3284 IB/PVV en AWB 09/3285 IB/PVV. Al hetgeen in die zaken is aangevoerd en overgelegd, wordt tevens geacht te zijn aangevoerd en overgelegd in deze zaken. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
1.8 Ter zitting hebben partijen verklaard dat zij zouden proberen tot een cijfermatige oplossing te komen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting daarom geschorst en na de zitting heeft tussen de rechtbank en partijen een briefwisseling plaatsgevonden. Eiser heeft bij brieven van 28 januari 2010, 19 februari 2010, 12 maart 2010 en 17 maart 2010 de rechtbank bericht over de voorgang van de onderhandelingen met verweerder. Bij brief van 10 mei 2010, bij de rechtbank ontvangen op 12 mei 2010, heeft verweerder aan de recht-bank meegedeeld dat partijen niet tot overeenstemming waren gekomen. Bij deze brief waren afdrukken van het mailverkeer dat tussen partijen had plaatsgevonden en kopieën van de onderling uitgewisselde stukken als bijlagen ingesloten. Al de voormelde stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiser. Met toestemming van partijen is een nadere zitting achterwege gebleven.
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
1.9 Eiseres is opgericht in 1995. Enig aandeelhoudster van eiseres is Holding [X] B.V. (hierna: de Holding). Enig aandeelhouder van de Holding is [Y] (hierna: Y), geboren op [datum] 1957. Y is tevens de enige bestuurder van zowel de Holding als eiseres. Y is in gemeenschap van goederen gehuwd met [H], geboren op [datum] 1958.
1.10 In het centrum van [plaats] exploiteert eiseres een hotel en een Chinees/Indisch restaurant. Het hotel heeft één eenpersoonskamer en zeven tweepersoonskamers. Het restaurant biedt plaats aan ongeveer 140 bezoekers en heeft een afhaalbalie. Ongeveer 70 procent van de omzet van het restaurant wordt behaald met de verkoop van afhaalmaaltijden. Op maandag is het restaurant geopend van 16.00 uur tot 22.00 uur en van dinsdag tot en met zondag van 12.00 uur tot 22.00 uur.
1.11 Op 20 maart 2006 is verweerder begonnen aan een boekenonderzoek bij eiseres. Doel van het onderzoek was de aanvaardbaarheid van de door eiseres ingediende aangiften vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting over de jaren 2001 tot en met 2004. De bevindingen uit dit onderzoek zijn op 28 maart 2007 besproken met Y en zijn adviseur. Van het boekenonderzoek heeft verweerder een conceptrapport uitgebracht dat niet is gedagtekend. Per brief aan verweerder van 29 juni 2007, bij verweerder ontvangen op 2 juli 2007, maakte eiseres bezwaar tegen de aan haar opgelegde navorderings- en naheffingsaanslagen en heeft daarbij verwezen naar het in rapport dat in mei 2007 definitief gemaakt zou zijn. Deze definitieve versie (hierna: het controlerapport) behoort in kopie tot de gedingstukken. In het controlerapport is onder meer het volgende vermeld.
"3.1 Dagelijkse administratie
Er worden binnen de onderneming 3 computers gebruikt. Bestellingen van gasten die maaltijden afhalen worden aangeslagen op een computer (hierna: computer 1) deze staat achter de balie annex bar. Achter de bar, naast het luik naar de keuken, staat nog een computer (hierna: computer 2) die wordt gebruikt voor de bestellingen in het restaurant. Bestellingen van gasten uit het restaurant worden aangeslagen op computer 2. De computer (hierna: computer 3) achterin het restaurant wordt gebruikt voor de administratie zoals het kasboek. Alle computers staan los van elkaar. De computer achterin de zaak is aangekocht in 2005. Daarvoor werd een andere computer gebuikt voor de administratie. Het systeem van administreren is, volgens de verklaring van [Y] op 3 maart 2006, in alle jaren binnen de controleperiode hetzelfde gebleven. Zie voor het systeem van administreren punt 3.1.1. Daarna, in 3.1.2, volgt een aanpassing op hetgeen hieronder is beschreven.
3.1.1 Vastlegging ontvangstverantwoording, gebleken tijdens de controle
Bestellingen van gasten die een maaltijd afhalen worden direct aangeslagen op computer 1. Bestellingen van gasten in het restaurant worden genoteerd op een kladbriefje. Vervolgens wordt de bestelling in computer 2 ingevoerd. Het kladbriefje wordt weggegooid. De bestanden op computer 1 en 2 zijn de vastleggingen van de bestellingen. Aan deze computers zijn twee printers gekoppeld. Een printer om een factuur uit te printen en een keukenprinter. Ook heeft het computerprogramma de mogelijkheid van taal te veranderen. Deze computers hebben beperkte opslagcapaciteiten. Eens in de zoveel tijd moeten de aangeslagen bestellingen van de computer worden verwijderd om genoeg ruimte te creëren voor een volgende periode van bestellingen.
Aan het einde van de dag wordt de dagomzet (Z-uitdraai) uitgedraaid van computer 1 en 2. Vervolgens wordt het dagrapport handmatig ingevoerd in computer 3. De
omzetten worden door computer 1 en 2 gesplitst in omzet "mee", omzet "restaurant" en omzet "hotel". [Y] boekt handmatig de dagrapporten in op computer 3. In Excel, op computer 3, heeft [Y] daarvoor een kasblad aangemaakt. De uitgedraaide dagrapporten, uit computer 1 en 2, worden vervolgens weggegooid. Per jaar wordt een bestand aangemaakt. Aan het einde van een maand wordt het kasboek uitgedraaid en opgeborgen. (...)
Door een medewerker van de EDP afdeling van de Belastingdienst is, tijdens het bezoek op 12 april 2006, getracht de bestanden van computer 1 en 2 te benaderen. De bestanden waren (...) gewist.
In de papieren kasadministratie komen regelmatig boekingen en aantekeningen voor van de vorige adviseur. Deze constateert dat er verschillen zijn in de kassaldi. Deze zijn ontstaan door verkeerde boekingen.
Hieruit blijkt dat er, door [Y], geen kascontroles werd gedaan in de controleperiode. (...).
(...)
Als klanten een reservering maken om het restaurant te bezoeken dan wordt deze afspraak vastgelegd in een agenda. (...). Bij de aangeleverde administratie zijn geen agenda's aangetroffen, terwijl deze in de aankondigingsbrief zijn opgevraagd.
(...)
3.1.2 Bevindingen t.a.v. de ontvangstverantwoording na het eerste eindgesprek
Tijdens het eerste eindgesprek, op 17 november 2006 naar aanleiding van het conceptrapport, heeft [Y] een doos diskettes overgelegd. Hierop stonden een deel van de ontbrekende bestanden van computer 1 en 2. (...). De kassabestanden op de diskettes zijn echter niet compleet. Van de afhaaldiskettes ontbreken de volgende maanden:
tabel 1
Van het jaar 2004 ontbreken (kennelijk) geen maanden. (...).
(...)
3.3 Administratieve vastleggingen t.a.v. personeel
(...)
In het kasboek zijn netto lonen geboekt. Deze bedragen komen overeen met de netto bedragen op de aangiften. De geboekte bedragen uit het kasboek zijn "verloond". In de loonadministratie ontbreken verschillende loonbelastingverklaringen met de daarbij behorende kopieën van de ID-bewijzen. (...).
Pas vanaf 3 maart 2006 is de bestuurder een rooster bij gaan houden. Dit rooster is verstrekt tijdens een WTP door twee ambtenaren van de Belastingdienst. In de periode 2001 t/m 2 maart 2006 zijn geen roosters bijgehouden.
(...)
4 Verhoudingen inkoop chinees - indische restaurants
Bij het (chinees-indisch) restaurantbedrijf bestaat een bepaalde verhouding tussen de omzet en de inkoop van disverse bestanddelen van de gerechten. Uit onderzoeken bij verschillende chinees-indisch restaurants blijken de volgende inkoopverhoudingen (in procenten van de keukenomzet; rijst en me in kg/€ 840 keukenomzet):
Deze cijfers blijken uit diverse landelijk onderzoeken, welke onlangs zijn geactualiseerd.
tabel 2
4.1 Inkoopadministratie [eiseres]
Uit de aanwezige inkoopbescheiden blijkt dat in [eiseres] de volgende inkoopverbanden worden gerealiseerd (in procenten van de keukenomzet; rijst en mie in kg/€ 840 keukenomzet).
tabel 3
Uit dit overzicht blijkt dat de inkoopcijfers in het bedrijf van [eiseres] bij ei, rijst, vlees (in 2003 en 2004), kip en vis niet stroken met de landelijke normen. Met name bij de belangrijkste producten vlees (in 2003 en 2004) en rijst is de afwijking significant.
Tevens dient te worden opgemerkt dat de gebruikte producten sterk aan bederf onderhavig zijn. Van grote voorraadvorming is dan ook geen sprake en de inkopen zullen dus met regelmaat plaatsvinden en direct samenhangen met de hoogte van de omzet. (...).
1.12 In hoofdstuk 6 van het controlerapport wordt geconcludeerd dat de administratie van eiseres niet betrouwbaar is en is onder "Tabel IX - BASIS BEREKENINGSWAARDEN een herberekening van de resultaten over de jaren 2001 tot en met 2004 opgenomen. Daaruit wordt geconcludeerd dat de resultaten over die jaren met respectievelijk € 25.684,72, € 59.782,26, € 41.514,34 en € 66.199,76 moeten worden verhoogd.
1.13 In hoofdstuk 7 van het controlerapport is onder meer vermeld dat bij waarnemingen ter plaatse drie personen zijn aangetroffen die in de onderneming van eiseres werkzaam waren, van wie de namen niet voorkwamen in de loonadministratie van eiseres. Op grond daarvan wordt geconcludeerd dat vermoedelijk niet alle uitbetaalde lonen in de administratie zijn verantwoord. Paragraaf 7.6 en hoofdstuk 12 van het controlerapport luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
"7.6 Analyse bezetting Waarnemingen ter plaatse
Op basis van de WTP's, de verklaring dat de bedrijfsvoering niet is veranderd, de bijgehouden roosters en de kennis van de locatie bij de Belastingdienst houden we een constante bezetting van 3 personen aan. Dit aantal is inclusief de meewerkende directeur grootaandeelhouder. Gezien de ervaringen, van de Belastingdienst, uit het verleden over de exploitatie van dit Chinees - Indisch restaurant op deze locatie en de bovengenoemde WTP's kunnen we een, voor deze onderneming, noodzakelijke bezetting opstellen:
tabel 4
(...)
Dit is een globale benadering van de bezetting tijdens de openingsuren. Het is niet ondenkbaar dat er tijdens piekuren oproepkrachten hand-en-span diensten verrichten. Aangenomen is dat de voorbereidingen tijdens de openingsuren kunnen plaatsvinden.
Omdat de geconstateerde bezetting afwijkt van de verloonde uren in de administratie en de benodigde inzet van personeel is er een theoretische berekening gemaakt van de bezetting.
Uitgangspunt van deze theoretische bezetting is:
- dat op de verschillende dagen van de week
- rekening houdend met openingsuren en piekbezetting
- diverse functies in het bedrijf dagelijks bezet moeten zijn en
- deze dagelijkse bezetting nodig is gedurende een minimum aantal uren.
(...)
De theoretische opstelling is [bij het rapport] bijgevoegd. Uit de theoretische berekening blijkt dat in de jaren 2001 t/m 2004 de volgende bedragen aan nettoloon zijn uitbetaald.
tabel 5
(...)
12 Loonbelasting
Naheffingsaanslag
Overeenkomstig het hierna volgend overzicht zal binnenkort een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen worden opgelegd. Deze naheffingsaanslag is gebaseerd op art. 20, lid 1 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De berekening van de verschuldigde loonheffing is gebaseerd op het eindheffingregime (zie hiertoe art. 31 van de Wet op de loonbelasting 1964).
Specificatie
tabel 6
1.14 Op basis van de bevindingen uit het boekenonderzoek heeft verweerder eiseres, naast de onderhavige naheffingsaanslagen en boeten, naheffingsaanslagen omzetbelasting en navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting opgelegd. Per brief van 28 januari 2009 heeft verweerder eiseres onder meer meegedeeld dat hij voornemens is uitspraak te doen op het bezwaar tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004. Bijlage 3 bij deze brief bevat een herrekening van omzetten, inkopen en resultaten over de jaren 2001 tot en met 2004. Deze berekening is een herziening van de in 1.13 vermelde berekening uit het controlerapport en luidt als volgt:
tabel 7
Geschil
1.15 In geschil is of de naheffingsaanslagen en de boeten terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Daarbij is meer specifiek in geschil of sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast en zo ja, of de naheffingsaanslagen zijn gebaseerd op redelijke schattingen. Aangaande de boeten is in geschil of het aan opzet van eiseres te wijten is dat te weinig belasting is geheven.
1.16 Eiseres stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslagen en de boeten ten onrechte zijn opgelegd. Ter motivering van haar standpunt heeft eiseres - kort weergegeven - aangevoerd dat de door verweerder gestelde gebreken in de administratie niet bestaan, dat alle administratieve gegevens en bestanden bewaard zijn gebleven en er daarom geen reden is voor omkering en verzwaring van de bewijslast.
Voor wat betreft de naheffing van loonbelasting stelt eiseres dat de schatting van verweerder van het aantal gewerkte uren te hoog is. Eiseres voert daarvoor aan dat niet alle werknemers gedurende de gehele openingstijd aanwezig waren en de WTP heeft plaatsgevonden in 2006, maar in dat jaar door de werknemers meer werd gewerkt dan in het controletijdvak omdat de gezondheid van de Y en zijn echtgenote na het controletijdvak zeer was verslechterd. Als al moet worden geoordeeld dat niet alle uren zijn verantwoord, dan zijn de niet verantwoorde uren maximaal 10 procent van de wel verantwoorde uren.
Verder stelt eiseres dat het naheffen van loonbelasting als eindheffing niet juist is omdat er een voornemen bestaat de nageheven belasting te verhalen op de werknemers.
Voor wat betreft de boeten stelt eiseres zich op het standpunt dat hoogstens sprake is van grove schuld.
1.17 Verweerder heeft - kort weergegeven - aangevoerd dat voor de tijdvakken waarvoor geen aangifte is ingediend in elk geval omkering en verzwaring van de bewijslast geldt. Dit geldt ook voor de overige tijdvakken omdat eiseres niet aan haar administratie- en bewaarplicht heeft voldaan omdat de administratie van eiseres grote gebreken vertoont en administratieve bescheiden en computerbestanden niet of niet volledig zijn bewaard.
Aangaande de naheffing van de loonbelasting stelt verweerder dat de waarneming ter plaatse (hierna: WTP) weliswaar in 2006 is uitgevoerd, maar dat de uitkomsten ook gelden voor de daaraan voorafgaande jaren omdat de personeelsbehoefte niet was veranderd. De loonbelasting moet als eindheffing worden nageheven omdat er geen verhaalsmogelijkheden zijn, aangezien er loon is betaald aan anonieme werknemers.
Aangaande de boeten heeft verweerder aangevoerd dat eiseres naar redelijkheid kon weten dat er geen aangiften loonbelasting werden ingediend. Het is daarom aan opzet van eiseres te wijten dat te weinig belasting is betaald. Omdat, vanwege de financiële positie van eiseres, samenloop met andere vergrijpboeten en overschrijding van de redelijke termijn, de boeten reeds zijn gematigd tot 20 procent, is voor verdere matiging en vermindering, aldus verweerder, geen reden.
1.18 Eiseres concludeert, primair, tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslagen en de boeten. Subsidiair en meer subsidiair concludeert eiseres tot vermindering van naheffingsaanslagen en boeten.
1.19 Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
II OVERWEGINGEN
2.1 Ingevolge artikel 27e van AWR geldt omkering en verzwaring van de bewijslast als de vereiste aangifte niet is gedaan. In hoeverre het niet doen van aangifte het gevolg is van overmacht of van verwijtbaar handelen of nalaten van de belastingplichtige, is voor de toepasselijkheid van deze bepaling niet van belang. Volgens paragraaf 7.1 van het controlerapport heeft eiseres voor het gehele jaar 2004 geen aangiften ingediend. Eiseres heeft dit niet weersproken. Reeds hierom moet worden geoordeeld dat voor de naheffingsaanslag 2004 omkering en verzwaring van de bewijslast geldt. Dat het niet indienen van de aangiften, zoals eiseres heeft gesteld, het gevolg is van verstoorde verhoudingen met haar toenmalige adviseur, maakt dit niet anders.
2.2 Bij uitspraak van heden op de beroepen van eiseres betreffende de aan haar opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting voor de jaren 2001 tot en met 2004, procedurenummers AWB 09/3082 OB en AWB 09/3286 OB, heeft de rechtbank beslist eiseres niet heeft voldaan aan haar administratie- en bewaarplicht en ook niet heeft voldaan aan de wettelijke eis dat het overbrengen van gegevens op een andere gegevensdrager dient te geschieden met volledige weergave van die gegevens en dat deze gegevens gedurende de gehele bewaartijd beschikbaar dienen te zijn en binnen een redelijke termijn leesbaar moeten kunnen worden gemaakt. Dit brengt mee dat ook voor de tijdvakken waarvoor wel aangifte is gedaan omkering van de bewijslast geldt.
2.3 De rechtbank heeft bij de in 2.2 vermelde uitspraak geoordeeld dat verweerder bij het vaststellen van de in die zaken aan de orde zijnde naheffingsaanslagen omzetbelasting niet is uitgegaan van redelijke schattingen. De rechtbank heeft de daarvoor te hanteren inkopen, omzetten en de correcties van de brutowinst als volgt vastgesteld:
tabel 8
2.4 Voor de vraag of verweerder bij het vaststellen van de onderhavige naheffingsaanslagen is uitgegaan van redelijke schattingen overweegt de rechtbank dat verweerder bij het berekenen van de "zwarte" lonen is uitgegaan van de waarnemingen ter plaatse en van een minimale personeelsbezetting die nodig is voor het drijven van de onderneming. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit aanvaardbare uitgangspunten om de redelijkheid van de schattingen van verweerder te beoordelen. In zoverre kan de rechtbank zich vinden in de door verweerder berekende nettolonen, zoals vermeld in tabel XIII in paragraaf 7.6 van het controlerapport (zie 1.13). De rechtbank acht aannemelijk dat de "zwarte" lonen zijn betaald uit de niet verantwoorde brutowinst. Naar het oordeel van de rechtbank brengt dit mee dat de redelijke schattingen voor de diverse jaren niet meer kunnen bedragen dan de in 2.3 vermelde correcties.
2.5 De rechtbank acht niet aannemelijk dat eiseres, zoals zij heeft gesteld, de nageheven loonbelasting zal (kunnen) verhalen op haar werknemers. Om die reden heeft verweerder de nageheven loonbelasting kunnen berekenen op de wijze zoals vermeld in tabel XIX in hoofdstuk 12 van het controlerapport (zie 1.13). Uitgaande van die berekeningswijze en met inachtneming van hetgeen is overwogen in 2.4 berekent de rechtbank de na te heffen loonbelasting als volgt:
tabel 9
2.6 Aangaande de boeten is de rechtbank van oordeel dat verweerder, met hetgeen hij heeft aangevoerd en overgelegd, het bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat eiseres in haar administratie niet de volledige omzet heeft verantwoord en dat uit de niet verantwoorde omzet zwarte lonen zijn betaald. Daaruit kan, naar het oordeel van de rechtbank, geen andere conclusie worden getrokken dan dat eiseres bewust niet de volledige omzet heeft verantwoord om zwarte lonen te kunnen betalen, zonder inhouding en afdracht van loonbelasting. Hetgeen eiseres heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. Het vorenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat het aan opzet van eiseres is te wijten dat te weinig belasting is betaald. Haar stelling dat slechts sprake zou zijn van grove schuld, heeft eiseres niet onderbouwd.
2.7 Bij de uitspraken op bezwaar heeft verweerder de boeten gematigd tot 20 procent, omdat de naheffingsaanslagen zijn vastgesteld met toepassing van omkering van de bewijslast, alsmede vanwege de financiële situatie van eiseres verkeerde, samenloop met andere vergrijpboeten en overschrijding van de redelijke termijn. Gelet op hetgeen is overwogen in 2.5 zal deze uitspraak van de rechtbank tot gevolg hebben dat de naheffingsaanslag voor 2001 en de daarbij opgelegde boete worden vernietigd en de naheffingsaanslagen voor 2002 en 2003 worden verminderd tot respectievelijk € 15.540 en € 2.624. Uitgaande van een boetepercentage van 20, dienen de boeten te worden verminderd tot respectievelijk € 3.108 en € 524. De rechtbank acht deze bedragen, gelet op de ernst van de gedragingen en de omstandigheid waarin eiseres zich bevindt waaronder haar financiële omstandigheden, passend en geboden. Wel zal de rechtbank een vermindering van de boete toepassen van 10 procent in verband met een verdere overschrijding van de redelijke termijn gedurende de behandeling van het beroep. De boetes bij de naheffingsaanslagen voor 2002, 2003 en 2004 zullen worden vastgesteld op (20% -/- 10% daarvan = ) 18 procent van de al dan niet verminderde belasting, dat is € 2.797, € 472 en € 5.542. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verweerder al rekening heeft gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn tot medio juli 2009.
2.8 Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen betreffende de naheffingsaanslagen voor de jaren 2001, 2002 en 2003 gegrond te worden verklaard, dienen de naheffingsaanslag 2001 en de daarbij opgelegde boete te worden vernietigd, dienen de naheffingsaanslagen voor 2002 en 2003 te worden verminderd tot respectievelijk € 15.540 en € 2.624 en de daarbij opgelegde boeten tot respectievelijk € 2.797 en € 472 en dient het beroep betreffende de naheffingsaanslag voor het jaar 2004 ongegrond te worden verklaard.
De omstandigheid dat de rechtbank de vergrijpboete vermindert wegens overschrijding van de redelijke termijn leidt niet tot gegrondheid van het beroep omdat de uitspraak op bezwaar juist is.
Proceskosten
2.9 De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres voor de behandeling van de beroepen betreffende de naheffingsaanslagen voor de jaren 2001, 2002 en 2003 redelijkerwijs heeft moeten maken Deze kosten zijn, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 966 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, een half punt voor het indienen van een conclusie van repliek, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en een half punt voor het verstrekken van schriftelijke inlichtingen, met een waarde per punt van € 322, alsmede een wegingsfactor 1 voor het gewicht van de zaak en een wegingsfactor van 1 voor minder dan vier samenhangende zaken).
III BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep betreffende de naheffingsaanslag voor het jaar 2004 ongegrond en vermindert de bij die aanslag opgelegde boete tot € 5.542;
- verklaart de overige beroepen gegrond;
- vernietigt de desbetreffende uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag voor het jaar 2001 en de bij die aanslag opgelegde vergrijpboete;
- vermindert de naheffingsaanslag voor het jaar 2002 tot € 15.540 en de bij die naheffingsaanslag opgelegde vergrijpboete tot € 2.797
- vermindert de naheffingsaanslag voor het jaar 2003 tot € 2.624 en de bij die aanslag opgelegde vergrijpboete tot € 472;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 966;
- gelast dat verweerder de door eiseres voor deze zaken betaalde griffierechten van in totaal € 891 (3 x € 297) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.P.F. Slijpen, mr. K.M. Braun en mr. R.C.H.M. Lips, in tegenwoordigheid van de griffier H. van Lingen.
Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2011.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.